De Brakke Hond. Jaargang 8
(1991)– [tijdschrift] Brakke Hond, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 123]
| |
Frank Hellemans
| |
[pagina 124]
| |
een Schreibkugelmaschine aanschaffen, van Deens fabrikaat weliswaar. Met deze ‘technische Ausdifferenzierung von Optik, Akustik und Schrift’ - aldus KittlerGa naar eind[1] - desintegreert het klassieke eenheidsperspektief van het subjekt of bewustzijn in neurologische impulsen van optische, akoestische of taktiele aard. Dienovereenkomstige apparaten of media - fotografie en film, fonografie en radio en de tikmachine - nemen als het ware de verschillende sensoriële funkties van het centrale zenuwstelsel in eigen regie. Hoe reageert de literatuur daarop? Het is allicht niet toevallig dat het literair modernisme eveneens rond die tijd wordt geboren. Want wat is het modernisme in zijn beginperiode anders dan een zelfkritische bevraging van het eigen medium tegenover die plotse hegemonie van die nieuwe, technologische media die blijkbaar veel preciezer en adequater de eigentijdse ervaringen wisten te ‘schrijven’.
Die elektronische revolutie die rond 1880 een einde maakte aan het monopolie van een literaire, muzikale, pikturale of skulpturale zingeving kwam natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Eerst was er de industriële revolutie in het laatste kwart van de achttiende eeuw die met zijn mechanische prestaties de spierkracht van de mens zou vervangen. Na het ruwere werk dat voortaan door tussenkomst van de stoommachine werd opgeknapt, kon dan werk gemaakt worden van de fijnere, elektronische know-how die te maken had met het overbrengen van informatie en als dusdanig funkties van het menselijke, centrale zenuwstelstel voor zijn rekening zou nemen. Bernal noemde in zijn wetenschapsgeschiedenis de achttiende eeuw de eeuw van de produktie, maar de negentiende eeuw de eeuw van kommunikatie en informatie: ‘Het midden van de 19e eeuw was in vergelijking met de 18e eeuw geen periode van radicale technische transformatie. Er bestond dus geen dringende behoefte aan nieuwe uitvindingen ten behoeve van de produktie. Er was echter wel een steeds grotere behoefte aan versnelling van verbindingen en vervoer.’Ga naar eind[2] Geen wonder dus dat de literatuur in de negentiende eeuw tegenover die allesoverheersende, elektroni- | |
[pagina 125]
| |
sche kommunikatie- en informatiestroom zich bedreigd gaat voelen. Alhoewel de fascinatie voor deze nieuwe media allengs de afkeer of scepsis vaak overstijgt: ik zou dat willen illustreren aan de hand van enkele reakties uit literaire hoek op de evolutie van de telegrafie.
***
De telegrafie was immers de eerste konkrete toepassing van de nieuwe kennis van elektriciteit die Oersted en Faraday in 1810 respektievelijk 1831 opdeden. Oersted demonstreerde hoe elektriciteit op een magnetische naald inwerkte en Faraday bewees omgekeerd dat magnetisme elektriciteit kon opwekken. Deze ontdekking van het elektromagnetisme legde de weg open voor een verdere perfektionering van de tot dan toe mechanische en optische telegrafie. In 1837 zou de Amerikaan Morse - een kunstschilder nota bene - via de geleiding met koperen draad die elektriciteit gebruiken om zijn morse-alfabet door te seinen. De optische telegraaf van de gebroeders Chappe die naar aanleiding van de Franse revolutieoorlogen in 1794 werd op punt gesteld, werd naar de schroothoop verwezen. De vogelschrikbewegingen van mechanisch bediende armstanden op kerktorens en andere hoge plaatsen werd vervangen door het zingen van de draden en allerlei mysterieuze codes.
Goethe die in 1832 overleed, heeft de Morsetelegraaf niet gekend, maar in de laatste jaren voor zijn dood waarschuwde hij wel eens voor dat nieuwe tijdperk waarin de zucht naar rijkdom, snelheid en kommunikatiekomfort de mensen in een nieuwe middelmatigheid zou kunnen onderdompelen: ‘Junge Leute’, schreef hij in een brief aan Zelter in 1825, ‘werden viel zu früh aufgeregt und dann im Zeitstrudel fortgerissen: Reichtum und Schnelligkeit ist was die Welt bewundert und wornach jeder strebt: Eisenbahnen, Schnellposten, Lampfschiffe und alle mögliche Faziliäten der Kommunikation sind es worauf die gebildete Welt ausgeht, sich zu überbieten, zu überbilden und dadurch in der Mittelmässigkeit zu verharren.’Ga naar eind[3] | |
[pagina 126]
| |
Nochtans is Goethe de nieuwe technologie helemaal niet vijandig gezind. In 1828 protokolleert Eckermann Goethes suggestie dat vroeg of laat Duitsland wel één staat moet worden omdat het wegennet in toenemende mate elk dorpje met elkaar zal verbinden. Ondertussen is Duitsland inderdaad het global village geworden waar Goethe toen op zinspeelde en niet alleen Duitsland trouwens maar de hele planeet... Goethe wist waarover hij sprak want in zijn ministerjaren was Goethe te Weimar ook bevoegd geweest voor het Strassenbau-Ressort. En wat meer is: ook toen deed Goethe al mee aan de nieuwste technologische spelletjes en liet hij een luchtballon op samen met apoteker Buchholz. Dat gebeurde één jaar na de kreatie van de Montgolfière in 1793 en - wat mij terug op de telegrafie brengt - Goethe vertelde dit voorval van hun ballonoplating aan een zekere Samuel Sömmering, een Beierse anatomicus en fysioloog.Ga naar eind[4] Jaren later zou deze Sömmering dan in 1809 op vraag van de toenmalige Beierse koning een elektrochemische telegraaf in elkaar knutselen die echter nooit effektief in gebruik kwam.Ga naar eind[5]
Morses elektromagnetische telegraaf werd in 1844 voor het eerst operationeel langs de lijn Baltimore-Washington en de eerste telegrafische Morse-boodschap was inderdaad veelzeggend: ‘What has God whrought?’ Wat heeft God gewrocht?: wat heeft God in elkaar geknutseld of wat heeft God nu weer bekokstoofd? Er zijn verschillende ontcijferingen mogelijk die allemaal de weg openen voor spannende scenario's. Hoe het ook zij, deze elektrische telegraaf zou via Edison in 1877 uitmonden in een verbeterde versie van de akoestische telegraaf: de fonograaf. Edison die zelf een telegraafbeambte was geweest maar wegens zijn hardhorendheid heel wat last had om het getik van de morse-telegraaf te ontcijferen, wou de akoestische, telegrafische boodschap automatisch via een schrijfstift laten inkrassen op een wasplaat. En om elk tijdrovend dekoderen ongedaan te maken zou het stemgeluid van de boodschapper onvervalst via de telegrafische schrijfstift worden neergeschreven. Dat was | |
[pagina 127]
| |
meteen ook het principe van de telefonie dat Graham Bell bijna tegelijkertijd met Edisons fonograaf had geperfektioneerd. Toen Edison één van die beschreven plaatjes vanonder de stift vandaan trok, hoorde hij een vage weergave van de zoëven opgenomen stem: de fonograaf was geboren. Edison zou daarna nog op zoek gaan naar een synchronisatiemedium voor geluid - fonografie - en bewegend beeld - de zoötroop. Uiteindelijk moest hij die ambitieuze synchronisatiepogingen in richting geluidsfilm opgeven en zich koncentreren op de geluidsloze registratie van bewegende beelden: de kinetoskoop of stomme film. Waartoe een telegraaf allemaal leiden kan...
De laatste, maar zeer belangrijk etappe in de geschiedenis van de telegrafie was de uitvinding van de draadloze telegrafie of radiotelegrafie door Marconi. In de elektrotechnische stroomversnelling rond 1880 ontdekte Hertz in 1887 - meer dan twintig jaar na Maxwells hypotesen - het bestaan van elektromagnetische golven. Herakleitos' pantha rei kreeg zijn ultieme bevestiging: alles beweegt en dat meer bepaald in golven. Die golven zijn geluidsgolven, lichtgolven, elektromagnetische golven. Het kwam er dus op aan om in dit geval het geluid via onhoorbaare elektromagnetische golven in de ether te sturen. Het was allemaal een kwestie van frekwentie of trillingen per sekonde. Maar het was ook een kwestie van poëzie en literatuur. De Duitse professor Slaby - later medestichter van de AG Telefunken - was getuige geweest van Marconi's eerste experimenten in Engeland in 1897. De zender die de draadloze boodschap moest versturen stond zo'n zes kilometer van de vast wal af geposteerd. Slaby stond samen met zijn kollega's op de kust te wachten op ontvangst: ‘Ik zal nooit vergeten hoe wij vanwege de harde wind met z'n vijven tegen elkaar aangedrukt in een kleine houten keet zaten, waar wij vol spanning keken en luisterden naar het ontvangstapparaat. Plotseling hoorden wij (...) het eerste tikken, de eerste duidelijke morsetekens die geluidloos en onzichtbaar tot ons kwamen (...) gedragen door dat onbekende, geheimzinnige medium, de ether, die de enige | |
[pagina 128]
| |
brug vormt tussen ons en de planeten.’Ga naar eind[6] Welke schrijver zou zich niet graag in de plaats stellen van een dergelijke radio- of straaltelegrafie en zijn taal tot medium maken voor een wereldwijde en zelfs interplanetaire communicatie?
***
In de eerste helft van de negentiende eeuw werd de technologie vaak onderwerp of thema in de literatuur, maar pas op het einde van de negentiende eeuw begrepen sommige schrijvers dat de literaire produktielogica ook wel eens in de vormgeving leentjebuur zou kunnen gaan spelen bij de technologische produktielogica. Zou het mogelijk zijn teksten te schrijven op de manier van een telegram? In een telegram wordt alles gedikteerd door een strikte ekonomie van woorden, want taal is money en elk letterteken moet cash worden betaald. Vandaar de beknoptheid op woord- en zinsniveau die vaak zelfs tot schrapping van lettergrepen of woordgroepen zou leiden: lipogrammen en acronymen die zo typisch zijn voor de Russische, futuristische stijl van een Chebnikov. Ook moest de boodschap zo éénduidig mogelijk worden gemaakt en kwam het erop aan om bepaalde woordsoorten te vermijden: telegram-kantoren adviseerden geen bijwoordelijke bepalingen te gebruiken aan het begin van een zin omdat die bij afwezigheid van interpunktie door de ontvanger van de boodschap wel eens aan de vorige zin zouden kunnen worden aangehecht, met alle misverstanden vandien... Op het einde van de negentiende eeuw zou de Duitse dichter Arno Holz experimenteren met wat hij zelf een Sekundenstil noemde. Jaren daarvoor had Nietzsche het al over ‘die verwenste telegramstijl’, waartoe zijn bijziendheid en oorsuizingen hem dwongen. Toch koketteerde hij tegelijkertijd met die nieuwe aforistische stijl vol gedachtensprongen en weglatingen die vanaf Der Wanderer und sein Schatten in 1879 zo typisch wordt voor de later Nietzsche. Peter Altenberg was misschien de eerste die bewust een telegramstijl probeerde te kreëren: in zijn voorwoord tot Was der Tag mir zuträgt (1901) | |
[pagina 129]
| |
heeft hij het over de Telegrammstil der Seele die hij met zijn miniaturen probeerde te bereiken. In zo weinig mogelijk woorden, zoveel mogelijk zeggen: ziedaar - simpel gezegd - de uitdaging van deze eerste telegrafische stilisten in de literatuur. Met uitzondering van Nietzsche, leek het hen eerder te doen om een soort van virtuositeit en geraffineerde beknoptheid à la manière du télégraphe.
Wanneer Marinetti in 1912 in zijn Technisch manifest van de futuristische literatuur een nieuw poëtologisch koncept lanceert: de ‘imagination sans fil’ of ‘immaginazione senza fili’ gaat het om de substantie zelf van de literaire verbeelding. Naar het voorbeeld van Marconi's ‘télégraphie sans fil’ of TSF schetst Marinetti zijn voorstel tot een ISF of draadloze verbeelding. Marinetti wil via een radikaal woordlibrisme (parole in libertà) de dynamiek van de materie articuleren. De ‘draadloze’ verbeelding van de dichter/schrijver is als het ware het radiotelegrafische medium, de ether waarin de materie zich verstaanbaar maakt. Om dit fluïdum optimaal transparant te maken moeten de ‘netten van analogieën’ elke storende interventie vermijden zodat de dynamiek van de materie - lawaai, gewicht en geur - onverkort wordt uitgedrukt. Vandaar Marinetti's pleidooi voor een surrealistische verbeelding, een écriture automatique avant la lettre waarin idealiter alleen nog de tweede termen van de analogie zouden worden gehandhaafd. Niet alleen het tertium comparationis moest worden geweerd - elke band of draad tussen de beide termen van de vergelijking - maar ook de aanleiding van de vergelijking: de tenor. Wat men dan overhoudt, is een dans van betekenaars. In dit manifest is Marinetti's theorie heel wat overtuigender, visionairder dan zijn voorbeelden die bijlange na niet zo ver gaan. Marinetti: ‘Ze hebben een fox-terrier bijvoorbeeld vergeleken met een heel kleine volbloed. Anderen die al wat verder zijn zouden diezelfde ongeduldig popelende fox-terrier misschien met een klein morsetoestel vergelijken. Ik vergelijk hem echter met borrelend water. Er is hier sprake van steeds verder voerende analogieën, van | |
[pagina 130]
| |
steeds diepere en hechtere, zij het ver uiteen liggende relaties.’ Het komt er dus op aan om die associaties zo rekbaar mogelijk te maken tot - ideaal vluchtpunt - de draad van de vergelijking zelve overbodig wordt en elke subjektieve ingreep wegvalt. Want dat is het waar het Marinetti uiteindelijk om te doen is: ‘de leeg geworden psychologie van de mens vervangen door de lyrische obsessie van de materie.’
***
Marinetti ging het verst in zijn theoretische oproep om de literaire vormgeving via een intraveneuze injectie met telegrafisch bloed te vernieuwen. Zijn voorbeelden lopen zoals gezegd ver achter op hetgeen hij wil gerealiseerd zien. Anderen van zijn tijdgenoten illustreren beter - zij het veel minder radikaal dan Marinetti's theorie het wil - waar het Marinetti's poëtologische verniewing uit de geest van de telegrafie om te doen is. Eén jaar na Marinetti's manifest schreef Blaise Cendrars - die door een criticus als le Sans Fil werd gekarakteriseerd - La Prose du Transsibérien. Op een rol van twee meter lang wordt in een soort van Gesamtkunstwerk-collage een kaartje van de spoorweg afgedrukt, een kleurenballet van Sonia Delaunay op de linkerhelft en de lichtjes veredelde, ‘telegrafische’ tekst van Cendrars op de rechterkant. Apollinaire schreef eveneens in 1913 in zijn bundel Ondes een cyclus Liens die kulmineert in Slaby's visioen van interplanetaire communicatie. Van radiogolven die verschillende plaatsen met elkaar verbinden, tot het slaan van de klokken die heel Europa bij elkaar beieren of het slingeren van spoorwegen tussen naties en het implanten van onderzeese kabels tussen kontinenten: alle mogelijke verbindingen en communicatiefaciliteiten komen ter sprake tot uiteindelijk lichtgolven de aarde met de sterren verbinden. In datzelfde jaar 1913 schrijft een Duitse expressionist Richard Meyer in Waldens Der Sturm een gedicht Paris dat hij opdraagt aan Apollinaire en waarin een knipoogje aan Marinetti niet ontbreekt. Zijn gedicht is allesbehalve telegrafisch qua vormgeving | |
[pagina 131]
| |
maar het laat wel goed aanvoelen wat Marinetti's draadloze analogie viseert. In Meyers woorden zoals de Eiffeltoren die ten gehore brengt: ‘Ich glühe tief und weiss: / ich bin der Eiffelturm!... / Ich empfange dankbar drahtlose Depeschen / aus Kanada / Timbuktu, / Nauen / und Adrianopel. / Die liebe Mitwelt sorgt ganz mütterlich für Sensationen: / Nicht wahr? Paris liegt nicht an der Seine.’Ga naar eind[7] Ziedaar een traditonele, haast romantische versie van Marinetti's ‘lyrische obsessie van de materie’: ‘Ich glühe tief und weiss: / die Mitwelt sorgt für Sensationen.’
Na zijn ‘Technisch manifest’ zou Marinetti blijven proberen om een praktische proef op de theoretische som te maken. Maar een gelukt voorbeeld van literaire, draadloze analogie zou hij nooit vinden. Zang tumb tumb uit 1914 komt het dichtst in de buurt van een mogelijke realisatie. Marinetti's pogingen om zijn techno-literaire ambities daadwerkelijk in te vullen waren trouwens binnen de perken van de taal tot mislukken gedoemd. Draadloze golven in litteris bestaan niet: daarvoor zou de taal zichzelf moeten opheffen. Bestaat er een literair medium voor het capteren van de volheid van de stilte: voor het onpeilbare geluid van dat ‘onbekende, geheimzinnige medium, de ether, die de enige brug vormt tussen ons en de planeten?’ Céline die in zijn laatste werk ook bij een konsekwente telegrafische stijl zweert - ‘vous écrirez télégraphique ou vous écrirez pas du tout’ - schrijft in zijn trilogie D'un château l'autre, Nord, Rigodon een suggestieve literatuur van het beletselteken. Maar drie puntjes blijven uiteindelijk drie stomme puntjes...
***
Het lijkt dus dat een literaire vormgeving die de technologische logica op haar eigen terrein wil verslaan - if you can't beat them, join them - tenslotte zelf explodeert. Het is allicht geen toeval dat de beste voorbeelden die Marinetti opduikelt om zijn koncept van draadloze analogie te ondersteunen, ontleend zijn aan het technologische medium bij uitstek: de film.Ga naar eind[8] | |
[pagina 132]
| |
Ondertussen heeft de digitale logica van de computer het mogelijk gemaakt om Marinetti's programma van een lyrische obsessie van de materie visceraal te ondergaan. Om toegang te krijgen tot die virtuele realiteit - zonder geuren wel te verstaan, alhoewel ook die erbij moeten worden kunnen geleverd - moet men zich wel helemaal afsluiten van de normale realiteit. Achter de stereoskopische bril, in het met sensoren voorziene duikerspak en met de magic glove aangesnoerd kan men zich helemaal overgeven aan zijn eigen draadloze verbeelding. De centrale verwerkingseenheid van de computer zorgt dan voor de rest. |
|