Het Boek. Serie 2. Jaargang 31(1952-1954)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Bij het jubileum van Martinus Nijhoff Dat is wel Huygens' schim, die scheem'rig door 't Voorhout Bedachtzaam henengaat met aarzelende schreden, Zijn blik is ingekeerd, zijn stem is mat en oud, Wanneer hij spreken gaat, gedrukt door 't droevig heden: ‘Is dit de lustwarand van lindengroen omzoomd, Is dit Batava Tempe, eens door mij bezongen, Dat burgers in de schâuw van 't statige geboomt In drommen komen zag, de ouden en de jongen, ‘Waar 't goed spanceren was tot d'inval van de nacht Voor wie in koelte zocht ontspanning van de zorgen, Waar 't ook goed minnen was voor 't jongere geslacht, Dat zich in 't donker docht voor 't spiedend oog geborgen’. ‘Het krijgsgeweld heeft ruw Uw huizenpracht geschaad, De rust is heen, die eens Uw brede banen sierde, De koetsen uit de stallen staan thans dwars op straat, Nu raast een woest verkeer, waar vogels tierelierden’. ‘De stille deftigheid is ijlings weggevlucht, Heeft plaats gemaakt voor winkels, kroegen en kantoren, Voorname stijl van toen en hedendaags gerucht Zij klinken mij tezaam als wanklank in de oren’. Hij sprak aldus, maar zag zijn zoekend oog geboeid Door 't grijs, eerwaardig huis van Nederland's librije, Hier vindt 't mens'lijk brein van 's levens jacht vermoeid, Der eeuwen geest geboekt in eindeloze rijen. En verder schreed de schim, totdat hij spraak'loos stond Voor 't huis, dat evenzeer zijn gevel tooit met beelden. Zo stond hij andermaal weer op klassieke grond, Waar men zijn tegenzin voor ‘gothsche’ krullen deelde. [pagina 150] [p. 150] En feestgedruis en zang bereikt zijn luist'rend oor, En op zijn vraag: Waarom? zegt één hem uit de schare: ‘Een eeuw is 't, sinds hier gaat de stroom van wijsheid door, Die men in 't ander huis voor 't mensdom wil bewaren’. Geroerd stond Huygens stil en sprak met sterke klem: ‘Gezegend zij de stad, waar men met alle krachten De geesten voedsel schaft, het denken geeft een stem, Het daglicht gloren doet in 't duister van de nachten’. ‘Gezegend zij het huis, waar men met noeste vlijt Het wonder heeft bereikt, dat niemand hier zou zoeken: Dat, wat ik als een lindenlaan beschreef, thans wijd De wereld om bekend is als een laan van boeken’. L. Brummel. Vorige Volgende