Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een gemoedelijk Episteltje. Onderschept. Uwé, die zoo zeer geleerd is En zoo Wel Eerwaard er bij, Weet toch zeker hoe 't verkeerd is, Om me zonder 't minst kopij In den brand te laten zitten; - Des te meer nog, daar we niet Op Uwés productjes vitten, Blijkens 't laatste Lentelied, - Waar Uwé in had geschreven Dat het zonde en schande was, 't Voorjaar in de stad te leven, Overmits het groene gras! Hebben we iets er in bekeven? Och! we geven alles toe: Dat er krokusjes in bloeijen, - Dat de koetjes er in stoeijen, - Dat een koe doet als een koe; Dat Uwé, je pastorietjen, En je graauwe boekenstal, En je ouwe trouwe Mietjen Zitten in een tranendal. Dat Uwé in rijm moogt spreken, Net als Uwé Zondags preêkt; Zonder Uwés hoofd te breken, Of er wel een zin in steekt: Alles willen we accorderen, Alles, lieve dominé! Och! we vergen van de Heeren, Nooit of zelden een idée. - Maar indien Uwé bepaald heeft Voort te sloffen ... op je post! Alles wat Uwé vertaald heeft Is dan voortaan flaauwe kost; Van je preêken deugt geen letter, Al je rijmen is ellend: Lukt het ons, je wordt een Ketter, En - dat dit je ziel verpletter! - Nooit een Boekzaal weêr present! Vorige Volgende