Het Boek. Serie 3. Jaargang 35
(1961-1962)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. en M.E. de Graaf
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Opdracht: Doel, begrenzing en omvang van het werkOnze opdracht luidt: Een bibliografie samen te stellen van Noord-Nederlandse drukken en uitgaven vanaf 1 Januari 1541 tot en met 31 December 1600. Deze periode nu vormt een der ‘ontbrekende schakels’ in onze nationale bibliografie, zoals uit onderstaand overzicht moge blijken:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan deze ketting van onze nationale bibliografie ontbreken dus twee schakels: De perioden 1540-1600 en 1788-1789. Hierbij past uiteraard de corrigerende opmerking, dat alleen Mej. Kronenberg's levenswerk beantwoordt aan alle eisen, die men in onze eeuw aan de beschrijving van vroege drukken stelt. M.a.w. het tijdvak 1541-1600 moet nog worden bewerkt; het tijdvak 1601-1849 moet stelselmatig overgedaan worden. Het staat er dus met onze nationale bibliografie bepaald niet zo rooskleurig voor als een oppervlakkig toeschouwer zou kunnen vermoeden. Campbell en Nijhoff-Kronenberg beschrijven zowel de Noord- als de Zuid-Nederlandse boekenproductie in overeenstemming met de historisch-politieke en geografische grenzen van de jaren ca. 1470-1540. Voor de overige zestig jaar der zestiende eeuw, die goeddeels in het teken staan van de onafhankelijkheidsstrijd en de geboorte der Republiek ligt de zaak natuurlijk anders. Niettemin is er van 1541 tot 1579 (Unie van Utrecht) en nog vrij lang daarna nog een duidelijke band tussen Noord en Zuid. In het licht van deze historische feiten zou het derhalve logisch zijn ook de Noord- en Zuid-Nederlandse nationale bibliografie althans voor een deel van het tijdvak 1541-1600 in samenhang te behandelen. Dit nu is er om verschillende practische redenen niet van gekomen. Een Belgische zusteronderneming bewerkt nu de Belgische drukken van 1541-1600Ga naar voetnoot4 en beperkt zich daarbij tot de tegenwoordige nationale landsgrenzen. Dit werk, dat eveneens met rijkssubsidie geschiedt, is reeds in 1958 in het stadium van practische uitvoering gekomen, toen een begin werd gemaakt met de beschrijving van de drukken aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Nu Nederland - vooral dank zij het initiatief van Prof. Mr. H. de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
la Fontaine Verwey - thans ook de bibliografie van 1541-1600 ter hand neemt, is het logisch, dat ook wij ons tot de huidige landsgrenzen beperken. Dat deze wijze van aanvatten wel degelijk zijn bezwaren heeft - dit gezien los van het feit, dat men voor een goed deel van het tijdperk eigenlijk onhistorisch te werk gaat - is zonder meer duidelijk: Beide ondernemingen zullen blijven zitten met een massa anoniem drukwerk dat plaatselijk niet te localiseren valt en dat problemen stelt (waarover wij later nog zullen spreken), die alleen in samenwerking tussen Noord en Zuid kunnen worden opgelost. Voorts zijn er de verschillende Zuid-Noord en (in mindere mate) Noord-Zuid verbindingen tussen drukkers en uitgevers. De uit deze contacten ontstane groep drukwerken interesseert natuurlijk zowel de Belgische als de Nederlandse bewerkers en er zal zo onvermijdelijk enig dubbel werk worden gedaan. Tenslotte is het de vraag welke van beide partijen het Nederlandse drukwerk dat in het buitenland verscheen (Emden, Keulen, Londen, enz.) zal behandelen. Deze en dergelijke bezwaren zijn evenwel niet van dien aard, dat zij niet in samenwerking zijn op te lossen. Aan Nederlandse zijdeGa naar voetnoot1 denkt men voor de nog verre toekomst aan een derde deel van de bibliographie (deel I: Zuid-Nederlandse drukken; deel II: Noord-Nederlandse drukken), waaraan de bewerkers van de eerste beide delen gezamenlijk hun krachten zouden moeten geven. In dit deel zouden - naast het buiten de beide Nederlanden geproduceerde drukwerk - de geografisch onopgeloste problemen en wellicht ook de ‘Noord-Zuid combinaties’ een plaats moeten vinden. Dàt er reeds in een vroeg stadium een vorm van samenwerking zal worden gevonden staat uiteraard vast. Zijn er dus wel degelijk bezwaren tegen de geschetste gescheiden wijze van werken aan te voeren, de hieruit voortvloeiende voordelen voor de bewerkers van de Noord-Nederlandse boekenproductie zijn evident: Met het afvallen van drukplaatsen als Antwerpen en Leuven (om maar twee van de grootste te noemen) blijft voor Noord-Nederland althans een overzienbaar geheel over. Het aantal Zuid-Nederlandse drukken (1541-1600) wordt door de Belgische Commissie voor bibliografie begroot op 30.000Ga naar voetnoot2. Een voorzichtige en voorlopige schatting van het aantal Noord-Nederlandse drukken voor dezelfde periode ligt rond de 3.000. Dat later zeker zal blijken dat beide ramingen er wel wat naastschieten, is buiten kijf. Dat de verhouding onge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veer één op tien zal blijven lijkt - in het licht van de tot dusver aan de dag gekomen gegevens - evenwel niet onwaarschijnlijk. Nu moet men er aan de andere kant weer voor waken dit Nederlandse ‘voordeel’ te overschatten. Uiteindelijk blijven beide bewerkers op het laatst zitten met hun portie problematisch drukwerk, hun ‘zoekgeraakte’ (bijvoorbeeld ergens zonder vindplaats vermelde) uitgaven en wat dies meer zij. Elkeen die wel een bibliografisch werkzaam is geweest, weet, dat het bij een werk van lange adem als het onderhavige niet aankomt op de eerste honderden (die zich overdrachtelijk gesproken, spontaan aanbieden), doch op de laatste tientallen, die zich in verborgen hoeken schuilhouden. En dit geldt a fortiori voor de Noord-Nederlandse drukken van die alleszins rumoerige tijd, die maar al te dikwijls onder anoniemen of pseudoniemen verschenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Methode en middelenHierbij dient te worden opgemerkt, dat zowel België als Nederland er naar streven eerst een ‘short-title-catalogue’ te vervaardigen en deze te publiceren. De vorm van deze S.T.C. wordt voor beide landen nagenoeg dezelfdeGa naar voetnoot1 en sluit nauw aan bij de bekende Angel-Saksische voorbeelden: Pollard-RedgraveGa naar voetnoot2 en WingGa naar voetnoot3. Kort gezegd vinden de volgende bibliografische elementen er een plaats in: Auteursnaam, tot het essentiële verkorte titel (die echter significatief moet blijven en met aanduiding, der weggelaten passages), drukplaats, drukker en/of uitgever, drukjaar, getal der delen (bij een meerdelig werk), formaat (alleen voor België: naar de zethoogte), vindplaats(en), opgave van de literatuur waar het werk vermeld wordt (alleen voor Nederland). Beide bewerkers beogen tenslotte uitvoerige indices te geven van drukkers, uitgevers, etc. Is dus voor beide landen het voorlopig einddoel de short-title-catalogus (het definitieve einddoel is uiteraard voor beide landen een volledige bibliografie met complete titelbeschrijvingen, collaties, enz.), de methode die men in België volgt verschilt van de onze: Ginds is de bewerkster (‘deductief’) begonnen aan de omvangrijke taak de Belgische Koninklijke Bibliotheek te doorzoeken op Zuid-Nederlandse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
drukken van 1541-1600. Wij zoeken daartegenover (‘inductief’) de reeds bestaande literatuur na om pas daarna - met steun van de aldus verzamelde gegevens - de bibliotheken te bewerken. Om misverstand te voorkomen: Ook in de uiteindelijke Nederlandse S.T.C. zullen slechts die boeken verschijnen welke ‘de visu’ zijn beschreven. Het principe van de autopsie staat dus in beide landen voorop. De voor- en nadelen van deze verschillende werkwijzen zijn te evident om er uitvoerig op in te gaan. Het meest in het oog springende voordeel van de Nederlandse methode is wel, dat men, bij het eigenlijke bibliotheekwerk beland, al goeddeels weet wàt men zoekt. Dit is een geenzins te verwaarlozen kant van de zaak, aangezien het in principe nodig is alle titel-catalogi van alle bestaande bibliotheken van voor naar achter door te werken, voorzover geen gedrukte catalogus in boekvorm ter beschikking staat. Dit nu is, met name als het grote bibliotheken betreft, een ondoenlijke zaak, tenzij er een typografische catalogus bestaat (zoals nu ten dele in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek het geval is) of indien de zestiende-eeuwse boeken in het magazijn bijeengehouden zijn (zoals in de Utrechtse Universiteitsbibliotheek). Bij het verzamelen van het materiaal uit de bestaande literatuur moet uiteraard een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen titels die met en titels die zonder vermelding van vindplaats(en) beschreven zijn. Tot de eerste categorie behoren titels die aangetroffen worden in (hieronder nog nader te bespreken) bibliografieën van bijvoorbeeld de Amsterdamse-, Haarlemse-, Goudse- en Maastrichtse drukkers; verspreide titels uit de Bibliotheca Belgica; titels voorkomend in de gedrukte catalogi van (nog bestaande) openbare en particuliere bibliotheken, waartoe mede - een belangrijke groep! - behoren de meeste pamfletten-catalogi. Tot de tweede categorie moeten worden gerekend de titels die zonder vermelding van vindplaats geciteerd worden in bio-bibliografische lexica, in algemene ‘subject-bibliographies’, in veiling-, antiquariaats- en Messe-catalogi. Daar de ondervinding leert, dat de betrouwbaarheid van deze gegevens (vooral bij de oudere bronnen) minder groot is, past bij deze groep een critisch voorbehoud en moet men de aldus te verzamelen titels streng scheiden van die der eerstgenoemde categorie. In de praktijk wordt dit opgelost door fiches van verschillende kleur te gebruiken. Alle fiches worden in tweevoud getypt en in twee alphabetten geordend: Eén alphabet op schrijversnaam (of - zo geen schrijver bekend is - op het eerste zelfstandige naamwoord van de titel) en één alphabet op drukkers. Voor het geval drukker en uitgever verschillende personen zijn, is voorzien in een systeem van verwijzingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Specifieke moeilijkhedenNaast de al aangeduide problemen, waarvoor de bibliograaf van dit tijdvak een oplossing dient te vinden, zijn er nog een aantal specifieke moeilijkheden inhaerent aan dit werk. Hiertoe behoren allereerst het grote aantal ongedateerde stukken, dat men vooral onder de pamfletten ontmoet. In de bestaande pamflettencatalogi zijn de opeenvolgende bibliografen deze moeilijkheid op vernuftige wijze uit de weg gegaan door chronologische ordening volgens de in deze vlugschriften beschreven gebeurtenissen (in het geval van ordonnanties, placcaten, e.d. volgens de datering van de overheid, c.q. de datum van afkondiging). De in bewerking zijnde bibliografie kan hier uiteraard niet mee volstaan. Het is bij ongedateerde ordonnanties en de vele dergelijke geschriften uitgaande van de landelijke of stedelijke overheid een hachelijke zaak het jaar van druk zonder meer te ontlenen aan het jaar van afkondiging: Men kan weliswaar stellen, dat de verschijning in druk vaak viel op het tijdstip van - of kort na de afkondiging (zelfs dat is niet altijd waar), maar dan dient men wel degelijk te rekenen met de soms talrijke herdrukken die vaak niet of nauwelijks van de originele druk te onderscheiden zijn. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor ongedateerde politieke vlugschriften (bijvoorbeeld die verschenen ter gelegenheid van de Unie van Utrecht of bij de nederlaag van de Spaanse Armada), die nog jaren na de beschreven gebeurtenis in kwestie werden herdrukt. Het beste wat men in eerste instantie van ongedateerde pamfletten en soortgelijk ephemeer drukwerk kan zeggen, is dat men bijna altijd wèl beschikt over een terminus post quem: Van een ongedateerd pamflet bevattende een geratificeerde text van de Unie van Utrecht kan men stellen, dat het niet vóór 29 Januari 1579 (datum van ondertekening) verschenen kan zijn. Op het eerste gezicht lijkt dit een magere winst, maar een begrenzing naar tenminste één kant is in de samenhang van de uiteindelijke bibliografie soms al heel wat. Het zou overbodig zijn geweest zoveel nadruk te leggen op deze voor de hand liggende zaak, ware het niet dat ons reeds nu is gebleken, dat zelfs gerenommeerde bibliografen gezwicht zijn voor de verleiding van het emenderen van een ‘jaartal tussen haakjes’ waar hoogstens ‘circa...’ of veel liever nog ‘niet vóór’ of ‘niet na’ op zijn plaats ware geweest. Een tweede groot struikelblok vormen de al kort aangeduide drukwerken met een onvolledig-, in het geheel niet aanwezig-, of gefingeerd drukadres en -jaar. De volgende combinaties zijn hier mogelijk:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anders gezegd: Men mist van de voor de volledige localisering van de druk bepalende elementen er drie (geval a), twee (b, d, f) of één (c, e, g). Als men deze zeven mogelijkheden achtereenvolgens overziet blijkt, dat de gevallen a. en b. niet zijn op te lossen zonder dat men beschikt over een typografische inventaris. Deze moet worden samengesteld aan de hand van de beschreven drukken en moet een zo volledig mogelijk beeld geven van het door iedere drukker gebruikte typografische materiaal. De onmisbaarheid van een dergelijke inventaris in de trant van Nijhoff's ‘Art typographique’ springt des te meer in het oog, aangezien juist de specimina van het type a. - b. onder de onvolledige drukadressen het veelvuldigst voorkomen. De gevallen onder c. en d. genoemd komen in de praktijk weinig voor en indien men ze ontmoet zijn de moeilijkheden doorgaans spoedig uit de weg geruimd. Kent men zowel drukker als jaar (c), dan is de drukplaats nagenoeg altijd direct in te vullen. Kent men alleen de drukker (d), dan is in negen van de tien gevallen ook de plaats waar hij werkte bekend, al zal bij de drukkers die in meer dan één plaats hebben gearbeid of die in de loop van hun werkzaamheid zijn verhuisd het gemis van het jaartal een spoedige oplossing in de weg staan. In geval e blijft alleen de moeilijkheid van de datering. Voor zover de inhoud van de druk zelf geen uitsluitsel geeft over het mogelijk tijdstip van uitgave, is de datum tenminste aan twee kanten begrensd door de werkzaamheid van de betrokken drukker. De gevallen f. en g. vragen weer om een typografisch onderzoek, tenzij (dit geldt alleen voor g.) onomstotelijk is komen vast te staan, dat in één bepaalde plaats op één bepaald tijdstip slechts één drukker werkzaam was. Hieruit blijkt dus wel overduidelijk hoe belangrijk de typografische methode van het aanvullen van onvolledige drukadressen is. De kous is echter met de geschetste mogelijkheden nog allerminst af. Juist in de tweede helft van de zestiende eeuw krijgt men vaak te maken met gefingeerde drukplaatsen, schuiladressen, verzonnen drukkersnamen, antedateringen en wat dies meer zij. Ook kunnen ‘Wahrheit’ en ‘Dichtung’ (op soms geraffineerde wijze) vermengd zijn, wat de scala van mogelijkheden natuurlijk aanzienlijk uitbreidt. Dit nu is een argument te meer voor een grondig typenonderzoekGa naar voetnoot1. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit zijn in het kort enkele van de specifieke moeilijkheden waarvoor een bibliograaf van dit tijdvak zich gesteld ziet. De talrijke andere problemen die het bibliografisch werk als zodanig aankleven (bijvoorbeeld het vaststellen der auteurs bij anonieme of pseudonieme geschriften, één dier gevallen die om een literair-historisch onderzoek vragen) zijn hier uiteraard buiten beschouwing gelaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Reeds bestaande bibliografieënDe bibliografie van de Noord-Nederlandse drukken 1541-1600 is niet helemaal terra incognita, al is de reeds verrichte arbeid van zeer ongelijksoortige kwaliteit. Wij kunnen hierbij de volgende groepen onderscheiden: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. ‘Stedelijke’ bibliografieënMoes-Burger's werk over de Amsterdamse boekdrukkers en uitgevers in de zestiende eeuwGa naar voetnoot1 dwingt ruim een halve eeuw na verschijning nog altijd bewondering af. Het boek beperkt zich niet tot de opgave van titels, doch gaat (soms zeer diep) in op de levensgeschiedenis en de werkzaamheid van de drukkers en uitgevers. Dat vooral Burger zich hierbij nu en dan liet meeslepen door zijn geestdrift en zich wel eens op zijpaden begaf, kan als een ‘défaut de ses qualités’ gelden. Dat de opzet van het werk niet zeer systematisch is (ongetwijfeld een gevolg van de samenwerking tussen onderzoekers met een verschillende belangstellingGa naar voetnoot2) is evenmin een onoverkomelijk bezwaar. Het enige wezenlijke gebrek van het werk is, dat een typografische determinatie van het onderzochte drukwerk achterwege is gebleven en dat - goeddeels een voor de hand liggend gevolg hiervan - hier en daar geen of een te vaag onderscheid wordt gemaakt tussen boekdrukkers en uitgevers. Nu kan men de beide bewerkers hiervan moeilijk een verwijt maken: Rond de eeuwwisseling toen het werk werd opgezet, was een typografische aanvatting van bibliografische problemen nog in het geheel niet aan de orde gesteld. De hedendaagse bibliograaf moet dit critisch voorbehoud bij de raadpleging van het boek echter wel maken. Hiertegenover staat zeer veel goeds: De bewerkers zijn het tijdrovende archiefwerk niet uit de weg gegaan, waarvan vooral het biografische deel van het boek heeft geprofiteerd. De beschrijving van de titelpagina's wordt volledig gegeven, evenals de collatie van de text | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(onder opgave van signaturen, aantal bladen per vel, illustraties, e.d.). Grote bewondering mag men hebben voor de speurzin van de bewerkers, waar het gold Amsterdamse drukken tot ver buiten de grenzen te traceren: Bij de vermelde vindplaatsen treft men bibliotheken aan uit heel Europa en zelfs uit Amerika, niet alleen openbare-, doch ook particuliere boekerijen. Het was kennelijk vooral Burger die zelfs tot in werkelijk obscure plaatsen is doorgedrongen bij zijn jacht op Amsterdams drukwerk. Het boek is hierdoor een hechte basis om op verder te bouwen. Van Laceulle-Van de Kerk's voorbeeldig werk over de Haarlemse drukkers en boekverkopers van 1540 tot 1600Ga naar voetnoot1 kan men zich hoogstens voorstellen, dat hier en daar de vindplaatsen nog wat zouden kunnen worden aangevuld, zoals de schrijfster trouwens zelf reeds vaststeltGa naar voetnoot2. Het enig bezwaar, dat men mogelijk tegen dit werk zou mogen koesteren ligt in de vermenging van primaire- (door autopsie gemaakte titelbeschrijvingen) en secundaire gegevens (opgaven van titels uit thesauriersrekeningen, sententiën, etc.). Dit onderscheid blijkt echter onmiddellijk zonneklaar uit de beschrijvingen zelf. De grote waarde van dit bibliografisch werk ligt voornamelijk op het terrein van het typenonderzoek, dat bijzonder breed is opgezet. Een der dingen, die treft bij het doornemen van het boek is de overheersende positie, die de drukker Gillis Rooman in het Haarlem van de tweede helft der zestiende eeuw heeft ingenomen. Voor de Goudse drukkers uit deze periode heeft pater Dalmatius van HeelGa naar voetnoot3 zich verdienstelijk gemaakt. Zijn boek vermeldt voor onze periode Jasper Tournay, met drukken van 1585 tot 1600, Jan Zas Hoensz met drukken van 1586 tot 1597 en Petrus Simonsz Kies met drukken van 1590 tot 1597. Onder de Maastrichtse drukken, die door HeynenGa naar voetnoot4 zijn behandeld bevinden zich slechts weinige zestiende-eeuwse uitgaven: Welgeteld zeven drukken van de pers van Jacques Bathen gedurende 1552-1554 en twee drukken van Jan van Geelen van 1598 en 1600. Een vroege poging tot een bibliografie van Leeuwarder drukken leverde W. EekhoffGa naar voetnoot5. In zijn werk komen enkele drukken voor van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Leeuwardense prototypograaf Isebrant Ter Steghe (werkzaam gedurende 1573-1578) en van Peter Hendricksz van Campen (1579-1592). Het boekje van J. OomkensGa naar voetnoot1 over de Groningse boekdrukkers vermeldt voor onze periode alleen Gerhard Ketel, werkzaam van 1597-1602. Bij deze groep ‘stedelijke’ bibliografieën sluiten nauw aan de werken van Kleerkooper-Van StockumGa naar voetnoot2 en KossmannGa naar voetnoot3, respectievelijk over de boekhandel te Amsterdam en te 's-Gravenhage. Alhoewel de klemtoon van het eerste werk op de zeventiende eeuw valt, zijn er niettemin talrijke uit archivalia opgetekende gegevens in het boek te vinden, handelende over de Amsterdamse drukkers en uitgevers van de zestiende eeuw; deze vormen een kostbare aanvulling op Moes-Burger. Ook het tweede werk - alhoewel een biografisch woordenboek in engere zin - geeft waardevolle feiten over de zestiende eeuwse Haagse drukkers en uitgevers. Archivalische onderzoekingen betreffende enkele zestiende eeuwse Utrechtse drukkers treft men aan in de artikelenreeks van G.A. EversGa naar voetnoot4 Over de veelbewogen geschiedenis van de drukkers, die te Vianen waren gevestigd zijn wij ingelicht door de artikelen van H. de la Fontaine VerweyGa naar voetnoot5. In een korte tijdsspanne (1563 tot ca. 1566) zijn in deze plaats vier drukkers gevestigd geweest: Dirck Buyter, Albert Christiaensz, Goris Hendriksz en Augustijn van Hasselt. Deze opsomming van plaatselijke bibliografieën is hiermede wellicht nog niet compleet. Vooral in de tijdschriften, her en der verspreid, zal wellicht nog meer materiaal te vinden zijnGa naar voetnoot6. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. Bibliografieën van drukkersBibliografieën aan zestiende eeuwse drukkers gewijd, zijn in Nederland helaas niet dik gezaaid. De beide bekendste zijn wel de werken van A. Willems over de ElseviersGa naar voetnoot1 en het boek van A.M. Ledeboer over de Waesberghe'sGa naar voetnoot2. Bij beide boeken ligt de klemtoon op de werkzaamheid, die deze drukkersgeslachten gedurende de zeventiende eeuw hebben ontplooid. De activiteit van Lodewijk Elsevier I en van Gillis (Aegidius) Elsevier valt echter nog juist binnen de zestiende eeuw. Hetzelfde geldt voor Jan van Waesberghe, waarvan een aanzienlijk getal Rotterdamse drukken vanaf 1589 tot het eind van de zestiende eeuw tot ons zijn gekomen. Over de Bossche drukkersfamilie Scheffer handelt het nog steeds bruikbare boek van VerreytGa naar voetnoot3. De auteur signaleert drukken van Jan Scheffer I van 1541 tot 1555 en van Jan Scheffer II (de Jonghe) van 1574-1600. F.K.H. KossmannGa naar voetnoot4 heeft zich verdienstelijk gemaakt door het aanwijzen van 24 drukken van de Rotterdamse drukker Dierick Mullem van ca. 1573 tot ca. 1599; gedurende de jaren 1583 tot ca. 1586 was Mullem te Vianen gevestigd. Over de beide Kampense drukkers Peter Warnersen en Steven Joessen schreef Mej. G.H.A. KransGa naar voetnoot5. Peter Warnersen werkte van ca. 1540 tot 1566; Steven Joessen van ca. 1550 tot 1581. De waardevolle jongste aanwinst van deze kleine groep van drukkersbibliografieën is het boek van J.A. van Dorsten over Thomas Basson te LeidenGa naar voetnoot6. Van 1586 t/m 1600 kan de schrijver het aanzienlijke aantal van negentig drukken van de pers van Basson aanwijzen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. De Bibliotheca BelgicaDe Bibliotheca BelgicaGa naar voetnoot7 bevat veel minder Noord-Nederlansde drukken der zestiende eeuw, dan men wellicht zou vermoeden. Bij de raad- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pleging van dit omvangrijk bibliografisch werk vindt men de hierboven vermelde schatting van één Noord-Nederlandse druk op tien Zuid-Nederlandse wel zo ongeveer bevestigd. Dat de beschrijvingen van de Bibliotheca Belgica (met haar uitputtende opgave van vindplaatsen) aan hoge eisen van bibliografische volledigheid voldoen, mag bekend worden verondersteld. Een critisch voorbehoud dient hier eigenlijk alleen te worden gemaakt voor de toeschrijvingen aan drukkers, opnieuw een gevolg van het niet toepassen van typografisch onderzoek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d. De PamflettencatalogiEen uiterst belangrijke bron voor Noord-Nederlandse zestiende eeuwse drukken zijn de pamflettencatalogi. Reeds nu is komen vast te staan, dat in Noord-Nederland deze groep ephemeer drukwerk gedurende de jaren 1541-1600 kwantitatief verre uitsteekt boven de overige boekenproductie. Over de specifieke moeilijkheden bij het bibliografisch thuisbrengen van pamfletten is al iets gezegd. Een niet te onderschatten winstpunt is echter dat er verhoudingsgewijs aan de catalogisering van het Nederlandse pamflettenbezit zeer veel is gedaanGa naar voetnoot1. De beschrijvingen zullen weliswaar t.z.t. in hun geheel moeten worden overgemaakt, maar men weet van vele honderden pamfletten reeds de verblijfplaatsen en dit gebied is dus - in tegenstelling tot vele andere op het terrein der Nederlandse bibliografie - geen terra incognita meer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e. De ‘Catalogus van Stockum’Dit korte overzicht zou intussen niet compleet zijn als hier tenslotte niet gewezen werd op de zogenaamde ‘Catalogus van Stockum’, een verzameling van tienduizenden fiches van oude Nederlandse boeken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(tot 1800), aanwezig in de Bibliotheek van de Vereeniging van de Boekhandel te Amsterdam. Deze collectie is even rijk aan materiaal als willekeurig van opzet: Men vindt er catalogi-uitknipsels, op fiches gebrachte beschrijvingen uit bestaande bibliografieën, excerpten in handschrift, e.d. broederlijk bijeen. Men kan niet anders dan de grootste bewondering hebben voor de vlijt waarmede dit alles is verricht, maar bij raadpleging past uiteraard een even grote behoedzaamheid. Nochtans hebben wij inmiddels al kunnen vaststellen, dat hierin veel materiaal verscholen ligt, dat ook voor ons van belang is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Een register van drukkers en uitgevers gewenstGezien de korte tijd, dat wij ons met dit werk bezighouden zou het uiterst voorbarig zijn nu reeds met ‘resultaten’ te komen. Wij zijn thans zo ver gevorderd, dat de onder 4) opgesomde ‘primaire’ bronnen doorgewerkt zijn en de gegevens van belang voor de Noord-Nederlandse bibliographie 1541-1600 in kaart gebracht. Vooral in het register van drukkers beginnen zich thans reeds contouren af te tekenen en langzamerhand verschijnt een nog vaag, maar in omtrekken toch al vrij duidelijk beeld van een rijkgeschakeerd panorama van zestiende eeuwse drukkersactiviteit. Bij gebrek aan een betere term noemen wij dit hier ‘voorlopige resultaten’; de fotografische term ‘opkomend beeld’ geeft misschien beter aan wat wij bedoelen. Nu zou er nog geen aanleiding zijn deze voorlopige gegevens, die immers nog op tal van plaatsen aangevuld en gecorrigeerd zullen moeten worden, wereldkundig te maken, ware het niet, dat er op het terrein van Noord-Nederlandse drukkerswerkzaamheid van 1541-1600 eigenlijk nauwelijks enige gegevens ter beschikking staan. Men valt hier nog altijd terug op het voor zijn tijd zeer verdienstelijke, maar inmiddels verouderde werk van A.M. LedeboerGa naar voetnoot1, dat wel als grootste bezwaar heeft, dat geen bronnen zijn aangegeven. Een tweede argument om hier enig licht (al is dat nog vaag) te laten schijnen, ligt in de overweging, dat het stellig nog een aantal jaren zal duren vóór de Noord-Nederlandse short-title-catalogue in een stadium van publicatie is gekomen, waarbij dan een (min of meer) definitief beeld van drukkerswerkzaamheid kan worden vertoond. Dit klemt te meer, daar men in België intussen goed vordert met een tweede bibliografisch project, dat beoogt een biografisch lexicon te geven van Belgische drukkers van ca. 1470 tot 1800Ga naar voetnoot2: Een onderneming, die de Belgische bibliografie van 1541-1600 ontegenzeggelijk zeer zal kunnen steunen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Benzing heeft voor de Duitse drukkers der zestiende eeuw hetzelfde gedaanGa naar voetnoot1 en in verschillende andere landen is men op dit punt al ver gevorderd. Het ligt in de bedoeling op de hierna volgende lijst van drukkers en uitgevers periodiek aanvullingen en verbeteringen te geven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Voorlopige lijst van Noord-Nederlandse drukkers en uitgevers 1541-1600a. SysteemDe lijst is alphabetisch geordend naar plaatsnamen en binnen dezelfde plaats opnieuw alphabetisch naar de namen van drukkers en uitgevers. Zijn twee jaartallen vermeld, dan duidt dit op resp. vroegste en laatste gedateerde drukken, die zijn aangetroffen. (Is het laatste jaartal 1600 dan betekent dit natuurlijk in de meeste gevallen, dat de activiteit van de betreffende drukker/uitgever zich tot in de zeventiende eeuw uitstrekt). Eén jaartal duidt op voorkomen van één of meerdere drukken in slechts één en hetzelfde jaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. BronnenDe lijst is een uittreksel uit ons register van drukkers en uitgevers. De gegevens die bij het excerperen van de in paragraaf 4 sub a t.e.m. d vermelde ‘primaire bronnen’ naar voren kwamen zijn er dus alle in verwerkt. Daarnevens werd geraadpleegd het register van drukkers en uitgevers in fiche-vorm aanwezig in de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam. Dit typografisch register is thans gevorderd tot in de letter M, dus ongeveer halverwege. Nochtans is het reeds nu een waardevol hulpmiddel, waaruit wij enkele aanvullende gegevens voor de lijst hebben kunnen putten. Ten overvloede wordt er nog eens op gewezen, dat het bij het totale van het in aanmerking genomen boekenmateriaal dus gaat om in bibliotheken nawijsbare drukken met vermelding van drukker en/of uitgever en jaar. Vooralsnog zijn toeschrijvingen dus evenzeer buiten beschouwing gelaten als bibliografische verwijzingen zonder vermelding van vindplaats. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. Ledeboer's alfabetische lijstGa naar voetnoot2Ter vergelijking hebben wij de gegevens, die Ledeboer aan de hand doet over de activiteit van de in ons register voorkomende drukkers en uitgevers in een afzonderlijke kolom ingevoegd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d. Nederlandse drukkers en uitgevers in het buitenland werkzaamDeze zijn buiten beschouwing gelaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. SummaryA generous subsidy of the Dutch foundation for Pure Scientific Research has enabled the authors to start a bibliographical study about Dutch imprints 1541-1600. A survey is given of 1. purpose, limitation and extent of the work; 2. method and means; 3. specific difficulties; 4. bibliographies on the subject which are already extant; whereas 5. the desirability of a list of Dutch printers/publishers is demonstrated. From the data which have hitherto come to light the authors have compiled 6. a provisional list of Dutch printers/publishers 1541-1600, divided into four columns: Name of the printer/publisher - Data about his activity given by Ledeboer (cf. note 1 on p. 186) - Data about his activity gathered by us - Remarks. Our data have been brought together whilst making excerpts from the primary bibliographies mentioned in paragraph 4 (with very few exceptions only comprising dated imprints which can be localised in existing libraries).
Nieuwkoop, December 1961. |
|