J.M.H Berckmans
Aantekening over De Mesmaecker Jean-Luc
Zuipen jong zuipen jong zuipen.
Jaja.
Hij weet het wel.
Hij zuipt zich nog eens kapot.
Vroeg of laat zuipt hij zich nog eens kapot.
Zoals zijn vader. Die ligt eronder. Onder de zoden. Nochtans een beer van een
vent. Vijfenzestig is die geworden. Niet oud. En als hij zo blijft zuipen wordt
hij zeker niet ouder. En binnenkort ligt hij er zelf ook onder. Als hij zo
blijft zuipen. Hij weet het.
Maar ja. Kapot is kapot. Jaja. Kapot is kapot. Binnen tien jaar binnen twintig
jaar binnen dertig jaar. Kapot gaat ge toch. Van 't zuipen of van iets anders.
Of 't nu van 't zuipen komt of van iets anders. Kapot gaat ge toch. En als 't zo
verder gaat gaat hij kapot van 't zuipen.
Maar maandag gaat hij naar een vereniging. Op zijn werk. Van mensen die hetzelfde
probleem hebben. Zuipen. Altijd maar zuipen. En problemen. Altijd maar
problemen. Jaja. Hij heeft problemen. Hij geeft dat graag toe. Hij heeft veel
problemen. Meer dan gij denkt. Ik weet dat gij ook problemen hebt maar ik denk
dat hij meer problemen heeft dan gij. En niet alleen van dat zuipen. Andere
problemen. Jaja. Andere problemen. Welke problemen. Als hij dat allemaal moest
vertellen zat hij hier morgenvroeg nog. Hij weet dat hij hier gerust tot
morgenvroeg mag blijven zitten maar hij gaat daar nu toch niet over beginnen.
Over al zijn problemen.
Hij zou al zijn problemen eens aan iemand moeten kunnen vertellen. Maar hij kan
zijn problemen niet vertellen. Hij kan het niet. Hij heeft het al geprobeerd en
hij kan het niet. Hij is al eens bij iemand geweest. Een vrouw. In Mechelen. Vriendelijke vrouw. Dat wel. Daar niet van.
Heel vriendelijk. En toch kon hij haar zijn problemen niet vertellen. Ze zei als
ge me uw problemen niet kunt vertellen kan ik u ook niet helpen en