Finale of Requiem.
De mortuis nil nisi bene d.i. van de dooden blijven niets over dan de beenen, om soep van te koken.
Sints de Louwmaand lag hij al
Dat me in slaap doet wiegelen!
Weêr kan 't zondagspakjen aan
En het is voor goed gedaan
Met de vrees voor priegelen. (bis.)
Daar gaat hij! (diminuendo.)
Van Goethem en Hasebroek.
Nierstrasz en Rekker (quâ schimmen.)
Daar komt hij! (pianissimo.)