tiek’ of: ‘Leven in oorlog - een bloemlezing’ zullen de nieuwe boeken heeten, gok ik zo.
Hoewel de schrijvers van deze boeken en postmoderne verhalen feitelijk niet méér zullen zijn dan samenstellers en verzamelaars, denk ik dat ze wel degelijk moeten beschikken over talent, visie en gevoel voor zeggingskracht, om uit complete oeuvres precies die fragmenten te isoleren die zelfs tijdloos en contextloos kunnen ontroeren, schokken, prikkelen of inspireren. Daarbij denk ik aan hedendaagse toneelregisseurs die nu al precies hetzelfde doen door bijvoorbeeld Griekse tragedies of onbewerkte Shakespeare-teksten hooguit van een nieuw decor te voorzien of van anderssoortige personages, om daarmee een verrassende, actuele voorstelling neer te zetten die desondanks trouw blijft aan de oorspronkelijke bedoelingen. Van toekomstige schrijvers moet niet zozeer gevraagd worden of ze wel in staat zullen zijn tot geven van een uitleg bij al bestaande literatuur; ik verwacht geen letterkundigen, eclectici en interpreterende (moraal-)filosofen die volslagen objectief en wetenschappelijk verantwoord de twintigste eeuw ‘onder handen’ zullen nemen. Integendeel. Ik verwacht kunstenaars die zowel de literaire erfenis als hun eigen creativiteit op waarde weten te schatten en het lef hebben om uit oud en recent materiaal iets te bouwen dat misschien zelfs wel duurzamer is dan sommige moderne boeken waarin een tijdsbeeld wordt geschilderd dat voor generaties na ons te specifiek is om nog interessant te kunnen heten. Daarnaast vraag ik me ernstig af, of bovengenoemde ‘sample-literatuur’ nog wel in boekvorm het licht zou moeten zien... Als de grenzen tussen oude en nieuwe boeken wegvallen door het samenbrengen van citaten, en als de grenzen tussen uiteenlopende auteurs wegvallen door het re-mixen van hun werk door een nieuwe auteur, zie ik niet in waarom de