haar motoriek was veranderd, de bewegingen leken trager, stroever. Ze liep niet meer door de keuken, maar schuifelde; gekromd door gemis. 's Middags was zij nog vol levenslust. We zaten op de patio, in de schaduw met uitzicht op de grote tuin. Ze was blij met de belangstelling voor het werk van haar man. In het begin spraken we over het toeval en over Bukowski. Ze vertelde dat hij weleens langskwam in gezelschap van zijn vrouw. ‘Ze hebben één of twee keer bij ons gedineerd. John was hem dankbaar, maar hield net van zijn werk. Hij vond het te grof.’
De aandacht, waar John Fante zijn schrijversleven lang van bleef verstoken, kwam in 1980 toen Ask the Dust werd heruitgegeven. Het gaf hem nieuwe energie. Nog één keer verzamelde hij al zijn krachten om zijn laatste roman te schrijven: het waren volgens Joyce heerlijke dagen. John zat blind en met beide benen geamputeerd, de gevolgen van een ernstige diabetes, in zijn rolstoel op de patio. Joyce zat tegenover hem met pen en papier. Hij dicteerde elke dag een aantal pagina's, die zij dan weer voorlas om het nodige te corrigeren. Dan dranken zij koffie. Soms kwamen er vrienden langs.
Ik vertelde Joyce van mijn speurtocht naar het hotel op Bunker Hill. Het hotel dat in Ask the Dust en Dreams from Bunker Hill wordt omschreven. De wijk was in de jaren twintig en dertig bevolkt door Filippino's. Nu was het een Mexicaanse buurt. In een van zijn brieven schrijft John Fante dat iedereen die in Los Angeles aankwam een droom had. En vooral hoop op een beter leven. In de ogen van de Mexicanen was geen hoop te traceren. De ogen stonden dof, uitdrukkingsloos. De houding - slenterend over Broadway of hangend tegen de gevels van winkeltjes in Third Street - gelaten.
Joyce memoreerde dat ze lang geleden samen met John naar Bunker Hill was geweest. Waar het hotel had gestaan, stond een kantoorcomplex van zestig verdiepingen. Het had hem niet eens echt droef gestemd. Want ook alles wat nog tastbaar aanwezig was, was voor hem niet meer hetzelfde. Wat hem pijn deed, was het verlies van iets wat moeilijk onder woorden is te brengen. Het had met de tijd te maken, tijd die ongrijpbaar was geworden.
‘Ik geloof dat Dreams from Bunker Hill een poging was dat ongrijpbare te verbeelden. Als je het leest, is het een boek van een jongeman. Hij was terug in die dagen. Toen wij aan Dreams from Bunker Hill werkten, was John heel gelukkig. Ik denk niet dat hij ooit zo gelukkig is geweest.’