De Boomgaard. Jaargang 1(1909-1910)– [tijdschrift] Boomgaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 375] [p. 375] Morgenstond Aan Edmond van Offel. O toen 'k heb kommerloos en teer gebeid in 't wazig scheem'rem van het uchttendduister, en stille droomde bij den zonneluister die langzaam kwam en open lag gespreid; O toen er traag, als sluimer-lent'-gefluister, een teeder zingend windje, heel verblijd, zich tusschen takken-grijs had neêrgevleid, wanneer elk blaadjen schoot uit zilv'ren kluister; Toen was het heerlijk in dit dage-rijzen, en schoon dit windje als louter choorgezang, dat trillend in m'n reine ziele klang. Toen leefde ik echt, op ware levenswijze, en voelde niets bij 't heilig morgenstil, dan 't zwoele windje en 't ruischend bladgetril! Daniël Boens. Vorige Volgende