Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] Het kratertjen. (Gantsch Oostersch.) Die tranen, ô die tranenbeken! - Bilderdijk, Tranen. 'k Weet een beekjen, Dat een streekjen Komt besproeijen, - En zijn watertjen In een kratertjen Af doet vloeijen. 'k Weet een streekjen, Dat een beekjen, Langs een dwergjen Van een bergjen, Af doet vloeijen, Om een mondjen Zonder grondjen In te spoeijen. Uit een bronnetjen, Als een zonnetjen Vol van straaltjens, Gaan de kraaltjens, Van het beekjen Door het streekjen Naar het boezempjen; Waar ze in scheiën Onder 't spreiën Van een droesempjen. Lezeresjes, Die mijn lesjes Door de poortjens Van uw oortjens In laat glippen! In dat streekjen Met dat beekjen Laat me slippen! Naar dat mondjen Zonder grondjen... Naar de tipjens Van uw lipjens, Die het randjen Zijn van 't kratertjen Voor het watertjen En een brandjen - Voor mijn bitter klein verstandjen!... Vorige Volgende