Den boom der gierigheyt, met sijn vruchten, d'welck gemaeckt is op de vrage wat gierigheyt is ende wat haer vruchten zijn
(ca. 1600)–Anoniem Boom der Giericheyt in Rijm is dit Boecxken ghenaemt, Den– AuteursrechtvrijDe Derde Clausule.
OM dat Zacharias Godts Woordt niet en betroude, Ga naar margenoot+
Dat zijn Wijf bevrucht soude zijn soo men aenschoude, Ga naar margenoot+
Terstont werdt hy stom, en zijn Tonghe ghebonden:
Maer Maria in Nazareth niet en verfloude, Ga naar margenoot+
Doen zy Godts Enghel sagh ende aenschoude, Ga naar margenoot+
Zy gheloofden zijn Woordt, naer Lucas vermonden, Ga naar margenoot+
Ende werdt wonderlijck bevrucht niet om doorgonden: Ga naar margenoot+
Daeromme sprack Elisabeth met groot verblijden, Ga naar margenoot+
| |
[pagina 82]
| |
Segghende: Saligh zijt ghy Maria tot allen stonden,
Ga naar margenoot+ Om dat ghy ghelooft hebt, sullen u groot belijden
Ga naar margenoot+ Alle Gheslachten der Aerden, en u ghebenedijden:
Ga naar margenoot+ En haer man was stom om zijn ongheloovighe ghebreecken;
Merckt oock hoe Godt zijn Bode sondt in voorleden tijden,
Ga naar margenoot+ Iohannis de Dooper, om't Volck boete te Preecken,
Niet tot de kleene Kinderen dien niet en spreecken,
Ga naar margenoot+ Maer tot die Ooren hebben in hun Lichaem;
Ga naar margenoot+ Doen de Pharizeen tot hem quamen ghestrecken,
Ga naar margenoot+ Strafte hy hun ongheloove in des Heeren Name:
Ga naar margenoot+ O ghy Aderen gheslachte, der Slanghe on bequaeme!
Hoe sult ghy de verdoemenisse der Hellen ontvlieden?
Doet oprecht Vruchten der boete al 't same:
Ga naar margenoot+ Dies niet, soo sal 's Heeren straffe gheschieden,
Maer veel Volcks gheloofden hem van de ghemeene Lieden,
Ga naar margenoot+ Bekenden hun sonden, de Saligheydt was hun begheeren,
Want zy verstonden wel uyt Iohannis ghebieden,
't Gheloove is een vast betrouwen op't Woordt des Heeren.
|
|