Bzzlletin. Jaargang 3
(1974-1975)– [tijdschrift] Bzzlletin–
Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Des jeunes d'aujourd'hui rêvent d'autre chose. Entre le ronronnement des cours à l'Université et l'ennui des amours légères, sans passion, ils se réunissent dans un vaste café: « L'Eden ». Ce palais des miroirs, des dédoublements, des illusions, prête ses perspectives mouvantes à leurs jeux libérateurs: jeux de violence, d'Eros, de mort, et de dérision. Un soir, arrive parmi eux un étranger, qui se mêle aussitôt à ces parodies cérémonieuses, et leur donne un tour plus inquiétant, plus insolite. Séduisant, toujours un peu lointain, nettement plus âgé que les étudiants, il se met à leur raconter les aventures d'une Afrique de sable, de soleil et de rêve. Il passionne les garçons, fascine les filles; la plus sensible, nommée Violette, accepte même un rendez-vous nocturne. Le lieu en a été fixé dans le décor menaçant d'une immense usine en construction, au bord d'un canal. Mais Violette est détournée de son but par des ombres, des frôlements, des appels, puis par une série de rencontres qui ressemblent aux étapes successives d'une initiation. A l'issue de ce parcours, jalonné par les apparitions fantômatiques des principaux camarades de « L'Eden », Violette retrouve enfin l'étranger, à l'endroit prévu, mais mort. La jeune fille s'affole, court en vain à la recherche de ses amis; lorsqu'ils parviennent tous au canal, dans l'eau basse duquel baignait à demi le corps, celui-ci s'est volatilisé. Violette n'a plus, pour rêver, qu'une carte postale de Djerba, trouvée sur le cadavre, dont le texte laconique semble fixer un autre rendez-vous secret. Elle revoit alors un film sur la Tunisie où, dans les paysages décrits par l'étranger disparu, apparaît bientôt sur l'écran la propre image de Violette. Dans ce pays de mirages et d'éblouissements, qui est cette fois délibérément désigné comme celui de l'imagination, elle retrouve tous les protagonistes des jeux de « L'Eden », et bien entendu l'étranger, ou plutôt un certain Dutchmann qui lui ressemble comme un sosie, sculpteur ici de tableaux vivants mêlant des corps de femmes à des débris de notre civilisation. Dans la maison arabe du sculpteur, dans les sables, dans l'eau, dans le feu, ce sont de nouvelles épreuves qui attendent Violette, plus proches désormais de celles affrontées par la Justine de Sade ou par les chevaliers du Graal - révélation sensuelle, enlèvement, séquestration, tortures, évasion, traversée de déserts et de labyrinthes, enfin miracle sauveur - tandis que, l'un après l'autre, ses anciens compagnons devenus ses persécuteurs tombent sous les coups de rivalités meurtrières et de vengeances en chaîne, jusqu'à Dutchmann lui-même qui trouve la mort dans des conditions et en un lieu qui rappellent curieusement la berge du canal... Mais ces accidents, ces poursuites, ces crimes, ne représentent-ils que la lutte pour un petit tableau moderne, d'apparence anodine bien que valant dit-on une fortune, qui a été dérobé chez Violette au cours de cette nuit où l'étranger est arrivé à « L'Eden »? Est arrivé à « L'Eden »? Ou, plutôt, va arriver... Rien, en effet, n'a encore eu lieu: parmi ses camarades qui trompent leur ennui dans le café de glace aux panneaux coulissants, la jeune fille attend que s'ouvre la porte pour livrer passage au visiteur mystérieux...
Alain Robbe-Grillet
Alain Robbe-Grillet werd op 18 augustus 1922 geboren te Brest. Na zijn landbouwkundigestudie bezocht hij als landbouwkundig ekonoom/ ingenieur Marokko, Guinée, Martinique en Guadeloupe. In 1955 veranderde hij drastisch van beroep en werd redakteur bij Les Editions de Minuit, waar in die tijd het werk werd uitgegeven van een aantal schrijvers die men onder de gemeenschappelijke noemer ‘nouveaux romanciers’ bracht. Zelf begon hij in deze periode romans te schrijven waarin hij een begin maakte met zijn ‘revolutie van de betekenis’. In het voorwoord van ‘Dans le labyrinth’ schreef hij: ‘Ik nodig de lezer uit, in dit verhaal alleen de dingen, gebaren, woorden en gebeurtenissen te zien die ik vermeld heb, zonder te proberen er meer of minder betekenis aan te geven dan aan de dingen in zijn eigen leven, of zijn dood’. Sinds 1961 houdt hij zich ook met film bezig. In dat jaar schreef hij het scenario dat in het nederlands vertaald is uitgegeven bij de Bezige Bij, onder de titel ‘Verleden jaar in Marienbad’. Behalve dat het soenario in tegenstelling tot bijna alle andere, uiterst leesbaar is door de wijze waarop Robbe-Grillet de scenes beschrijft, staat er een inleiding in die naar mijn smaak tot één van de zinnigste teksten over film behoort. Na ‘Marienbad’ ging Robbe-Grillet zelf regisseren: L'IMMORTELLE (1963) TRANS-EUROP-EXPRESS (1966) L'HOMME QUI MENT (1968) L'EDEN ET APRES (1970) GLISSEMENT PROGRESSIFS DU PLAISIR (1974)
(uit SKOOP jaargang 10, nr. 1, Anton Haakman) L'EDEN ET APRES heeft alles van een modieus overladen verfilming van onderbewuste fantasieën. Daarbij komen zelfs gevoelens als herinneringenaan-de-toekomst aan de orde. Dus is het hek van de dam, zoals men zich wel kan voorstellen hij een ongebreidelde in heden en toekomst, inwerkelijheid en droom heen en weer springende verbeelder als Robbe-Grillet. Als filmische verbeelder behoort Robbe-Grillet tot het fijnste van het fijne. Zeer overbeschaafd en zeer overgevoelig betast hij de mogelijkheden van jongens- en meisjesstudenten uit de hedendaagse Parijse periferie. Het café Eden is hun dagelijkse trefpunt. Daar drinken zij hun cola met cocaïne en geven zij zich over aan hun psychedelische dromen. Er behoeft maar een door Afrika geïnspireerde magiër op af te komen, of het hele moderne jongensboeken-avontuur loopt naar alle kanten uit de hand. Fantasie wordt op fantasie gestapeld, verlangen op angst, frustratie op vrijheid. Een groep jongens en meisjes volgen we een verbeeldingsrijke film lang op hun kleurrijke, poëtische en bizarre wegen naar wie weet welke toekomst. Een film als L'EDEN et après is geen kost voor iedereen. Sr is zeker ook sprake van enige mooifilmerij, maar de fijnproevers zullen er ook even zeker iets in gewaar worden van de exotische reis die veel jonge mensen zich dromen te kunnen ondernemen, mede van de ontdekking van de liefde zoals ook de huidige generatie die wenst te aanvaarden.
(uit Volkskrant 6 maart 1974, B.J. Bertina) |
|
