Een bundeltje uitgekipte geestelyke gezangen(1718)–Anoniem Bundeltjen uitgekipte geestelyke gezangen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan een Ziele die niet en durft naderen tot het Avontmaal. Stem: Van den Lofzang maria. 1. Jezus. O Twyfelende maagt, Hoe komt dat gy vertraagt Om tot my in te komen? Indien gy zyt belust? Na vrede, troost en rust, Wel kom dan zonder schromen. 2. Ziele. ô Heer ik kan niet staan, Veel minder tot u gaan, Want ik en heb geen voeten, Myn ziel is dom en grof, Zy doet niet als in 't stof Gelyk een mol te wroeten. [pagina 98] [p. 98] 3. Jezus. ô Ziel! komt evenwel, Met al dat vuil gestel, Ik zal u wel verçieren, Ik zal u leren gaan, Op deze levens baan, Myn Geest die zal u stieren. 4. Ziele. Hoe zout ik durven Heer, Die alles nog ontbeer, Ik ben naakt en elendig, Van alle goet ontbloot, De schaamte maakt my root Uw' woorden zyn bestendig. 5. Jezus. Komt binnen als vriendin, Woont in myn huisgezin, Of wilt daar veel verkeren, Komt zet u aan dees dis, Daar overvloedig is, Al wat gy mogt ontberen. 6. Ziele. Ik vrees myn stout bestaan, Zou my niet wel vergaan, Met reden mag ik schromen, En Heer gelyk gy weet, Ik heb geen Bruilofts-kleet Om aan Uw'Dis te komen. 7. Jezus. ô Ziele komt maar naakt, Hier ben ik me vermaakt, Ik zal u kleren geven: Gy moet eerst zyn ontbloot, En aan u zelven dood Zo gy met my zult leven. [pagina 99] [p. 99] 8. Ziele. Wel aan dan Heer ik kom, Ik werd' uw' eigendom: Gy spreekt my na myn herte, Gy zyt myn medicyn, Myn kleet, myn broot, myn wyn, Gy stilt en heelt myn smerte. 9. Jezus. Maar ziel weet dit voor af, Zo ik u lust niet gaf, Wilt daarom niet verschrikken, Maar weest hier in verblyt, Dat ik u op myn tyt Genoegzaam zal verkwikken. 10. Ziele. Ik kom dan op uw' woort Tot binnen in de poort Van uw' Paleis, ô Here! In plaatze van een roe, Reikt my u scepter toe, Zo zal my niemant dere. 11. Jezus. Hoe zyt gy nog zo schuw', Ik ben geneigt tot uw', Schoon gy dat niet kund' voelen: Staat maar een weinig stil, En laat u eigen wil Niet meer zo driftig woelen. 12. Ziele. Myn lust, myn wil, myn drift Schenk ik u tot een gift, En komt die gantsch verpletten: Ag! waar ik niet meer Ik, Maar Heer u wys beschik! Schryv' ik voortaan geen wetten. P. van SORGEN. Vorige Volgende