De Brakke Hond. Jaargang 7
(1990)– [tijdschrift] Brakke Hond, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Mon Detrez
| |
[pagina 99]
| |
bezoek aan een stokoude antifascist in één van de dorpen rond Asenovgrad, enkele jaren voor zijn dood. Hij had een hartziekte, hoge bloeddruk, was helemaal grijs en gebroken en ging gebukt onder een groot verdriet: zijn kameraden hadden hem tijdens een ontmoeting met scholieren een “capitulant” genoemd. Hij kwam zijn erf niet meer op, en ging ook niet op straat, uit angst dat ze hem met de vinger zouden nawijzen. En zijn hele leven had hij geleden voor zijn “ideaal”. Ik stelde me voor wat er in die man moest omgaan, die te zwak en te ontredderd was om zich te verdedigen tegen een wrede onrechtvaardigheid, welke toestanden er in zijn familie waren ontstaan - en zo schreef ik het verhaal. In de meeste gevallen kan “het voorval” eigenlijk niet eens de grondstof van het verhaal genoemd worden, maar alleen de aanzet. Het leven biedt een ruime keuze aan allerlei voorvallen, maar in slechts weinige daarvan kan ook een idee gestopt worden.’ En nog: ‘Ik weet uit ervaring dat niet de kwantiteit van de toevoegingen en verzonnen elementen bepalend zijn voor het succes, maar hun kwaliteit, d.w.z. de mate waarin zij het oorspronkelijke voorval verrijken tot een soms onherkenbaar, nieuw verhaal. Hoe gering hun aantal ook is, ze kunnen aan het voorval een nieuwe zin geven, een filosofische bijklank, waardoor het verhaal de universele betekenis krijgt die eigen is aan klunst.’Ga naar eind(1)
*
De belangrijkste creatieve inbreng van Chajtov in Woeste verhalen ligt niet in het aanbrengen van een filosofische ‘pointe’, Maar in de verwoording van het verhaal. Het moeilijkste bij het schrijven van Woeste verhalen, bekende Chajtov, was ervoor te zorgen dat elk van de ‘vertellers’ van de verhalen een eigen taal sprak, met voor hem typerende bijzonderheden en tics. Dergelijke vertelwijze wordt met de Russische term ‘skaz’ aangeduid. Het verhaal wordt verteld door het hoofdpersonage (een enkele keer door een getuige van de gebeurtenissen) op zo'n manier dat deze door zijn taal en taalgebruik sociaal, professioneel, regionaal, psychologisch, enz. wordt ‘getypeerd’. | |
[pagina 100]
| |
In de regel is bij skaz de auteur ‘afwezig’. In enkele gevallen (raamvertellingen) is er een mise en scène, waarin de auteur zelf optreedt en het hoofdpersonage ‘het woord geeft’. Diens verhaal is dan een lang citaat. In Woeste verhalen is er impliciet sprake van een dergelijke mise en scène. Over de concrete situatie waarin de verteller zijn relaas doet vernemen we niets, maar altijd blijkt uit de manier waarop het verhaal verwoord wordt heel duidelijk de aanwezigheid van een luisteraar, op wiens reacties de verteller tijdens zijn monoloog inspeelt en wiens vragen en opmerkingen soms worden geciteerd. Omdat die luisteraar staat voor de lezer verleent dit procédé de Woeste verhalen een grote directheid en authenticiteit en intensifieert het de betrokkenheid van de lezer bij het vertelde.
*
Veel verhalenbundels in de moderne Bulgaarse literatuur zijn cyclisch opgebouwd, waardoor ze het midden houden tussen een verhalenbundel en een roman. Dit heeft weer te maken met het stempel dat de orale traditie op de literatuur, in casu op de roman, heeft gedrukt. In Woeste verhalen komt in elk van de 17 verhalen (in de eerste uitgave van 1967) een andere verteller aan het woord, maar soms vertellen ze over elkaar en vaak verwijzen ze naar dezelfde geografische en historische realia. Ook thematisch bestaan er tussen de verhalen veel overeenkomsten. Met wat goede wil zou men dan ook kunnen spreken van een ‘collectieve roman’.
*
De verhalen uit Woeste verhalen spelen zich af in een aantal dorpen in het Rodopengebergte. Dorpen, steden, rivieren, bergtoppen en andere localiteiten worden met name genoemd. Het tijdstip van de handeling wordt veel minder expliciet aangegeven: dat moet afgeleid worden uit de historische gebeurtenissen, waarnaar af en toe wordt gerefereerd. De proef is een tamelijk | |
[pagina 101]
| |
tijdeloos verhaal. De enige chronologische aanwijzing waarover we beschikken is dat de handeling zich afspeelt in een tijd dat kuipen nog ambachtelijk vervaardigd werden. Het gefluit van de locomotief daarentegen bevat uitzonderlijk veel chronologische informatie: er wordt verwezen naar de prille arbeidersbeweging in Bulgarije in het begin van de eeuw, naar de Balkanoorlog van 1912, naar de Eerste Wereldoorlog, naar de opstand tegen de militaire junta in september 1923, naar het antifascistische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, naar situaties van na de communistische machtsovername. Andere verhalen in de bundel situeren zich in de 18de eeuw, in de ‘Turkse’ tijd (die een einde nam met de Onafhankelijkheid van Bulgarije in 1878), in de periode van de strijd om Macedonië (laatste decennia van de 19de eeuw tot in de jaren dertig), in de tijd van de opkomende industrialisatie na de Eerste Wereldoorlog, enz... De verhalen staan in de bundel niet chronologisch gerangschikt. Over het algemeen lijkt de volgorde tamelijk intuïtief tot stand te zijn gekomen. De meeste personages in Woeste verhalen zijn Pomakken - Bulgaarse mohammedanen. Het verhaal De proef speelt zich helemaal af in een islamitisch milieu. In vele gevallen hebben de Pomakken ook islamitische namen - Soeljo, Mechmet, Salich.Ga naar eind(2) De held zelf van het verhaal, de kuiper, is - blijkens de christelijke naam van zijn moeder, Trendafila - een christen. Uit de verhalen blijkt dat er tussen christenen en muslims geen sociale of culturele verschillen bestonden (afgezien van de religie) en dat beide gemeenschappen zonder problemen samenleefden. De hoofdpersonages in Woeste verhalen zijn dorpelingen - ambachtslieden, herders, een enkele keer een arbeider. Ze behoren allen tot dezelfde sociale laag. In feite zijn ze representatief voor het hele volk, want de Bulgaarse samenleving was tot na de Tweede Wereldoorlog tamelijk egalitair. Een aristocratie was er niet; de qua omvang zeer beperkte middelgrote bourgeoisie bestond uit grondbezitters en kooplui. Vertegenwoordigers van deze klasse treden in Woeste verhalen slechts uiterst | |
[pagina 102]
| |
zelden als secundaire personages op. Er zijn verscheidene thematische indelingen van de verhalen mogelijk, maar misschien is een ‘sociologische’ of ‘volkspsychologische’ het meest relevant. Rekening houdend met de twee belangrijkste componenten van het volkskarakter van de Balkanbewoner kunnen de verhalen thematisch in twee groepen ingedeeld worden - waarbij sommige verhalen, als De proef, tot beide groepen behoren. De ene component wordt gevormd door wat de Balkanoloog Gerhard Gesemann ‘humanitas heroica’ noemde: een naar nuchtere Westerse maatstaven gemeten roekeloze heldhaftigheid, die voortspruit uit wat de Grieken ‘filotimo’ noemen - een wat overspannen gevoel van eigenwaarde. Het is deze zin voor heroïek die de held in het tweede deel van De proef er ondanks gevaar voor zijn leven toe brengt de kuip uit het kolkende water te halen: ‘Beter dood dan beschaamd!’ De held van Het gefluit van de locomotief is in staat zijn angst voor ‘het donkere en het nauwe’ toe te geven en weigert om die zwakheid van hem in het verzet te gaan, maar hij lijdt onder de aantasting van zijn ‘filotimo’ wanneer hij een ‘capitulant’ wordt genoemd. Een tweede component van het Balkan-volkskarakter is het carsija-complex. De carsija is een oriëntaals equivalent van een shopping center; het carsija-complex komt neer op wat wij een ‘kruideniersmentaliteit’ zouden noemen: kenmerkend zijn ondermeer gierigheid, angst voor risico's en veranderingen, een zekere bekrompenheid. Op het eerste gezicht staat het carsija-complex diametraal tegenover de ‘humanitas heroica’, maar ook de carsija heeft haar eigen ‘filotimo’ waar het gaat om vakmanschap, eerlijkheid, enz... Het vormt de ‘grondstof’ van het eerste deel van De proef, waarin de meester-kuiper de deugdelijkheid van zijn houten hoepels bewijst.
*
Ondanks industrialisatie en collectivisatie is in Bulgarije de herinnering aan de morele grondvesten van de vooroorlogse | |
[pagina 103]
| |
samenleving blijven bestaan. Voor de Bulgaarse lezer is de wereld van Woeste verhalen een ‘aurea aetas’, bevolkt met ‘bons sauvages’. Woeste verhalen is een boek vol spannende verhalen over de goede oude tijd, toen de oude voorvaderlijke deugden nog in ere gehouden werden, toen het leven hard, maar de mens nog eenvoudig en goed en de natuur ongerept was. Voor oudere Bulgaren is dit de geïdealiseerde wereld van hun jeugd op het platteland. Tegelijk wordt er om die wereld ook gelachen. Meestal met een vertederde glimlach, maar vaak ook met een bevrijdende schaterlach om de absurde formaliteiten van de patriarchale moraal, de zinloze plichtplegingen, de sociale druk, de angst voor ‘gezichtsverlies’, die iemands leven konden verwoesten. De kritiek van Chajtov richt zich echter niet zozeer tegen de oude patriarchale moraal als wel tegen de naoorlogse ‘socialistische’ samenleving, die niet in staat is gebleken een ethisch alternatief te bieden. De moraal van de ‘nieuwe maatschappij’ is er - net als in het Westen - één van comsumptiezucht en carrièredrang. Het drama van de idealistische held in Het gefluit van de locomotief ‘ligt precies in de ontgoochelende confrontatie met de materialistische moraal van zijn kinderen. Ook in zijn lot zullen veel Bulgaren het hunne herkennen. Woeste verhalen verschijnt in het voorjaar van 1991 in Nederlandse vertaling bij uitgeverij Manteau, Antwerpen. |
|