| |
| |
| |
Toon Puttaert
Turpentine twist
‘Waar gaan we nu eigenlijk heen, Carola?’
‘Naar een nieuwe bar in het zuidkwartier - in die buurt waar ze tegenwoordig volop aan het renoveren zijn. Het is er vreselijk trendy aan het worden, weet je. En de “Detroit Detergent” is echt iets heel bijzonders.’
‘De wat?’
‘De “Detroit Detergent”. Dat is de naam van de bar.’
Daarna bleef het een tijdje stil in de wagen.
Ik zat me af te vragen aan welke vorm van mentale erosie je precies moet lijden om je café ‘Detroit Detergent’ te dopen, toen Carola me een scherpe blik toewierp.
‘Betto?’
‘Aanwezig.’
‘Beloof je me dat je je behoorlijk zal gedragen? Dat je relaxed zal zijn?’
‘Waarom vraag je dat?’
‘Omdat je altijd tense bent wanneer je vrienden van mij ontmoet.’
‘Tense? Wie - ik?’
‘Ja, jij.’
Ik had geen zin in strijd, dus:
‘Goed, goed, ik zal mijn uiterste best doen om niet tense te zijn vanavond, ok?’
Carola bleef me kritisch aankijken.
‘Je had anders wel iets fatsoenlijkers kunnen aantrekken.’
‘Waarom? Wat is er mis met mijn kleren?’
| |
| |
‘Je wéét wat er mis mee is, je draagt altijd hetzelfde: een oude jeans en een hemd dat tot op de draad versleten is.’
‘Tja, het spijt me, maar mijn glitterpak met de Elvis Presley-kraag was net in de was’
‘Ik méén het, Betto. Wanneer gaan we nu eindelijk eens wat modieuze spullen voor jou kopen - dat heb je me al zolang beloofd!’
‘Wel, eh...’
‘Ja, hou maar op, ik heb het al begrepen.’
Weer een lange pauze.
Dan opnieuw een onderzoekende blik in mijn richting.
‘Betto?’
‘Schattebout?’
‘Hoe heten ze?’
‘Wat?’
‘Hoe heet het koppel waarmee we vanavond uitgaan?’
Verdomme, een strikvraag!
Ik begon paniekerig in mijn geheugen te wroeten.
Heilig Maagd Maria, hoe heetten die twee nu ook al weer?!
Ze had het me vlak voor het instappen nog gezegd!
‘Nou, eh... zij heet, eh... Linda. En de naam van haar man is... Patrick, niet?’
‘In Godsnaam, Betto, hij is niet haar man, maar haar vriend! En hij heet niet Patrick, maar Nick - Nick met de N van Nero, de I van Ingrid, de C van Carla en de K van Kevin Costner! Probeer nu eens voor één keer de namen te onthouden, ja,?!’
‘Ja, schat,’ antwoordde ik deemoedig.
‘Ok, een andere vraag nu: weet je nog wat hij doet?’
‘Wie - Nick?’
‘Ja, natuurlijk, wie anders?’
‘Mmh - was hij geen boekhouder of zo?’
‘Betto!! Nog geen kwartier geleden heb ik je verteld dat hij Marketing Manager is!’
| |
| |
‘Ach ja, nu weet ik het weer.’
‘Nou, probeer dat dan ook zo te houden!’
Vervolgens:
‘En zij - wat doet zij?’
Dat was gelukkig niet zo'n moeilijke.
‘Linda? Nou, hetzelfde als jij, niet?’
‘Dat herinner je je tenminste nog,’ slaakte Carola een zucht van verlichting. ‘Wel wel, dat is dan toch al iets!’
Het bleef opnieuw een poosje stil.
Tot ik plots wantrouwig te horen kreeg:
‘Betto, wat doe ik eigenlijk?’
‘Hé?’
‘Je hebt me wel gehoord: je weet toch, hoop ik, wat ik doe op mijn werk?’
Ik vond dat de conversatie nu een ronduit gevaarlijke wending begon te nemen.
‘Kom nou, Carola, zoiets zal ik niet weten! Of ben je soms opeens vergeten dat ik al drie jaar met jou samenleef?’
‘Anderhalf jaar, Betto.’
‘Wat?’
‘Ik zie “anderhalf jaar” - we leven nog maar anderhalf jaar samen.’
‘Nou goed dan: anderhalf jaar. Wat ik bedoel is dat ik het behoorlijk kras vind dat jij zoiets van me durft denken!’
‘Mooi zo, dan kan je me dus zonder problemen uitleggen waaruit mijn werk eigenlijk bestaat.’
Ik antwoordde niet meteen.
Iets wat kan gebeuren als je hopeloos in het nauw zit.
Maar als ik vannacht niet op de sofa wou slapen, zou ik er toch wat op moeten vinden - en snel ook.
Dus besloot ik een gokje te wagen:
‘Nee, ik leg niets uit,’ zei ik verontwaardigd. ‘Hoor eens, Carola, dit is belachelijk: jij schijnt te denken dat ik niks weet en niks kan onthouden!’
| |
| |
| |
| |
‘Dat klopt’, luidde het nuchter. ‘Betto, ik wil je alleen maar behouden voor genante momenten tijdens het gesprek vanavond, want dingen vergeten is nu eenmaal een van je meest spectaculaire talenten. Je bent ook altijd zo verschrikkelijk verstrooid!’
‘Carola, asjeblieft, je doet net of ik een klein kind ben!’
Hierop volgende een tactvol stilzwijgen - zodat het me maar beter leek om zo vlug mogelijk van onderwerp te veranderen:
‘Zeg Carola, daarnet zei je dat die bar, de... eh...’
‘De “Detroit Detergent”, Betto.’
‘Dat was 'm, ja - wel, dat die bar zo bijzonder was. Bijzonder in welke zin eigenlijk?’
‘Dat zal je zo dadelijk wel zien. Maar ik kan je verzekeren dat het echt iets heel aparts is.’
Ik verschoof me wat onrustig, want de laatste keer dat Carola me meegesleept had naar een ‘aparte’ bar, bleek het gezelschap in hoofdzaak te bestaan uit kerels die onder het slikken van hun zevende XTC-pil maar bleven doorzeuren over de voordelen van de uitklapbare achterspoiler op hun Porsche.
‘Dit is toch niet zoiets als die zaak waar we een week geleden geweest zijn, hoop ik?’
Carola maakte een gebaar van ergernis. ‘In Godsnaam, Betto, begin daar nou niet wéér over! Alleen maar omdat een paar van mijn vrienden een opkikkertje bijhadden.’
‘Een opkikkertje?! Carola, als ze hun mond opendeden, rolde er een complete apotheek uit!’
‘Je overdrijft.’
‘Oh ja? Maar jij hebt er geen uur over moeten doen om de politiecommissaris duidelijk te maken dat de pijnstillers die ik op zak had, ook werkelijk pijnstillers waren! En uitgerekend die dag had ik net een nieuwe voorraad gekocht: twee
| |
| |
volle strips van twaalf pillen elk - hij dacht notabene dat ik aan het dealen was!’
‘Wie heeft er nu ook pijnstillers bij wanneer hij uitgaat?’
‘Ik. Want van dat gedaver dat jouw vrienden muziek noemen, krijg ik doorgaans barstende hoofdpijn.’
‘In ieder geval hoef je je ditmaal geen zorgen te maken: de “Detroit Detergent” is heel respectabel.’
‘Nou, dat hoop ik dan maar!’
‘Je gaat toch niet vervelend doen, wel?’ vroeg Carola dreigend.
‘Al goed, al goed, ik wil gewoon geen onaangename verrassingen, dat is alles.’
‘Die zul je vanavond ook niet hebben. Begin trouwens maar uit te kijken naar een parkeerplaats, want we zijn er bijna.’
Even later had ik de wagen aan de kant gezet en wandelden we langs een brede boulevard naar de plaats van afspraak. Tot Carola me op een straathoek plots in mijn rechternier porde.
‘Hier is het,’ wees ze me aan.
Vreemd genoeg bevonden we ons op dat ogenblik voor de ingang van een café dat niet alleen een normale, maar zelfs een uitgesproken gezellige indruk maakte.
Ik tuurde door een van de ruiten.
Geen pil te bespeuren, zo op het eerste gezicht.
Maar aangezien ik hoe dan ook op veilig wou spelen, begon ik het interieur wat aandachtiger te bestuderen.
Er viel echter niets te ontdekken dat kon wijzen op eventuele narigheden.
Geen spoor van fietskettingen, riotguns of uniformen.
Geen losse, rondslingerende voorwerpen - zoals uitgeslagen tanden of afgesneden vingers.
De aanwezige klanten leken ook allemaal tot het menselijke
| |
| |
ras te behoren: voor zover ik het kon bekijken was er zelfs geen enkel randgeval bij. En als mijn oren me niet in de steek lieten, stond de muziek zowaar op een volkomen aanvaardbaar volume.
‘Ok,’ oordeelde ik opgelucht, ‘dit lijkt me wel in orde: we kunnen naar binnen.’
Carola keek me even nijdig aan en duwde de deur open.
Hoewel de gehele ruimte nagenoeg volledig gevuld bleek met mensen, wierp ze onmiddellijk na het binnenkomen een enthousiaste hand op naar de andere kant van de zaal, een gebaar waaruit ik opmaakte dat ze Linda en Nick meteen ontdekt had in dit menselijke aquarium. En zo laveerden we tussen een eindeloos aantal tafeltjes door, om tenslotte naast een koppel neer te strijken dat wel aan elkaar gekleefd leek.
‘Linda! Nick!’
‘Hallo, Carola!’
‘Zijn jullie hier al lang?’
‘Nee, vijf minuten ongeveer,’ antwoordde de vrouwelijke helft van het duo. Ze zette een gezicht alsof ze net Olympisch goud veroverd had. ‘We hebben gelukkig nog twee barkrukken kunnen vrijhouden - op zaterdagavond is het hier namelijk gegarandeerd full house, weet je.’
Ze keek van Carola naar mij.
‘En dat moet Robert zijn, niet?’
Een scherpzinnige ziel, die Linda.
‘Betto voor de vrienden,’ corrigeerde Carola nog voor ik mijn mond had kunnen opendoen. ‘Betto, dit zijn nou Linda en Nick!’
Kijk eens aan.
‘Hallo, Betto,’ grijnsde Nick, terwijl hij me een reusachtige knuist toestak.
‘Nick, Linda - aangenaam.’
| |
| |
Carola en ik lieten ons neerzakken op de krukken, waarna iedereen elkaar opgewekt begon aan te kijken.
‘En, hebben jullie al besteld?’ wou mijn oogappeltje weten.
‘Nee, we hebben gewacht tot jullie hier waren. Trouwens, Stan is nog niet langsgeweest.’
‘Stan? Wie is Stan?’ waagde ik me maar meteen in het gesprek, want Carola's waarschuwingen lagen me nog vers in het geheugen.
‘Hij is eigenaar van de zaak - een hele leuke kerel,’ legde Linda me uit. ‘Carola en ik zijn hier al een paar keer iets komen drinken na het werk - vandaar dat we hem zo'n beetje kennen.’
‘Ach zo,’ knikte ik wijs.
‘En Betto,’ viel Nick in, ‘wat vind je van deze zaak?’
Ik wierp een blik om me heen. ‘Wel, het ziet er heel stemmig uit, moet ik zeggen.’
Het interieur - een geslaagde mix van retro en modern - maakte inderdaad een sfeervolle indruk, wat een ware verademing was na al die dubieuze gelegenheden waar Carola me gewoonlijk naartoe sleepte. De tafels en stoelen bijvoorbeeld, leken zo uit een Amerikaanse bar van de vroege jaren veertig te komen - toevallig een stijl waar ik persoonlijk nogal voor te vinden ben. Er stond zowaar zelfs een authentieke Wurlitzer 800, naast de toog - een prachtstuk, dat bijgevolg behoorlijk kostbaar moest wezen. Nee, toegegeven: deze keer had Carola's keuze me aangenaam verrast.
‘Is je hier nog niks speciaals opgevallen?’ hoorde ik Nick's stem weer. Ik voelde prompt mijn oude, gezonde wantrouwen terugkeren.
‘Iets speciaals?’
‘Kijk eens goed om je heen.’
Dat deed ik.
Maar nog steeds zag alles er geruststellend normaal uit.
| |
| |
‘De diensters, Betto!’ hielp Carola me ongeduldig.
Toen pas zeg ik het.
De serveersters die tussen de tafeltjes af en aan liepen, bleken ietwat ongebruikelijk gekleed te gaan: ze droegen namelijk allemaal hetzelfde blauw-wit geblokte schortje en dito muts met strik. De bestellingen, zo merkte ik bovendien, werden genoteerd met behulp van een pen die aan het uiteinde voorzien was van een enorme zwarte pluim - zodat het net leek alsof ze met een plumeau in de weer waren.
Terwijl de dranken opgediend werden op een veegblik.
‘Het lijken wel schoonmaaksters,’ stelde ik verbaasd vast.
‘Precies,’ beaamde Nick. ‘Reuze origineel, niet?’
Ik gaapte hem aan.
Want hier voor mij bevond zich een man van om en bij de dertig, een leeftijd waarop je doorgaans toch aanspraak mag maken op een minimum aan maturiteit en intelligentie. En toch zat dit eierhoofd ijskoud te beweren dat het vermommen van diensters in poetsvrouwen getuigde van een verfrissende originaliteit.
Maar ik wou nog steeds geen moeilijkheden vanavond.
‘Heel origineel,’ stemde ik in.
‘En dat is nog niet alles,’ merkte Linda op. ‘Heb je al 's naar de bar gekeken?’
Wat? Was er nog meer?!
‘Nee, wat is er zo bijzonder aan de bar?’
‘Kijk zelf maar eens.’
Ik draaide mijn hoofd in de aanbevolen richting.
‘Wel, zie je het niet?’ vroeg ze toen ik maar bleef kijken en zwijgen.
Jawel, ik zag het wel.
Het probleem was echter dat ik niet onmiddellijk wist hoe ik moest reageren.
Want daar achter de toog, waar de argeloze caféganger nor- | |
| |
maal gesproken een conventionele voorraad alcohol mag verwachten, zag ik alleen maar een verzameling plastic flessen in de meest uiteenlopende maten en kleuren.
Met als opvallende bijkomstigheid dat ze allemaal voorzien waren van een etiket met een doodshoofd erop.
‘Als ik me niet vergis,’ antwoordde ik na een hele tijd, ‘bewaart jullie Stan zijn ontsmettings- en reinigingsmiddelen in de rekken van zijn bar.’
‘Niet helemaal correct,’ verbeterde Linda me, ‘want eigenlijk bewaart hij zijn alcohol in die flessen.’
‘Pardon?’
‘Schoonmaken is namelijk het thema van deze bar, zie je. Vandaar ook de naam: “Detroit Detergent”. Stan gebruikt het als een basisconcept, een verkoopsgimmick - en ik kan je verzekeren dat het werkt, want deze zaak is in geen tijd waanzinnig populair geworden. Het is gewoonweg geniaal bedacht, vind je ook niet?!’
Ik staarde met open mond naar haar glunderende gezicht.
En dan weer naar de flessen en tubes achter de toog.
Ten prooi aan gemengde gevoelens, zoals dat heet.
Want een caféhouder die in staat blijkt tot dit soort ziekelijke invallen, is volgens mij zelf dringend toe aan een groot onderhoud.
Ik bleef maar kijken naar wat er in de rekken stond.
Tot ik mezelf opeens hoorde voorstellen:
‘Zeg, zouden jullie het heel erg vinden om ergens anders iets te gaan drinken?’
‘Betto!’ siste Carola meteen.
‘Kom nou, Carola,’ reageerda Linda lachend, ‘je ziet toch dat hij een grapje maakt!’ Ze richtte zich tot mij: ‘Maak je maar geen zorgen, Betto, het is absoluut veilig; Stan heeft er geen enkel belang bij om zijn klanten te vergiftigen. Hij zorgt er namelijk voor dat -’
| |
| |
‘Welkom, beauties!’ klonk het net op dat moment ergens achter mijn rug.
‘Als je van de duivel spreekt!’ kirde Carola, terwijl ze zich half van haar barkruk verhief om de man aan de andere kant van de toog een kus te geven.
Even later deed Linda hetzelfde.
‘Betto en Nick, mogen we jullie de eigenaar van “Detroit Detergent” voorstellen? Stan - dit is Betto. En dat is Nick.’
‘Hallo, Stan,’ zei Nick.
‘Stan,’ volgde ik gelaten.
Dus dit was de knaap aan wie men zo onnadenkend een drankvergunning had afgeleverd.
‘Hai, kerels - alles kits?’
Nu nog wel, ja.
‘Alles ok,’ antwoordde Nick vrolijk. ‘Hoewel Betto hier je schijnt te verdenken van gifmengerij!’
‘Is het werkelijk?’ keerde Stan zich naar me toe. ‘Nou, Betto, laat ik je dan meteen geruststellen: in die flessen achter me bevindt zich echt niets anders dan drinkbaar spul. Ik koop ze rechtstreeks van de fabrikant, nog voor ze ook maar één keer gevuld werden met de produkten waarvoor ze eigenlijk bestemd waren.’ Hij knipoogde schalks. ‘Daar kan je gif op nemen, weet je!’
Juist, ja.
‘En?’ wendde onze gastheer zich weer tot de dames. ‘Weten jullie al wat jullie willen drinken?’
‘Da's waar ook,’ zei Linda, ‘we hebben de kaart nog niet eens ingekeken!’
‘Ogenblikje.’ Stan haalde vier enorme mappen van achter de toog tevoorschijn en deelde ze uit. ‘Hierzo, doen jullie maar rustig aan - ik kom zo meteen wel terug.’
En daarmee maakte hij zich weer uit de voeten, ongetwijfeld op zoek naar nieuwe slachtoffers.
| |
| |
‘Iedereen een cocktail?’ vroeg Linda.
‘Ik in ieder geval wel,’ besliste Carola. ‘En ik weet het eigenlijk al: ik neem een White Spirit Whistle.’
‘Mmh - ja, die is zalig,’ herinnerde Linda zich. Ze dook in haar kaart.
‘Maar ik denk dat ik deze keer de Baltimore Bleacher gaproberen.’
‘En ik neem een Daytona Dissolvent,’ koos Nick op zijn beurt. Hij keek de vrouwen olijk aan. ‘Niet dat ik ook maar enig idee heb van wat het precies is, maar het klinkt in ieder geval veelbelovend!’
Jongens - van een halfgare idioot gesproken!
‘En jij, Betto?’ vroeg Carola.
‘Ik, eh... wel, als het jullie hetzelfde is, geloof ik dat ik het maar bij een pintje ga houden,’ antwoordde ik.
Terwijl ik in stilte vurig hoopte dat Stan zijn bier niet uit een of andere jerrycan tapte.
‘Ben je gek, de cocktails zijn hier gewoon fantastisch!’ protesteerde Linda. ‘Nee, Betto, je moet gewoon een van Stan's drankjes proeven - ze smaken echt hemels!’
Ik maakte aanstalten om een beleefde tegenwerping maken - maar de uitdrukking in Carola's ogen weerhield me daarvan.
‘Ok, ok, dan neem ik...’ - mijn vinger gleed op goed geluk langs de onheilspellende reeks namen - ‘... dit hier.’
Linda boog zich voorover naar mijn kaart om de aangeduide naam af te lezen. ‘Een T & T? Geen slechte keus. Iedereen heeft dus gekozen? Goed.’ Ze stak een arm in de lucht.
‘Stan!’
Even later had onze toxicoloog van dienst de bestelling genoteerd, waarna we ons konden opmaken voor een gezellige babbel.
‘Vertel's, Nick,’ begon Carola, ‘hoe gaat het op je werk?’
| |
| |
‘Ach ja,’ sloot ik aan, ‘jij zit in de boekhouding, niet?’
Nick fronste verbaasd de wenkbrauwen. ‘Boekhouding? Heeft Carola je dat verteld? Nee hoor, ik sta aan het hoofd van een marketing-afdeling.’
Oeps.
‘Boeiend werk?’ vervolgde ik snel, terwijl ik Carola's blik probeerde te ontwijken.
‘Dat wel, ja. We commercialiseren toebehoren voor auto's, voornamelijk aluminium velgen - een produkt waarmee we trouwens de grootste zijn in onze branche. Zoiets legt behoorlijk veel druk op de schouders, weet je, want als marktleider heb je eigenlijk maar één challenge: nummer 1 zijn én blijven. Dat is de eeuwige bottom-line, zie je. En het is ons tot nu toe ook altijd aardig gelukt: vorig jaar hebben we onze turnover zelfs met 15% verhoogd!’
‘Dat is mooi,’ mompelde ik wat beduusd, want vreemde talen zijn nu eenmaal nooit mijn sterkste punt geweest.
‘Linda heeft me onlangs verteld dat jouw afdeling een prijs in de wacht heeft gesleept,’ merkte Carola op.
Nick knikte. ‘Dat klopt: een award voor onze laatste reclamecampagne.’
‘Mmh, mooie referentie.’
‘Tja, zoiets staat altijd goed op je performance appraisal.’
Hij blikte triomfantelijk in het rond, waarschijnlijk om te zien waar de medaille bleef.
‘En jij, Carola?’ vroeg hij op zijn beurt. ‘Linda en jij doen hetzelfde werk, niet?’
‘Inderdaad, we -’
Net op dat moment kwam Stan, die blijkbaar in snelle levering geloofde, weer aandraven.
‘Onderuit allemaal, hier komen de gevraagde cocktails!’
Hij plaatste het onvermijdelijke veegblik voor onze neuzen op de toog en begon de bestellingen uit te delen, waarbij hij
| |
| |
precies dat glas voor me neerzette, waarvan ik stiekem gehoopt had dat het aan een ander zou worden toegewezen - want de inhoud had een donkere, dieppaarse kleur en bleek vervaarlijk te bruisen en te schuimen, net of er elk moment iets kon afgaan.
En weer was het Linda de me kalmeerde:
‘Geloof me vrij, Betto, het ziet er misschien wat ongewoon uit, maar Stan's cocktails zijn echt fantastisch, dat garandeer ik je!’
Ik grijnsde dapper terug.
Ze hief haar glas ten hemel. ‘En nu, op jullie gezondheid!’
Ik nipte voorzichtig aan mijn drankje.
Kuchte even.
‘En? Vind je 't lekker?’
Nou, wat ze me ook mochten wijsmaken, ik vond dat dit cocktailspul een onaangenaam scherpe smaak in de keel naliet.
‘Fantastisch,’ mompelde ik schor.
‘En jij, Nick?’
‘Smaakt uitstekend, moet ik zeggen. Maar Carola, jij ging me net iets vertellen over jouw werk.’
Ik spitste mijn oren.
‘Nou, veel valt er niet te vertellen, aangezien je blijkbaar al weet dat ik precies hetzelfde doe als Linda.’
‘Je zit dus ook op de commerciële dienst? Als assistente?’
‘Maar wel voor een andere baas,’ knikte Carola.
‘Die helaas veel knapper is dan de mijne,’ zuchtte Linda met gespeelde teleurstelling.
‘Sst - dat heb ik Betto nooit verteld!’ lachte Carola.
Iedereen begon te gniffelen.
Jezus, een humoristische wending, dat ontbrak er nog maar aan! Carola's vrienden kennende, betekende dit dat we nu waarschijnlijk toe waren aan de grappen en grollen.
| |
| |
‘Kennen jullie trouwens die geschiedenis van dat zwembad in de hel?’ vroeg Nick.
‘Wat zei ik? En dan nog wel een van de klassiekers: de drie deurtjes en het zwembad.
Ik schudde braafjes mee van ‘nee’.
‘Nou, dat ging zo: een kerel moet na een zondig leven naar de hel en aan de poort wordt hij opgewacht door een duiveltje dat hem meeneemt naar een grote hal. Hij is er niks gerust op, dat snap je zo, en dus vraagt hij nogal benauwd: “Zeg, is het hier werkelijk zo erg als ze me altijd verteld hebben?” Waarop het duiveltje hem bemoedigend aankijkt en antwoordt: “Ach, dat valt wel mee, weet je, want je kan kiezen uit drie verschillende mogelijkheden. Maar let op: eens je je definitieve bestemming hebt gekozen, kan je niet meer terug!” En met deze waarschuwing voert hij de man tot voor een kleine houten deur, en zegt hem: “Kijk, dit is je eerste mogelijkheid.” Hij opent het deurtje, en wat ziet die kerel?’
Een zaal vol lui die branden in het hellevuur - wedden?
‘Een immense ruimte vol mensen die zich kronkelen van pijn in het vagevuur. Die man natuurlijk helemaal ontdaan - hij blijft maar staren naar het gruwelijke tafereel. Tot hij tenslotte stamelt: “Neenee, dit is niks voor mij, doe die deur maar gauw weer dicht!” Het duiveltje knikt en sluit de deur. “Goed,” zegt hij, “je hebt per slot van rekening nog twee andere mogelijkheden.” En zo lopen ze samen naar een volgende deur, die ook weer opengemaakt wordt. En wat ziet die man deze keer?!’ Een zaal vol lui die gegeseld worden - nog eens wedden?
‘Een enorme ruimte vol mensen die tot bloedens toe met zwepen bewerkt worden. De man kijkt een hele poos huiverend naar de vertrokken gezichten van al die ongelukkigen en zegt dan: ‘Eh, als het jou hetzelfde is, wil ik toch lie-
| |
| |
| |
| |
ver eerst eens achter het laatste deurtje kijken vooraleer ik mijn uiteindelijke keuze maak.’ Het duiveltje knikt opnieuw. ‘Ok’, zegt hij, ‘volg me maar.’ Ze gaan dus naar de derde deur - en wanneer die opengaat, tuurt de man verbaasd door de deuropening. Want wat ziet hij in de derde ruimte?!’
Een zwembad.
‘Een enorm zwembad...’
Tjokvol mensen.
‘... boordevol naakte mannen en vrouwen...’
Elk met een handdoek.
‘... die allemaal een handdoek rond de nek hebben, en tot aan hun knieën in de, eh...’
‘Uitwerpselen. Faecaliën. Stro...
‘... drek staan. De man staat er eerst wat verbijsterd naar te kijken, maar wanneer ie merkt dat al die mensen in dat zwembad rustig, ja, zelfs ontspannen met elkaar aan het keuvelen zijn, denkt hij bij zichzelf: ‘Tja, eigenlijk is deze derde mogelijkheid nog niet zo kwaad. Alleszins beter dan de twee andere. En die stank - wel, daar valt wel aan te wennen, veronderstel ik.’ En nadat hij zo enige ogenblikken diep heeft nagedacht, neemt hij een kordaat besluit en zegt: ‘Ok, laat me hier maar in!’ Hij wordt dus binnengelaten en krijgt een handdoek aangereikt, waarna hij zich voorzichtig in het zwembad laat zakken en welgemoed door de smurrie begint te baggeren - want al bij al, zo vindt hij, is hij er nog genadig van afgekomen. Maar dan, nog voor hij een gesprek kan beginnen met een van zijn lotgenoten, komt er een ander duiveltje aangelopen, dat heel hard met zijn drietand op de grond tikt en vervolgens luidkeels schreeuwt: ‘Ok jongens, de pauze is om: ga allemaal maar weer op jullie hoofd staan!’
Carola plooide zich dubbel op haar barkruk.
| |
| |
‘Nick, je bent meesterlijk!’ proestte ze het uit. Ze stootte me aan.
‘Vind je ook niet, Betto?’
Ik deed een snelle greep naar mijn glas.
‘Heel grappig, inderdaad.’
‘Liefje, eentje is wel voldoende,’ mengde Linda zich in het gesprek, in een onverwachte vlaag van barmhartigheid. ‘Als ik je nu laat verder vertellen, ben je over twee uur nog bezig, weet je!’
‘Tja, wat wil je, met zo'n dankbaar publiek!’
Zijn vriendin sloeg haar ogen ten hemel. ‘Dat is mijn Nicky, hij kent maar twee vormen van vrijetijdsbesteding: moppen tappen en biljarten!’
Ik schoot plots wakker.
‘Biljarten? Speel jij biljart?’
Niet te geloven, ik had warempel een passie gemeen met deze kerel!
‘Ja,’ knikte Nick, ‘vaak zelfs. Snookeren is mijn lust en mijn leven. Waarom? Speel jij ook?’
‘Nou, reken maar, ik...’
Ik brak plots af.
Wacht 's even.
Snookeren? Had hij ‘snookeren' gezegd?’
‘Moment - wat zei je precies dat je speelde?’
‘Nou, snooker,’ herhaalde Nick. ‘En jij dus ook, als ik het goed begrijp?’
Ik keek hem aan, in oprecht afgrijzen.
‘Nee,’ antwoorde ik met nadruk. ‘Neenee. Geen sprake van. Verre van zelfs. Ik, ik speel drieband.’
Voor de niet-ingewijden: vraag nooit aan een doorgewinterde driebander of hij zo nu en dan ook wel eens snookert, tenminste niet als je al je tanden netjes in je mond wil houden. Want er is een hemelsbreed verschil tussen drieband en snooker.
| |
| |
Drieband kan je namelijk nog het best omschrijven als een ballet op het groene laken - als een vinnige, maar sierlijke dans van drie kleine, sferen die elkaar in wanhopige strijd proberen te ontwijken. Drieband is hét tijdverdrijf bij uitstek van de geraffineerde levenskunstenaar, de essentie zelve van ongeremde passie en ruimtelijk inzicht op een schaal van 1,5 bij 3. Het is een sport die intelligentie, technische controle, krijt van een superieure kwaliteit en een ongemeen vaste hand vereist. Kortom, in mijn ogen is drieband al datgene wat de mens onderscheidt van het dier.
Snooker daarentegen - voor zover ik ooit iets begrepen heb van dit onmogelijke spel - heeft als voornaamse doel zoveel mogelijk biljartballen in een aantal zakken te mikken, en als sport wordt het dan ook in hoofdzaak beoefend door lui die zich nu eenmaal geen abonnement op het golfterrein kunnen veroorloven.
‘Kom nou,’ vroeg Nick ongelovig, ‘hou jij je echt bezig met zoiets oubolligs als drieband?!’
Hij sprak het woord uit als was het een uit de hand gelopen combinatie van chronische aambeien, de Spaanse Griep en builenpest in de terminale fase.
‘Dat doe ik inderdaad,’ zei ik stijfjes.
‘Hé jongens,’ zei Linda, die zich bewust werd van de plotse spanning.
‘Maar drieband is toch volkomen uit de tijd, Betto, goed voor een stelletje gepensioneerde dronkaards! Nee, dan snooker: dat is pas een sport, weet je. Snooker vraagt vaardigheid, creativiteit en sterke zenuwen. Maar drieband - wel, sorry hoor, maar dat is knikkeren met een stok!’
‘Nick!’ zwol Linda aan.
‘Zei je daar ‘knikkeren met een stok?!’ informeerde ik fronsend.
‘Betto!’ kwam Carola nu ook tussenbeide.
| |
| |
‘Precies, dat zei ik.’
‘Wel, zal ik je dan eens vertellen waar je die stok en die knikkers van jou precies kan steken?’
‘Betto, zo is het wel genoeg!’ detoneerde Carola met een harde knal.
Dit was het sein om de handdoek in de ring te gooien; nog één zin verder en ik had een hele maand sofa op mijn strafregister.
‘Mijn excuses,’ gaf ik me onwillig gewonnen, ‘ik vrees dat ik me even een beetje liet gaan.’
Nick grijnsde genadig terug.
‘Vergeten en vergeven, ouwe jongen. Ik begrijp het wel, hoor: waar het snookeren betreft, ben ik zelf ook licht ontvlambaar, weet je.’
Ik sidderde toen ik het vermaledijde woord weer hoorde, maar deze keer was ik zo verstandig om mijn bek te houden.
‘Mannen!’ sloot Linda het incident zuchtend af. ‘Raak niet aan hun auto's of hobby's, want dan heb je gegarandeerd moeilijkheden!’
‘Nou,’ reageerde Linda met een scherpe blik in mijn richting, ‘ik weet anders heel precies waar ik de mijne ga raken van zodra we weer thuis zijn!’
Hmmm.
Precies op dat moment stak een van de cafébezoekers een munt in de Wurlitzer.
En het volgende ogenblik leek het plafond naar beneden te komen.
‘Schat, hoor je dat?’ sprong Linda meteen op. ‘Ze spelen Deadly Chemistry van de Mutant Magicians! Je weet wel, dat nummer met die fantastische beat! Oh, hier moeten we gewoon even op gaan dansen!’
‘Dansen? Maar baby, dat kan je hier toch niet?’
| |
| |
‘Oh, jawel. Kijk daar, naast de juke-box - daar wordt wel vaker gedansd, weet je.’ Ze trok haar aanbedene overeind en keek ons vragend aan. ‘Jullie vinden het toch niet erg, hé? We zijn zo weer terug.’
‘Natuurlijk niet.’
‘Tja, mensen,’ lachte Nick ons verontschuldigend toe. ‘Duty calls, weet je wel?’
En daar gingen ze, recht op het gedreun en het gejank af.
Terwijl Carola en ik hen nastaarden. ‘En?’ hoorde ik opeens op afgemeten toon vragen. ‘Hoe vind je ze?’
‘Nou, mijn Engels gaat er vanavond in ieder geval met sprongen op vooruit.’
Maar terwijl ik het zei, besefte ik het: slecht antwoord - héél slecht antwoord.
‘Dat is weer typisch zo'n opmerking voor jou, is het niet Betto?’ klonk het ijzig.
‘Hoe bedoel je dat, schatje?’
‘Hou je nu maar niet van de domme - je weet heel goed wat ik bedoel! Dat sarcasme van jou begint me zo langzamerhand zwaar de strot uit te komen, weet je dat?!’
‘Maar Carola, ik...’
‘Zwijg maar! Ik heb je wel in de gaten gehouden: bij God, Betto, zelfs een koeievla heeft nog meer sociale uistraling dan jij! En dan moest je zonodig nog grof worden op de koop toe!’
‘Als je het over dat voorvalletje met het biljarten hebt,’ repliceerde ik beledigd, ‘mag ik je er dan op wijzen dat ik niet de enige schuldige ben.’
‘Nee, maar jij moest de zaak weer op de spits drijven, niet? Je kan het echt niet laten, hé!’ Wel, laat me je één ding vertellen, lieveling: je bent nog zover...’ - hier hield ze de duim en de wijsvinger van haar rechterhand nagenoeg tegen elkaar gedrukt - ‘... verwijderd van een voortijdig vrijgezellenbestaan, knoop dat goed in je oren!’
| |
| |
Ze stond op, met een nijdige ruk.
‘En nu, als je me even wil excuseren: ik ga naar het toilet - in de hoop dat ik bij mijn terugkomst iets anders zal aantreffen dan een geestelijk wrattenzwijn!’
En met deze opbeurende woorden zeilde ze weg.
Waarna ik de situatie zorgvuldig begon te overdenken.
Want alles bij elkaar genomen, kon je deze avond tot nog toe niet echt geslaagd noemen: we waren amper een kwartier ver, en ik had al een indrukwekkend pak zorgen aan mijn hoofd.
Enkele minuten later werd ik in mijn sombere overpeinzingen gestoord door Nick en Linda, die de toog weer kwamen opzoeken na hun danspartijtje.
‘Waar is Carola? vroeg Nick.
‘Naar het toilet - ze komt zo dadelijk wel terug.’
Tenminste, dat hoopte ik toch.
‘Héhé, dat was lang geleden,’ hijgde Linda nog na, ‘lichamelijk ben ik blijkbaar lang niet meer zo fit als vroeger.’
‘Daar heb ik een hele andere mening over,’ koerde Nick suggestief.
‘Ooooh, schat, schaam je!’ piepte Linda blozend.
Ik begon maar wat rond te kijken, in de stellige overtuiging dat de zaken niet veel erger konden worden dan nu al het geval was.
Iets wat alleen maar bewijst hoe grondig je er soms naast kan zitten in het leven.
Want op een gegeven ogenblik viel mijn oog op een gezette vrouw van middelbare leeftijd, die - net als de diensters in de zaal - een schort droeg.
Ze stond achter de bar, en al gauw werd het me duidelijk dat ze er iets aan het zoeken was: ze schuifelde de hele lengte van de toog af met gebogen rug, zoekend en tastend naar iets dat zich daaronder moest bevinden. Af en toe richtte ze
| |
| |
zich even op en keek ze om zich heen met een verwarde uitdrukking op het gelaat. Om vervolgens weer naarstig verder te snuffelen.
‘Is dat ook een serveerster?’ vroeg ik verbaasd.
Linda volgde mijn blik.
‘Nee, Betto,’ lachte ze vrolijk, ‘dat is een échte schoonmaakster - die ook voor Stan werkt, zie je.’
‘O’, knikte ik lusteloos.
Ik bleef de vrouw in de gaten houden, want om de een of andere reden begon haar gescharrel me te intrigeren. Er school namelijk iets vreemds in haar manier van doen: naarmate ze vorderde in haar speurwerk, kregen haar bewegingen iets paniekerigs - net of het feit dat ze niet vond wat ze zocht, haar bovenmatig zorgen baarde.
Tenslotte - toen ze alle kastjes onder de toog vruchteloos gecontroleerd had - kwam ze definitief overeind en liep ze haastig naar Stan, die een paar meter verder in een druk gesprek verwikkeld bleek met een klant.
Ze boog zich naar hem toe en fluisterde hem iets in het oor.
En zelfs op deze afstand zag ik duidelijk hoe hij plotseling verbleekte.
Hij keek haar aan, geschokt.
Fluisterde iets terug.
Waarna ze allebei vol ongeloof naar de toog staarden.
En vervolgens naar de bonte verzameling van flessen in de rekken van de bar.
Het was op dit punt dat ik een zekere argwaan begon te koesteren.
Opeens leek Stan uit zijn verdoving te ontwaken: hij stapte met snelle passen naar de rekken en begon de flessen een na een open te schroeven, en er gejaagd aan te ruiken.
Aan het begin van het bovenste rek gekomen, leek hij plots gevonden te hebben wat hij zocht; dat viel althans op te
| |
| |
maken uit zijn reactie nadat hij de inhoud van een witte literfles had besnuffeld.
En in dat eerste ogenblik na zijn ontdekking tuurde hij verdwaasd voor zich uit - alsof hij niet goed wist wat hem precies te doen stond: op zoek gaan naar een touw of maar meteen de wijk nemen naar een ver, heet land dat het niet zo nauw neemt met de internationale uitleveringsprocedures.
Dan vermande hij zich en stapte naar de geluidsinstallatie.
Toen de muziek abrupt wegviel, keerden talloze hoofden zich vragend in de richting van de bar.
Stan wachtte - tot het geroezemoes in de zaal enigszins verstomd was.
‘Mag ik even jullie aandacht allemaal! begon hij vibrerend.
Het werd nog wat stiller.
Hij pauzeerde een paar tellen, haalde diep adem en vroeg: ‘Ik wou graag weten of iemand van jullie toevallig een Turpentine Twist besteld heeft in het afgelopen half uur?’
Opeens kon je een speld horen vallen.
Ik staarde hem aan, net zo ontsteld als alle andere aanwezigen.
Tot Linda me plots aarzelend aanstootte.
‘Betto, eh... ik wil niet vervelend doen, maarreh..., had jij geen T & T?’
Ik draaide mijn hoofd met een ruk naar haar toe.
Tuurde vervolgens naar beneden.
Naar het lege glas tussen mijn handen.
Terwijl ik mezelf getroffen hoorde mompelen:
‘Shit.’
|
|