[Nummer 19]
Red.
‘Schreiben Sie nicht Liebesgedichte; weichen Sie zuerst denjenigen Formen aus, die zu geläufig und gewöhnlich sind: sie sind die schwersten, denn es gehört eine große, ausgereifte Kraft dazu, Eigenes zu geben, wo sich gute und zum Teil glänzende Überlieferungen in Menge einstellen.’
Briefe an Franz Xaver Kappus, Paris am 17. Februar 1903
Als ‘Briefe an einen jungen Dichter’ staan ze bekend: een tiental brieven van Rainer Maria Rilke aan Franz Xaver Kappus, een schrijvende officier die maar moeilijk kon kiezen tussen een leven als schrijver en een leven in actieve militaire dienst. Hij vroeg Rilke om raad. Van Rilke werden ongeveer 7000 brieven gepubliceerd, toch is deze betrekkelijk geringe serie heel bekend geworden. Rilke grijpt de correspondentie aan om breeduit te reflecteren op leven en werk van de dichter. Nauwkeuriger: op zijn leven en zijn werk. De do's en do not's van de poëzie worden uitgebreid voor het voetlicht getrokken. Daaraan dankt de serie dan ook haar bekendheid: het is een verkorte poëtica van Rilke. Een verkorte poëtica, op maat gesneden voor de absolute beginner. De gevierde schrijver bespiegelt zijn werk en leven opdat de jonge, beginnende dichter zich erin spiegele.
De redactie van Bunker Hill vroeg voor dit nummer een aantal grote Nederlandse schrijvers bijna hetzelfde te doen: een brief te schrijven aan een jonge dichter of schrijver. Maar wel de jonge dichter of schrijver die zij zelf waren, kort voor of kort na hun debuut. Wat is de raad die zij nu denken toen nodig gehad te hebben? Hoe waarderen zij de weg die ze bewandelden, de lessen die zijn geleerd in verhouding tot de betrekkelijke frisse ongereptheid waar zij vandaan komen? De frisheid van de beginner, het uitzicht van de onervarene, de verwachting van op wie nog gewacht wordt. De vraag was nadrukkelijk een brief aan jezelf te schrijven, opdat daarmee geen kostbare schrijversenergie verloren zou gaan met zich een beeld vormen van een bepaalde jonge schrijver of dichter.
Deze specifieke jonge schrijver of dichter is wel degene voor wie dit nummer bedoeld is, of deze nu dicht of schrijft of alleen maar jong is, in lichaam of geest. De lezer van deze brieven hoeft zich nergens letterlijk de geadresseerde te voelen, maar kan evenzogoed zijn voordeel doen met een rijke schat aan gedeelde ervaring. Over droefenis in schimmige