Wanneer u voor één keer niet naar de patisserie bust maar naar uw
dichterlijk inspiratienest; wat voor schokkende dingen gebeuren er daar dan
wel eens dat u de deur naar de wereld achter u dicht slaat?
STUKKEN VAN NOLENS 4: ‘Een bruin elastiekje maakte daarnet bij het
oprapen een verdachte beweging, het sprong uit mijn hand en lag nadien in een
andere slaap op de keukenvloer. (Sint-Leonardus pauzeert
triomfantelijk, allicht om die gewaagde beeldspraak van een slapend
elastiekje tot mij te laten doordringen) Een minuut later, terwijl ik
het hete water uit de boiler liet stromen voor een kop koffie, zag ik in de
spoelbak een spin bijna verdrinken. Ik hielp haar met een lepeltje op de
rand.’
Volgens Hugo Brems en Dirk de Geest bent u ‘de meest
gewaardeerde Vlaamse dichter uit de generaties die tussen zestig en tachtig
debuteerden’. Ed en Bernard spraken u zowaar zalig tijdens hun
journalistieke heiligverklaringen - inclusief uw sacraal portret - in de
Kerstdagen. En niemand minder dan Joost Zwagerman
maakt zelfs een ‘revérence’ voor uw
‘hartstochtelijke, onverzoenlijke poëzie’. Bent u
inderdaad een beetje heilig, Sint-Leonardus?
STUKKEN VAN NOLENS 5: ‘Leonard Nolens is een
creatie van Leon Nolens: de wansmakelijke heiligverklaring van een luis. (ontsteekt plots in een heilige furie) Ik ben geen heilige,
godverdomme, ik zoek geen pijn. Mij zijn geen rampen overkomen, geen armoede,
geen verraad of ontrouw van vrienden of geliefden, geen vreselijke ziektes, dus:
waar heb ik het over? Maar er is pijn, pijn, pijn, en ik weet niet waaraan. Pijn
aan de man (is dit een heimelijk prikje in mijn richting: Bart de Man?), aan de mens in mij die niet
naar buiten kan? Whisky. Slaap. Tot morgen, Leon? (Zie
bovenvermelde opmerking over dichters en zwakzinnigen...) Ik berust in
niets, met niets heb ik vrede. Ik leef bijna steeds op het scherp van de snede.
En niemand ziet het. Ook Leen niet. Dat hoeft ook niet. Laat me maar doen. Ooit
zal