Braga: dichterlijke mengelingen. 1844
(1844)– [tijdschrift] Braga– AuteursrechtvrijDe Vertaling.(Beëedigd.) Geboren worden met de Lente,
Versterven met de laatste roos,
Op Zephyrs wiek gedragen baden
In zuivren dampkring, zorgeloos
Gewiegeld in den schoot der bloemen,
Verpoozen van zijn vrije vlugt
Van liefelijke geuren leven,
Van 't licht der zon en 't blaauw der lucht;
Nog jeugdig zijnde stof en kleuren
Al spelend schudden van zijn vlerk,
En als een zucht ten hemel stijgen,
Ver boven aarde, lucht en zwerk; -
Zóó is het heerlijk lot des vlinders,
Gewiekte bloem der bloemengaard':
Hij is gelijk een zucht der ziele,
Die, nimmer poozend, rustloos waart,
En, onvoldaan, raakt hij de dingen
Der aard slechts even, vlugtig aan,
En keert ten hemel eindlijk weder
Om daar den zuivren lust te vinden,
De weelde, die niet zal vergaan.
| |
De Recensie.(Naar het leven.) Verander wiek in donzen zucht,
En regel zeven,
Laat daar maar leven
Van louter geur en louter lucht.
Doe regel elf
Een adem in de luchtkreits zweven,
(Ze stijgt van zelf!)
't Is ovrigens geheel om 't even.
Eene ingeschapen aard
Is regel veertien alles waard.
Schrap ergo: bloemengaard.
Het zinlijk beeld en 't blijven hangen,
Lap eindlijk nog die twee er in,
Rijm er des noods meê op verlangen -
Maar bovenal: sluit zonder slot of zin.
|
|