onze spastische gebaren, kreten
en lachbuien moeten hebben achtergelaten bij de schaarse en norskijkende
tooghangers.
Het televisienieuws van acht uur maakt mij woedend. Dubrovnik, waar ik op
huwelijksreis was, kapot geschoten, honger in de vroegere Sovjetunie, de
Suite Royal van de Carlton te Nice waarin de overnachting een half miljoen
Belgische frank kost, François Mitterrand die oproept tot vrede daar waar
hij een jaar geleden op precies hetzelfde uur een nakende oorlog tegen Irak
goedkeurde.
De met sterren en bellen omzoomde tekst op het nieuwjaarsmenu voorspelt de
grootste verschrikkingen: zeven gangen, dans, ambiance cotillon en
middernachtelijke champagne.
Rond 22 uur slaat het onheil toe. De bazin van het hotel deelt met vaste hand
aan een tachtigtal gasten plastic zakken uit, gevuld met serpentines,
blaaspijpjes, gekleurde bolletjes in papier-maché, toeters en hoedjes. In de
overlevingspaketten van de jolijt ontbreekt enkel confetti. Niets is
perfect.
Enkele uren later wordt er geschiedenis geschreven. Wij verbroederen met de
door het dolle heen geraakte Fransen die monden tekort komen om hun toeters
in te steken. Zwetend onder onze feesthoeden hossen wij achter elkaar door
de eetzaal en omhelzen geknield vreemde, eveneens geknielde mannen en
vrouwen. Als de discjockey ‘In the mood’ draait, weet ik
niet meer in welk oorlogs- of bevrijdingsjaar wij verzeild zijn geraakt. Eén
ding weet ik zeker; de foto's van onze groep zullen in zwaar bewaakte
kluizen worden opgeborgen.