Braga: dichterlijke mengelingen. 1844

Uit de filosofie van Diogenes.

(Ingezonden.)

Een vrijgeboren, uit het eerlijk bloed gesproten,
Der dwinglandij ten vloek in vroeger eeuw vergoten;
Afstamling van 't geslacht der fiere Burgerschaar,
Wier moed geen enklen tred terugdeinsde in 't gevaar,
Toen 't goddelijke regt van 't menschelijk geweten,
Door woestaards, trotsch op magt, zieltergend werd versmeten;
Een jongstgeboren zoon van 't plekjen vrijen grond
Dat eens op stroomen bloeds den wakkren voorzaat stond; -
Een van de slavernij der Grooten losgestreden,
Door d'arm der dappren, die, voor list teruggetreden
Noch dwang noch boosheid steeds hun onafhanklijkheid
Bewaarden door geen schijn van pronkgezag misleid.
Een telg van d' ouden stam, die de oude deugd doet gloren
Bij 't wetenschaplijk licht in later tijd geboren,
Die, wat de voorzaat deed uit ingeschapen aard,
Bij 't dóórzien, meêgevoelt en beter zich verklaart, -
Een zoon van de echte teelt - der burgerij tot zegen
Die 't recht en 't waar besef van vrijheid heeft verkregen:
Hem knaagt geen lage togt het kwijnende ingewand;
Geen zelfzucht legt zijn ziel, geen drift zijn rede aan band;
Geen valsche grootheids-roem is 't doelwit van zijn streven; -
Maar de eer en altoos de eer, zijn star, zijn zon, zijn leven;
Ze ontsteekt hem 't rein gemoed in laaijen liefdebrand
Voor 't heiligst goed der aard, het vrije moederland....
-------
Zóó mochte 't zijn! - Laat, och! mij 't onderdanigst droomen....
Neem uw lantaren, zoek, -- wel mag het je bekomen.