Bundel van Bataafsche volks-liedjens(1794)–Anoniem Bundel van Bataafsche volks-liedjens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] 't Verliefde meisjen. Wijs: Voor u alleen schik ik deez' bloemen, Uit de Opera, Blaise en Babet. 1. O wreede min met wat al smarten, Bestormt gij ons zodra gij wondt, Gij martelt met uw dwang de harten, En vleit ze tevens met uw' mond: Gij wijst ons digt bebloemde paden, Maar doet op scherpe doornen gaan; Ginds, zegt ge, zult gij 't hart verzaden, Maar och men komt er nimmer aan; Maar och men komt er nimmer aan. 2. Meest streng zijt gij, o wreede liefde: Voor 't onderworpen maagden-hart; 'T gevoelt dat uwe schicht het griefde, Maar 't vindt geen uitkomst in de smart: De pligten leggen het aan banden; Het leeft in een gevangenis, En klaagt alleenlijk aan de wanden. [pagina 14] [p. 14] Dat hef op 't hoogst rampzalig is, Dat het op 't hoogst rampzalig is. 3. Ernestus heeft mij doen beminnen, Hij trof mij door verstand en deugd, Zijn leest betoverde mijn zinnen, Hij is in 't opgaan van zijn jeugd; De roozen bloejen op zijn kaaken, Zijn oog is vol van 't schittrendst vuur; Wat meisjen zou niet moeten blaaken, Voor zulk een pronkstuk der Natuur! Voor zulk een pronkstuk der Natuur! 4. Dan ach! ik moet mijn zuchten smooren, Ik mag mijn oog niet op hem slaan; Indien ik hem mijn min doe hooren, Valt zwarte Laster op mij aan; O wreede min! met wat al smarten, Bestormt gij ons zo dra gij wondt! Gij martelt met uw dwang de harten, En vleit ze tevens met uw' mond; En vleit ze tevens met uw' mond. [pagina 15] [p. 15] 5. Verwenscht de vinder onzer pligren! Hij was de wreedste dwingeland; Hij deed Natuur zelfs voor hem zwichten, Deed haar een moeder zijn der schand. Ernestus! ach mogt gij beseffen, Het wreede van die dwinglandij; Welhaast zou mijne klagt u treffen, Ontrukte ik me aan de tirannij; Ontrukte ik me aan de tirannij. 6. Wij zijn, zegt men, voor min geboren, En als wij minnen, is 't een pligt, De liefde wreedelijk te smooren, Al toont zij zig in 't wenschlijkst licht - Ach! dat men bij het loflijk bouwen Der Vrijheidszuil, ons haatlijk lot, Dat grouwzaam lot in 't oog mogt houên! Elk meisjen werd een patriot, Elk meisjen werd een patriot. Vorige Volgende