Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vriendelijke waarschuwing aan eene Roos, of Commentarius perpetuus op den weemoedige. In den allerliefsten trant Rijmt men in ons Vaderland. (Ingezonden.) Blikte een half ontloken roos In den hof hem aan; ‘Lieve lezer, wees vooral Met de roos begaan.’ Dan bleef hij met sombren blik Starende er bij staan. ‘Spoedig, als je merken zult, Is 't er meê gedaan.’ Plukte treurig blad voor blad, Strooi deze op den grond, - ‘Somtijds als het erger liep, Stak hij ze in zijn mond.’ En als 't roosje bladerloos, Geur en kleurloos stond, - ‘Zeg me, lieve lezeres, Ruikje nog geen lont?’ Beeld van mijn geluk - sprak hij Met een glimlach dan, - ‘Denk eens wat een narigheid Voor zoo'n braven man!’ Stengel, tot in eeuwigheid, Blijft gij 't beeld er van! ‘IJslijk aklig is het - maar Doet het je niet an Bidt dan water voor je ziel Dat je huilen kan!’ Vorige Volgende