Braga: dichterlijke mengelingen. 1844
(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij
[pagina 68]
| |
I.Zend me, Broeder! zend me vaardig
Uit uw verzenstoomfabriek,
Een of ander, lief en aardig,
Voor ons allerliefst publiek.
't Moet maar en passant gelezen: -
Jongelief! vermijd vooral,
Om solide of lang te wezen, -
Sla maar uijes en wees mal.
Is ons volkjen al wat vratig,
Keurig valt het zeker niet, -
Daarom hou je middelmatig
En berijm maar, wat je ziet.
Losse stukjes, kort van adem,
Met een kwinkslag op het end,
Hier en daar een weemoedswadem,
Dat ze zien, hoe vroom je bent!
Schrijf gelijk wij immer schrijven,
Nonsens bij zijn gatjen af, -
Och! om consequent te blijven,
Kan het waarlijk niet te laf.
Denk, terwijl gij zit te pennen
Om den lieven lezer toch, -
Zoek vooral u af te wennen
Om te varen uit zijn zog.
'k Heb zoo menig een zien vallen,
Die zijn onderwerp doorkeek,
En pedant weg uit dorst schallen,
Dat juist dáár genie uit bleek...
Ons genie moge anders blijken,
Door geen ijdlen waan bekneld,
Als we met de duiten strijken,
In kontanten toegeteld:
Daarom, broeder zender, zend me
Rijmelkost voor blind en dol:
Geen excuus: het rijm ontwendt me, -
Of me kop is schier op hol, -
'k Heb geen zier aan zulke praatjens, -
Praatjens vullen hier geen gaatjens, -
Jongen, denk het blad moet vol.
|
|