véél leuker vind dan toen.
het is ook interessanter geworden. ik ben beter gaan tekenen. ik had nooit tekenles gehad, wat natuurlijk wel leuk is, maar er zijn een heleboel dingen die je dan door schade en schande moet leren. later word je veel handiger, je krijgt meer inzicht in de bouw van het verhaal, in de structuur. je laat het verhaal meer naar een climax toewerken en het moet op een gegeven moment ook weer afgerond worden. vroeger deed ik dat allemaal niet, ik tekende gewoon maar door.
het ene idee volgde op het andere en er kwam geen einde aan. later heb ik daar de naweëen van gehad, want toen ik dat later in boekvorm ging uitgeven, moest ik al die lange slierten gaan persen tot ongeveer 250 stuks. dat betekende dat er soms wel honderd strips uitvielen omdat er geen gesloten verhaal van te maken wil. dan wordt de woede van de strippofielen weer opgewekt die me komen vertellen dat er bepaalde strips ontbreken in de verhalen en dat ik er onmiddellijk werk van maken. tegen hen durf ik alleen maar met schroom te bekennen dat ik die er zelf uitgegooid heb! nu doe ik het slimmer: ik maak een verhaal van 100 strips en dan begin ik aan het volgende verhaal. het wordt op het ogenblik in 20 kranten gepubliceerd, voornamelijk in de provinciale pers.
BZZTôH: hoe zijn de andere figuren in het verhaal gekomen?
JD: zij zijn er geleidelijk aan bijgekomen. paulus, als kabouter in een boom levend, midden in het bos; had natuurlijk konijnen, eekhoorns, een vos en dergelijke dieren om zich heen.
de uil en de raaf waren er van het eerste uur af bij: oehoeboeroe en salomo. de heks heeft een poosje op zich laten wachten, want in de oorlog had je zoveel ellende en spanningen, dat je helemaal geen behoefte aan venijnige figuren had. pas na de oorlog, toen de vrede al een tijdje bestond, merkte ik dat het zonder die spanning eigenlijk niet zo best ging. op dat moment ging ik dus een heks maken en dat werd meteen een vrij venijnig exemplaar. in het begin kreeg ik herhaaldelijk te horen dat ze te vemijnig was, en dat dat veranderen moest. maar een heks is een heks en daar kun je geen zoetsappig wijfje van maken. ze is dus gewoon zo gebleven. het is trouwens een fijn mens hoor, eucalypta, geweldig!
BZZTôH: zijn de figuren in deze 30 jaren veranderd?
JD: nee, eigenlijk zijn ze niet zo veranderd, alleen het uiterlijk. ze zijn wat geraffineerder getekend. dat ongelukkige postzegelbaardje wat paulus eerst had, is er later afgevallen en een beetje redelijker baardje geworden. eucalypta is stellig eleganter geworden, voorzover je van elegantie kan spreken bij zo'n heks; ze is moderner, ze draagt tegenwoordig een minirok! ik probeer het verhaal in ieder geval tijdloos te houden, niet gebonden aan een bepaalde periode. zo zitten er ook geen aktualiteiten in. natuurlijk gaat de tijd niet aan mij voorbij, en je persoonlijke ervaringen zitten altijd verwerkt in je verhalen.
BZZTôH: zijn bepaalde figuren, zoals oehoeboeroe en salomo geënt op bepaalde mensen in je omgeving?
JD: dat is inderdaad het geval. het is er mede de oorzaak van waarom ze zo karaktervast gebleven zijn. in ieder kabouterverhaal komen uilen en raven voor, maar dit waren echte persoonlijkheden van het begin af aan. zelfs de stemmen heb ik ontleend aan levende figuren, tóen levende figuren, want de meesten