geschreven voor Jan Kostwinder. Kostwinders gedichten werden in Bunker Hill nummer 1 geplaatst, waarmee hij voor dit tijdschrift aan een begin stond; hem wachtte droevig genoeg een vroegtijdig einde. Maar een tijdschrift bestaat niet alleen bij de gratie van een groep schrijvers die regelmatig bijdragen leveren.
In het dagelijks leven van het uitgeven zijn vertalingen een dure aangelegenheid. De vertalingen die verschijnen dienen dus kostendekkend te zijn. In Bunker Hill treft u altijd een aantal vertalingen van bijdragen van anderstalige schrijvers die door de uitgeverij niet, of pas later, opgepikt worden. Daardoor krijgen vertalers de mogelijkheid hun grote - lang niet altijd ten volle benutte - kennis van de literatuur in hun gebied te delen en de schrijvers die zij waarderen voor het voetlicht te brengen. De redactie wil vertalers ook uitdrukkelijk uitnodigen vertaalde fragmenten, verhalen en gedichten te blijven insturen; vertalingen waarvoor een uitgever niet direct te interesseren is, maar waarvan de kwaliteit groot is. De Finse dichteres Sirkka Turkka, de Duitse schrijver Mario Giordano en de in Nederland woonachtige Turkse dichter Nesan Erdoǧan vragen op deze manier om de aandacht die ze verdienen.
Een tijdschrift is er ook om publicaties aan een publiek te helpen voordat het boek verschijnt. De lezer krijgt zo de gelegenheid te proeven van wat er te verschijnen staat. U kunt dus boeken van Kevin Canty en van Justin Cronin verwachten, alsook van Peter Middendorp en daarom alvast prachtige verhalen van deze schrijvers.
Ten slotte wil de redactie bijdragen plaatsen van Nederlandse schrijvers die bepaald niet onbekend meer zijn, en al breder gewaardeerd zonder dat ze evenwel reeds platgeknuffeld werden. Ongelijksoortige dichters als Ilja Leonard Pfeijffer en Mark Boog en romancier Paolo van Vliet kunnen tot deze categorie gerekend worden.
Hiermee zijn de grootste onderscheiden groepen van bijdragen die doorgaans in Bunker Hill te vinden zijn benoemd. De redactie heeft reden deze verschillende invalshoeken als van gelijk belang te zien en door te gaan een verzameling teksten aan te bieden die aan deze criteria voldoen. Hopende overigens, dat dit nooit dogmatisch wordt.
De laatste reden om deze Bunker Hill te lezen is dat u hem nu toch al in handen heeft en, zoals Mark Twain schrijft in het voorwoord bij ‘A Connecticut Yankee’ in King Arthur's Court: ‘I am not going to have anything particular to do next winter anyway.’