Bunker Hill. Jaargang 5 (nrs. 16-18)(2002)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Victor Schiferli ∼ Radiostilte I Een middag in de late jaren dertig. Licht dat gelaagd in tuinen valt. Zijn hoed die op de kapstok hangt. Haar benen, jurk, niet haar gezicht. Hij stapt door, leren zolen op parket, Kan het vlees ruiken. Kust in haar hals. Stilte, of misschien alleen de radio. Het laatste nieuws uit Duitsland. Niemand buiten. Halfduisternis. Zacht fluisterende elektriciteit. Hij schenkt wijn uit de karaf Waarin het laatste avondlicht breekt. [pagina 38] [p. 38] II Dan wordt het avond. Ze souperen Met de kinderen, er wordt nauwelijks Gesproken. De zware, rode gordijnen Gesloten, een dak van hout boven Hun onwetende hoofden. Dan gaan De kinderen naar bed, hij zit roerloos In de kamer. Ze komt binnen. We moeten praten, zegt ze. Elk woord Valt langzaam als een blad. Hij had Het voorvoeld, deze stilte, deze vrees Om wat is en straks niet meer. Het is nog steeds mijn huis, zegt hij. [pagina 39] [p. 39] III Als in een droom gaat hij de kamer Binnen, ziet zijn koffer, overhemden, Schoenen, stapel brieven en ansichten, Alles ingepakt. Hij sluit het deksel Met een droge klik. Pas dan merkt hij Hoe ze hem - hoelang heeft hij daar Gestaan? - roerloos gadeslaat. Met een keel vol watten spreekt hij. Haar besluit staat vast. Dan moet Hij gaan. Op straat schiet juist De tram voorbij. Lantaarns branden. Taalloos gaat hij door de deur. [pagina 40] [p. 40] IV Zonder schaduw, zonder heden: Hij is een man die op straat staat Met hoed en koffer. Onbestemd Wandelt hij de zomeravond in. Langs straten en pleinen gaat hij, Passeert lege taxi's en autobussen. Bestelt een kaartje tweede klasse, bestijgt onbestemd het lege perron. Voordat de trein zich in beweging zet Heeft hij nog twintig seconden Voor zich om te denken: geen sprake Van. Ik keer terug. Dan rijdt de trein. Vorige Volgende