‘lectuur’ aflevert. Nee, het is met een zekere flair en met een zekere vlotheid gebracht ‘entertainment’. Maar het is allemaal zo weinig opwindend, zo mak en zo ‘bezonnen’, dat je er treurig van wordt.
Op de foto van de achterflap kijkt de heer Bas Heijne, een jongmens met een schattige krullebol, vlak naast de lens. Vernietigender zou je deze columnist niet kunnen typeren. Zeker, hij heeft goede smaak. Dat wil zeggen, hij bezondigt zich niet aan de krankzinnige aberraties waartoe de randstedelijke Volksempfindung in staat is. Zo verdedigt hij niet de regelrechte censuur die jodenverdedigers hebben uitgeoefend bij de voorstelling van Fassbinders stuk Het vuil, de stad en de dood; niet de van alle talent gespeende dichters die zich met alle mogelijke mediatieke middelen een naam hebben gemaakt als Maximalen; niet de wansmakelijke recensie annex panegyriek van De zondvloed van Jeroen Brouwers door Koos Hageraats; niet de geëxalteerde ophemeling van de column door de Hollandse literaire incrowd; niet de obsessie van elke Hollandse scribent om praatprogramma's te teisteren. Maar bezonnen als Bas Heijne is, geselt hij die misstanden niet. Hij doet er alleen een beetje bedroefd over en kijkt dan wazig een andere kant uit.
Tja, zoiets zal wel een kwestie van temperament zijn, maar dan moet je niet achterop je boekje laten drukken dat je ‘een opwindend en eigenzinnig boek’ hebt geschreven, ‘waarin column, essay en polemiek een originele verbintenis met elkaar aangaan’. Opwindend? Neen, mak. Een typerend zinnetje van Bas Heijne: ‘het is goed wanneer een romancier zijn blik op de wereld richt, de gebeurtenissen om hem (sic) heen registreert, en luistert naar het aanzwellende rumoer, maar wel vanuit een ivoren toren’ (pp. 54-55). Heijne is dan ook doodsbenauwd voor alles wat literatuur met ‘straatrumoer’ zou kunnen verbinden. Raar dat hij dan toch ‘opwindende’ boeken wil maken. (Intussen is zijn debuutroman Laatste woorden opnieuw uitgegeven, een slap satirisch werk, dat toch alleen maar via het kranterumoer dat Heijne in zijn columns maakt, uit zijn winter-