Bunker Hill. Jaargang 7 (nrs. 23-28)

[p. 124]

Aan dit nummer werkten mee:

Mischa Andriessen (1970) is schrijver en vertaler. Studeerde eind 1995 als Amerikanist af aan de Universiteit van Utrecht. Publiceerde eerder in Bunker Hill vertalingen van Tony Hoagland.

Jan-Willem Anker (1978) studeert Slavische talen aan de Universiteit van Utrecht. Hij debuteerde in Bunker Hill 25.

Glen Baxter (1944) maakte zijn debuut in Nederland bij Uitgeverij De Harmonie, met de bundel tekeningen Atlas (1979). Engeland, Frankrijk, Finland en Australië volgden snel en de waardering voor zijn werk groeide in een rap tempo. Baxters tekeningen verschijnen in kranten en tijdschriften als The Observer, The New Yorker, Vanity Fair, Elle, Vogue en The Independent on Sunday. Ondertussen heeft Glen Baxter meer dan twintig boeken op zijn naam staan en recentelijk werden exposities van zijn werk gehouden in San Francisco, Londen en Parijs. Voor meer informatie www.glenbaxter.com.

Abdelkader Benali (1975) publiceerde in 1996 de roman Bruiloft aan zee, die werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 1997 en bekroond met de Geertjan Lubberhuizen Prijs. Buitenlandse rechten werden verkocht aan Duitsland, Frankrijk, Engeland, Denemarken, Amerika, Spanje, Griekenland en Italië. In 2002 kwam Benali met zijn tweede roman, De langverwachte, waarvoor hij de Libris Literatuur Prijs ontving.

Walter van den Berg (1970) werkt op een postkamer. Zijn debuutroman, De hondenkoning, komt dit najaar uit bij De Bezige Bij. Regelmatig vers werk op zijn weblog www.vandenb.com.

Bob van der Burg (1949) is tijdschriftuitgever. Hij debuteerde in Bunker Hill 25 met het verhaal ‘Shirley’, en begin 2005 verschijnt bij De Bezige Bij zijn eerste verhalenbundel, Camera.

Hafid Bouazza (1970) studeerde een jaar aan een lerarenopleiding in Am-

[p. 125]

sterdam en vervolgens aan de universiteit Arabische taal- en letterkunde. Hij debuteerde in 1996 met De voeten van Abdullah. Daarna volgden onder meer: Momo (novelle, 1998), Salomon (roman, 2001), Rond voor rond, of als een pikhouweel (essay, 2002) en Paravion (roman, 2003), welk laatste boek werd onderscheiden met de Gouden Uil.

Kevin Canty (1953) begon na een mislukte carrière in de muziek op latere leeftijd met schrijven en werd meteen gepubliceerd in Esquire, The New Yorker en vele andere tijdschriften. Zijn debuut kwam in 1994 met de verhalenbundel Een vreemde in deze wereld. Hierna volgden de romans In het diepe en Twintig graden vorst, en de verhalenbundel Honeymoon. Het verhaal ‘Schone slaapster’ verschijnt wereldwijd voor het eerst in Bunker Hill.

Anjet Daanje (1965) ontving in 2004 voor haar proza het Belcampo-stipendium. Zij publiceerde vier romans, waarvan de laatste twee bij Thomas Rap. In 2001 verscheen haar roman Suikerbeest, en in 2003 Veelvuldig en alleen. Daarnaast schrijft zij filmscenario's. Voor meer informatie zie: www.anjetdaanje.nl.

Gummbah (1967) publiceerde recentelijk een nieuwe bundel tekeningen, Neksnor, bij Uitgeverij De Harmonie.

Guus Luijters (1943) is schrijver, dichter, bloemlezer en literair journalist. In dit nummer publiceert hij een fragment uit zijn in voorbereiding zijnde roman Encyclopedie van de liefde in de westerse literatuur.

Martijn Mertens (1975) is redacteur van dit tijdschrift. Voorheen maakte hij het literaire blad Golem en organiseerde hij lezingen bij stichting Perdu.

Peter Middendorp (1971) veroorzaakte met zijn eerste publicatie, ‘Anne Frank is niet dood’, meteen een landelijke rel over vermeend antisemitisme. Zonder dat iemand het opmerkte, voorspelde hij in zijn tragikomische debuutroman Noordeloos (2002) de moord op Pim Fortuyn. Middendorp schrift reportages en essays voor HP/De Tijd, het magazine van de Volkskrant en Het Parool, en is redacteur van Tzum. Dit najaar verschijnt zijn tweede roman.

Ramsey Nasr (1974) debuteerde in 2000 als dichter met de bundel 27 gedichten en geen lied. Daarna volgden de novelle Kapitein Zeiksnor en de twee culturen (2001) en Twee libretto's (2002). Dit voorjaar verscheen zijn veelgeprezen tweede dichtbundel Onhandig bloesemend.

Tonnus Oosterhoff (1953) is dichter, essayist en prozaïst. Voor zijn eerste bundel Boerentijger (1990) kreeg hij de

[p. 126]

C. Buddingh'-Prijs, voor zijn tweede, De ingeland (1993), de Herman Gorter Prijs en voor zijn vierde bundel, Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen (2002) de VSB Poëzie Prijs. Zijn meest recente publicatie is de verhalenbundel Dans zonder vloer (2003). Voor meer informatie en bewegende gedichten zie www.tonnusoosterhoff.nl.

Sjeng Scheijen (1972) maakte als specialist Russische kunst tentoonstellingen voor het Groninger Museum en The National Gallery in Londen. Hij is dichter en werkt momenteel aan zijn eerste roman, die handelt over ‘liefde, vriendschap, en de internationale valutahandel’.

Maartje Somers (1966) is freelance journaliste voor onder meer NRC Handelsblad.

Mark Strand (1934) is een van de belangrijkste moderne Amerikaanse dichters. Hij debuteerde in 1964 met Sleeping With One Eye Open. Zijn dichtbundel Blizzard of One (1998) kreeg de Pulitzer Prize, en hij was Poet Laureate van de Verenigde Staten. Hij vertaalde onder meer Rafael Alberti en Carlos Drummond de Andrade. Momenteel is hij docent aan de Universiteit van Chicago.

Saskia Waterman (1982) studeert Cultuureducatie aan de Universiteit van Utrecht. Ze debuteert in dit nummer met vier gedichten. Meer werk is te vinden op www.hazeymaiko.com.

[p. 127]

illustraties: Erik Bindervoet