Het Boek. Serie 2. Jaargang 30
(1949-1951)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Steven Joessen, drukker en uitgever te Kampen van c. 1550-1581.De Minderbroeders, één der drie vertakkingen van de Franciscaner orde, vestigden zich al vroeg midden in de stad Kampen. Reeds in 1325 stond het Minderbroedersklooster aan de Burgwal. Naar de kant van het raadhuis werd het klooster uitgebreid, totdat tegen het einde der 14e eeuw een groot complex ontstaan was. De tegenwoordige Nieuwe Markt was oorspronkelijk de kloostertuin van de Minderbroeders en het gehele blok gebouwen, begrensd door de Broederstraat, Burgwal, Nieuwe Markt, Nieuwstraat en Botermarkt behoorde bij het klooster. De Broederstraat, die dwars door het smalle gedeelte van de stad loopt naar het raadhuis, was aan de éne zijde tot de helft volgebouwd. In 1507 verbood de raad, in het huis, genaamd ‘Het Paradijs’, een smederij te drijven, opdat de kloosterlingen in het koor der kloosterkerk door dit luidruchtig ambacht niet gehinderd zouden worden. Drukkers en uitgevers oefenen blijkbaar een rustiger bedrijf uit dan de smeden, want de éne drukker na de andere vestigde zich in of vlak bij het korte stukje straat, dat het raadhuis met het klooster verbond. Peter Warnersz. woonde ‘In de witte valck’ naast ‘Het Paradijs’, diens zoon Berend begon ‘In den S. Lucas’ naast zijn vader, Frans Jurriaensz. vestigde zich ‘tegen dat Raethuis over’, en Hendric Thomasz dreef zijn zaak in de Broederstraat ‘In 't schrijfboeck’. Ook Steven Joestzn. zette in het midden der 16e eeuw een zaak op in de drukkerswijk. Het was voor zijn diensten aan het klooster meteen gemakkelijk om niet te ver weg te wonen. En aan de andere kant van de Broederstraat lag het Raadhuis, dat voor de ‘Secretarie ende Rentekamer’ en de ‘schrivers in der Stadspoorten’ verschillende artikelen uit een boek- en papierzaak nodig kon hebben. De stand was best, al ontving Peter Warnerszn. in het begin wel het leeuwenaandeel van de stedelijke leveranties. Maar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peter Warnerszn. kon de stad zelfs diensten verlenen als notaris. Als zoon van een deftig lakenkoopman bezat PeterGa naar voetnoot1) van huis uit de ontwikkeling en de nodige middelen om een uitgebreide drukkerij op te zetten. Hij was een man van weidse allure; daar kon de eenvoudiger Steven Joessen niet dadelijk tegen op. Om tot een goed begrip der drukkersgeschiedenis te komen, kan enige kennis van de tijd en de omgeving, waarin deze zich afspeelt, niet gemist worden. Met Steven Joessen wordt een bepaald tijdperk afgesloten. Lang voor dat hij met zijn zaken begonnen was, oordeelde de stedelijke regering van Kampen het nodig om verordeningen af te kondigen tegen verschillende vormen van ketterij. Reeds op 3 December 1525 werd er bevel gegeven om alle boeken van Luther of zijn discipelen, in het Duits of in het Latijn, bij de stoel van Rome verboden, binnen acht dagen bij de burgemeester te brengen, op een boete van 25 goudguldens. Hieraan werd een verbod toegevoegd om boeken van dergelijke materie te drukken of te doen drukken, tenzij bij consent van Schepenen en Raad; verboden is het ook om dergelijke boeken in zijn handen of woning te hebben en niemand, uitheems of inheems, mag van dergelijke materie heimelijk of openbaar sprekenGa naar voetnoot2). Wederdopers werden streng gestraftGa naar voetnoot3), maar overigens was het optreden van Schepenen en Raad gematigd. Als in 1529 bij Johan Paal ketterse boeken worden gevonden, verklaart men hem vervallen van lijf en goedGa naar voetnoot4). Toen de voortvluchtige veroordeelde in 1533 echter een schriftelijk verzoek om gratie inzond, kwam hij er met een boete van 100 oude schilden af. De stedelijke regering - zelf beducht voor inbreuk op de stadsprivilegiën - deed al het mogelijke om de eigen burgers tegen de landsregering te beschermen en meer dan één drukker heeft hiervan geprofiteerd. Op last van Philips II schrijft stadhouder Aremberg in 1559, om scherp toezicht te houden op het punt van de verboden boeken en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarna komen telkens opnieuw verboden af tegen het drukken, schrijven, hebben, kopen, verkopen en verspreiden van verboden boekenGa naar voetnoot1). De 22ste Juni 1560 biedt Mr. Niclaes de Castro, theol. doctorandus, als commissaris van Philips II bevel hebbende tot exstirpatie van alle ketterij, tot inquisitie en vervolg bij de boekprenters en boekverkopers van de verboden boeken, de raad zijn diensten aan. Hij toont een brief van Z.K.M. aan hem van 1559. De raad vergadert buiten hem en zijn secretaris om en daarna wordt Mr. Niclaes de Castro ten zeerste bedankt voor zijn aanbod en verzoekt men hem ten hove te rapporteren, dat de plakkaten en mandementen des konings te dier zake tot hiertoe met alle vlijt en naarstigheid uitgevoerd waren en dat men die verder zoude achtervolgen. Schepenen en Raad hadden geen diensten van buiten af nodig. Het is deze houding van de stedelijke regering geweest, die de stad in 1566 bewaarde voor de overal laaiende beeldenstorm. Toch bracht dit jaar mede voor Kampen veel onrust en benauwing en voor de gezeten burgers een tot nu toe ongekende bestaansonzekerheid. Men denke slechts aan de procedure tegen Peter Warnersz. en aan die - met gelukkiger afloop - tegen Johan Willemsz. Op het kerkhof der Cellebroeders werd de nieuwe leer openlijk verkondigd door Johan Arentsen. Schepenen en Raad verzoeken de rectorGa naar voetnoot2) Mr. Casparius Holstechius om het sacrament des altaars onder twee gedaanten aan de zieken, die het begeren, uit te delen, maar zij gebieden toch Johan Arentsen om de stad te verlaten. Er breekt een ontzettende tijd voor Kampen aan, die de bloeiende Hanzestad dermate knauwt, dat zij de concurrentie met het opkomende Amsterdam niet langer vol kan houden en Kampen aan het begin der 17e eeuw zich zelf terug vindt als een provincieplaats, hoewel nog altijd één der ‘drie hoofdsteden’ van Overijsel. Met haar grote invloed ver over de provinciegrenzen heenGa naar voetnoot3), is het dan voorlopig gedaan. Kampen wordt beurtelings | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bestookt; de éne keer door de Staatse troepen en dan weer door de Spanjaarden. Bovendien waart de pest in de stad rond, zodat de Raad een boekje van de stadsmedicus Jan Golt met recepten tegen de pest laat drukkenGa naar voetnoot1). De onkosten voor het doortrekken en inlegeren van troepen putten alle stedelijke inkomsten uit en het belemmeren van het verkeer deed de verdiensten der burgers stilstaan. Onderscheiden inwoners namen naar elders de wijk, waarop de soldaten hun ledige huizen afbraken om het houtwerk voor eigen doeleinden te gebruiken. In 1570 moesten alle inwoners van Kampen hun boeken ‘zuiveren’. De verdachte boeken werden naar het raadhuis gebracht, waarop de Raad de bijgevoegde boekenlijsten vergeleek met de Index librorum en de Appendix, die Alva in 1570 hieraan toegevoegd had. Verschillende boekwinkels en ook kloosterbibliotheken bleken verdachte boeken te bezitten. Maar Steven Joessen gaat geheel vrij uit, evenals het Minderbroedersklooster. Hun namen zijn tenminste op de bewaard gebleven lijsten niet te vinden. Als in 1572 de Geuzen in en bij Kampen komen roven, moeten o.m. de prachtige perkamenten zangboeken van de Bovenkerk het ontgelden. Een gedeelte van de ‘schone francijnen sanckboeken’ wordt na hun bezoek tot in ZwolleGa naar voetnoot2) teruggevonden. De Geuzen hadden handel gedreven met de gestolen zangboeken, want ‘Mr. Jacop’, barbier te Kampen, had ‘twie grote schone francynen sanckboecken een winterstucke ende een soemerstucke,... tot conservatie derselven ende ter eren der dijensten Godts almachtich ende synen hillygen van den geusen weeder ghekofft voir viij, keizers guld.’Ga naar voetnoot3). Graaf Willem van den Berg eist in datzelfde jaar de toewijzing van de Boven- of St. Nicolaaskerk aan de Hervormden. Op zijn bevel wordt het ‘metalen Sacraments huijsken ende andere ornamenten... affghebroken, deerlick in stucken ghesmeeten, ende alsoe toe Swolle ghebracht’. Als graaf van den Berg plaats ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maakt heeft voor het garnizoen onder von Polweiler haalt men de brokstukken weer uit Zwolle terugGa naar voetnoot1. Het Oosten van ons land had zijn eigen cultuur, waarvan de gehele 16e eeuw nog het stempel draagt. De Reformatie in de kerk was al vroeg door de Moderne devoten ter hand genomen. Doperse stroomingen van velerlei richting werden soms in de Rooms-Katholieke kerk geduld. Het Calvinisme heeft in Overijssel vóór de Dortse synode nimmer diep wortel geschotenGa naar voetnoot2. Werken van Calvijn werden in Kampen niet gedrukt, maar de éne Erasmus-uitgave verscheen na de andere; zelfs bij de onverdacht Rooms-Katholieke Steven Joestzn.
Wanneer is Steven Joestzn. of Joessen met drukken begonnen? In ieder geval is het nà Peter Warnersz., wiens drukkerij in 1540 in volle gang was. De jaartallen, die vóór 1530 vermeld zijn, mogen gerust naar het rijk der fantasie verwezen worden. Verschillende schrijvers noemen 1530 als het jaar van uitgave voor een boek der Psalmen, men zie o.a.: H. van Druten, in ‘Geschiedenis der Nederlandsche bijbelvertaling’, blz. 409, en de ‘Bibliographische adversaria’, dl. 4, blz. 40. Ik vrees, dat ook dit jaar niet meer dan een veronderstelling is. Bij nader onderzoek blijken de uitspraken van bovengenoemde schrijvers alle te berusten op de catalogus van Fr. Muller uit 1857, nr. 52, die hierin een werkje zonder jaar aanbiedt, waarbij de verkoper tussen haakjes het jaar 1530 aangeeft. De ‘Bibliotheca Belgica’ vermeldt in de 2e serie een uitgave van ‘Den kerstelike ridder’ uit 1543, de toevoeging ‘ou postérieure à cette date’. Ook deze laatste uitgave is zonder jaar verschenen en dit jaar van uitgave berust dus op een schatting. Eerst in 1550 komt de naam van Steven Joessen in de Stedelijke rekeningen voor. Zeer waarschijnlijk zijn wij niet ver van de waarheid met de veronderstelling, dat Steven in 1550 met zijn zaak in de Broederstraat begonnen is. In 1551 komen onderscheiden geda- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teerde drukken van hem uit, voor rekening van Cornelis Karelsen te Amsterdam. Het begin van de stedelijke leveranties is sober: een klein postje van twee Brabantse stuivers voor het binden van het boek ‘van Depositiën’. Al spoedig stijgen de posten en de zoon van Steven Joestzn., Joest Stevenszn., zal zijn jaarlijkse afrekening met de stad in 1596 nog tot 234 Heeren pond en 12 stuivers brengen. In 1552 mag ‘Steven Joestz boeckprenter drij Register boecken’ leveren voor de kamer van de stadssecretaris. Hierna volgen geregeld posten voor ‘schriffboecken, pennen ende incket, papyr’ en soms voor het ‘ommeslach van dese Lappe’, een ‘Rapiamus’Ga naar voetnoot1 of voor een ‘groet schriffboeck twelcke hy van Amsterdam liet komen’. De ‘kleyne schrijffboexkens, gecomen in die renthcamer’ kosten 2½ Brabantse stuivers het stuk; anderhalf ‘boick papijrs’ 3 Brabantse stuivers plus 3 plakken; een ‘Rapiamus’ 10 stuivers plus 1 oort; ‘cleijne Register boecxkens’ 8 witten en twee ‘nye Registeren als Sententiarum ende Depositionum gecomen in der scrifcamer’ samen 2 Heeren pond plus 4 Brabantse stuiversGa naar voetnoot2. Merkwaardig is de geregeld terugkerende afrekening met Steven Joestzn. voor een ‘tonne herinx’, die ‘den Minrebroederen nae older gewoent’ jaarlijks ‘tegen die Vasten’ door de stad geschonken werdGa naar voetnoot3. Behalve voor deze jaarlijkse ton haring lopen ook andere betalingen aan het Minderbroedersklooster over Steven Joessen. ‘Des Saterdachs na Francisci’ in 1571 verklaart Steven Joestzn. op 6 October van de kamenaars te ontvangen voor de ‘Minrebroeders in Campen’, vier goudguldens, welke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de raad geschonken had ‘tot recreatie van Sunt Franciscus’Ga naar voetnoot1. De afrekeningen van de Boven- of St. Nicolaaskerk met de Minderbroeders gaan eveneens door de handen van Steven JoessenGa naar voetnoot2. Volgens de Rekeningen van de Bovenkerk uit 1560 wordt tien Heeren pond ‘Betaelt den GuaardiaenGa naar voetnoot3 an handen Steven Joessen, van die Soendaechsmisse an Sermonem. [E]en jaer lanck, in Sanct Niclaes kercke gedaen’. De drukker, uitgever en boekhandelaar Steven Joessen is dus tevens rentmeester van het Minderbroedersklooster. In opdracht van Cornelis Karelsen te AmsterdamGa naar voetnoot4 drukte Steven Joessen in 1551 zes medicinale boekjes, die door Simon Andriesz. uit het Duits bewerkt waren. Vijf van de zes boekjes zijn bekend, n.l.:
Joos Destree ‘gezworen boucprentere der stede van Ypere’ verkrijgt 6 Januari 1551 te Brugge de goedkeuring en het recht ‘zekere zes cleene boucxkens gheprent tot Campen ende ghetranslateert wten Hoechduytsche in Vlaemsche tale bij Symoen Andree begrijpende de consten van Chirurgie ende Medicinen’ alleen te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogen ‘prenten, vercoopen ende distribueren’. Vermoedelijk is er dus van elk dezer zes uitgaven door Cornelis Karelsen minstens één andere druk te Kampen voorafgegaan en gaf Cornelis Karelsen aan Steven Joessen opdracht voor herdrukken. De vertaler en bewerker ‘Symoen Andree [Andriesz.] in Aemsterdam’ maakte van Johan Schöner, Johannes Schoover, en onder deze verkeerde schrijversnaam beleefde het ‘Medicynael boeck’ verschillende drukken. Als Peter Warnersz. zich in 1566 aan een uitgave waagt, vaart het ‘Medicinael boexken’ nog steeds onder valse vlag. Johann Schöner, professor te Neurenberg, gaf daar in 1528 ‘Ein nützliches Büchlein vieler bewerter Ertzney’ uit, dat met het werkje door Lorenz Burres in 1549 te Frankfort a. M. uitgegeven ‘Ein new Wund Artzney Büchlein’, aan Simon Andriesz. de stof voor het ‘Medicynael boeck’ leverdeGa naar voetnoot1. Voor dezelfde uitgever en van dezelfde bewerker drukte Steven Joessen in 1552 een ‘Viervoudich tractaetboeck’. C.P. Burger Jr. maakt melding van een verloren gegane uitgave, die in 1551 gedrukt moet zijn door Steven Joessen ‘in den witten valk’ en eveneens uitgegeven door Cornelis Karelsen te AmsterdamGa naar voetnoot2. Het is een oude Nederlandse zeevaart-uitgave, dikwijls aangeduid als het ‘Waterrecht van Wisbuy’. C.P. Burger Jr. geeft volledige beschrijvingen van bekende latere drukken, waaruit blijkt, dat het werk bestaat uit drie delen: de ‘Caerte vander see’, het ‘Waterrecht’ en de ‘Caerte vander Suyder-see’. Het bestaan van de verloren gegane uitgave is gegrond op het getuigenis van J.C. HarenbergGa naar voetnoot3, die dit boekje gekend heeft en waarin vermoedelijk hetzelfde drukkersmerk staat afgebeeld, dat wij in het ‘Medicynael boeck’ vinden. Evenals de ‘Bibliotheca Belgica’ ben ik van mening, dat dit drukkersmerk aan Cornelis Karelsen behoort en dus voor de uitgever ontworpen is. Inderdaad kwam het embleem van de valk veel en in verschillende uitvoeringen voor. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *27]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *28]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar Peter Warnerszn. was niet de opvolger van Steven Joessen, zoals E.W. Moes meende en Steven Joessen drukte niet ‘in den witten valk’. Reeds in 1523 was op 25 Juli bij Doen Pietersz. te Amsterdam een Nederlandse vertaling van Erasmus' Enchiridion verschenen. In Kampen is het boekje van ‘den kerstelicken ridder’ herhaaldelijk gedrukt, mede door Steven Joessen. Minstens vijf keer heeft hij het uitgegeven, onbewust van het feit, dat dit boekje, gedrukt voor hem, die zijn leven begeert te beteren, in 1570 gedeeltelijk verboden zou worden. In 1552 waagt Steven zich op eigen kosten aan de uitgave van een ‘Conterfeytinge eens wonderlicken kints, warachtich geboren toe Dannewolde. Anno M.D.L.J. Den XXVI. Octobris’. Dit is, zoals Steven op de laatste bladzijde bij zijn adres en jaar van uitgave mededeelt, een nadruk van Jan Balhoren te Lubeck gedrukt in 1551. De uitgave van Steven Joessen is aanwezig te Gent, Un. bibl., en thans moeilijk te raadplegen. De Bibliotheca Belgica geeft een uitvoerige beschrijving in de eerste serie, dl. 5. C. 312. Het ‘wonderlicke kindt [heeft] roetbruyner verwen ende twe langhe hoornen, ... twe ogen, binnen in lichtblauwe, midden daer in witte puntkents, een weynich verheven an de stele der noesen, ende witvarwich, die mundt machtich wijt op ghedaen, witte lippen, die tonge midden wit, die scholderen ende dat lijf soe hoeghe als die ogen an dat hoeft gewassen, ock sint die armen tot an de elboeghen toe an dat lijf gewassen, dorre handen, vinger ende voeten, een dick lijf boven ende beneden’. Een afbeelding van het monster prijkt vooraan. Als grote bijzonderheid moet nog melding gemaakt worden van een huwelijksaankondiging, die na het verhaal geplaatst is. ‘C'est la plus ancienne annonce imprimée de ce genre que nous ayons rencontrée’, voegt de Bibliotheca Belgica aan de vermelding van deze advertentie toe. Een jaar later herdrukt Steven ‘Sybe Jarichs. Een corte cronijck [tot 1535]. Een clein cronica. Een ander cleyn cronycken. Van der Vresen preuelegien’. Deze vier kronieken handelen over Groningen en Ommelanden en over de herkomst van de Friezen en hun vrijheid. De schrijver van ‘Een clein cronica [tot 1512]’ is onbekend. Matthaeus Brouërius van Nidek gaf in 1725 het eerste deel uit van ‘Analecta medii aevi; ofte, Oude en nooit voorheen gedrukte Nederlandsche geschiedenisboeken’. Hierin zijn alle vier | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kronieken te vinden op blz. 435-470; 473-476; 477-486; 487-491. De schrijver van ‘Een ander cleyn cronyxcken [Kroniek van de Ommelanden 1533-1536]’ blijkt Tjalling Aykema te zijn. De vraag naar deze in 1725 ‘nooit voorheen gedrukte’ kronieken is in de 16e eeuw kennelijk groot geweest. Reeds in 1536 drukte Jan Evertsz. te Kampen de eerste twee kronieken voor Teilman te Groningen, en een jaar later volgt de kroniek van Tjalling Aykema en ‘Van den Vresen priuilegien’ door dezelfde drukker en voor dezelfde uitgever. Peter Warnerszn. drukte de vier boekjes achter elkaar af; van Steven Joestzn. zijn in dezelfde vorm uitgaven bekend uit 1553, 1563 en 1568.
De rentmeester van het Minderbroedersklooster te Kampen zal ongetwijfeld ettelijke keeren Johannes Knijff, die van 1555-1558 Provinciaal was der Minderbroeders en in 's-Hertogenbosch woonde, ontmoet hebben in de lange jaren, die Johannes Knijff in het klooster te Kampen doorbrachtGa naar voetnoot1. Deze relatie bracht rentmeester Steven omstreeks 1555 tot de uitgave van een aantal boekjes, geschreven door een Minderbroeder te 's-Hertogenbosch, n.l.: Een warachtige Bichte. 1555. Een daghelicxe verwonderinge der Coninginne van Saba. 1557. Een suyverlicke ende deuote beweginge int ouerdencken der vier Wtersten. z.j. Steeds meer boeken komen bij Steven Joessen van de pers, nu geheel voor eigen rekening. Bij zijn collega's rijst de achting voor de harde werker, getuige zijn benoeming als gildemeester van het St. Lucasgilde, waarvoor hij op 26 October 1557 wordt beedigd. Steven heeft dan al jaren lang als drukker gewerkt en deze late eerste benoemingGa naar voetnoot2 zal vermoedelijk wel haar reden vinden in het povere begin van Steven Joestzn.'s drukkersbedrijf. Maar de zaken gaan best; de uitgeverij blijkt behoorlijke baten op te brengen. In 1566 ontvangt Steven met zijn vrouw Mechtelt de jaarlijkse rente van een huis in Brunnepe en in 1576 vindt er weer een overdracht aan hem plaats van een rente op het huis van Jan WillemsGa naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het proefschrift van F.C. WiederGa naar voetnoot1 wordt op blz. 154, nr. 69 een gereformeerd psalmen- en gezangenboekje, waarin psalmen van Utenhove en gezangen van Datheen staan, beschreven. De drukker is niet bekend. Dr. J.G.R. Acquoy denkt, half aarzelend, aan G. van de Erven te EmdenGa naar voetnoot2. Dr. F.C. Wieder ziet overeenkomst in druk (omlijste titel, lettertype) van ‘Sommighe psalmen ende ander ghesanghen’ met de ‘Souter liedekens’ in 1562 en z.j. gedrukt door Steven Joessen en ‘misschien is hij wel de drukker’. Er zijn verscheiden drukkers geweest, die hun titels in een lijst van vier lijnen plaatsten. De lettertypen hebben op het eerste gezicht wel iets van elkaar, maar bij nadere beschouwing zijn er ook verschillen aan te wijzen. De lijst van vier lijnen, het espenblad, en de in deze tijd gangbare Gothische typen zijn zo algemeen, dat hier geen bewijs voor of tegen uit te halen is. Men moet bij Steven Joestzn. geen onverbloemde ketterse uitgave zoeken, tenzij de aanwijzingen wel zeer duidelijk naar zijn richting gaan. G.D.J. Schotel maakt melding van de geregelde uitgave van Camper schrijfalmanakken bij Steven Joessen. Hij kent een exemplaar uit 1567Ga naar voetnoot3. Jammer genoeg is dit exemplaar verloren gegaan. Van de ongedateerde uitgaven is vooral de ‘Rosegaert’ vermeldenswaard. Dit is een vertaling van ‘Eucharius Rösslin. Der Swangern Frauen und Hebammen Rosegarten’, uitgegeven in 1513 vermoedelijk te Straatsburg. De eerste Nederlandse uitgave kwam bij Thom. van der Noot te Antwerpen uit op de 8ste Maart 1516. De latere drukken verschenen onder de titel van ‘Kleyn Vroetwijfs-boeck’. Naast de reeds genoemde, gaf Steven verschillende werken van Erasmus en andere stichtelijke lectuur (waaronder ‘Souterliedekens’, ‘Dat testament der twaelf Patriarchen’, ‘Den brief van S. Augustin hondert XXI tot Proba’, ‘Een suyverlike ende devote beweginge’) ongedateerd uit. Behalve met Cornelis Karelsen, deed Steven Joestzn. ook zaken met Hendrick Aelbertsz. te Amsterdam. Nadat Hendrick Albertsz in 1574 overleden is, blijkt uit de afrekening van de boedelscheiding, dat ‘Steven Joessen tot Campen’ nog 28 gulden moet ontvangen, vermoedelijk voor geleverde goederenGa naar voetnoot4. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als Steven in 1579 op de 11de Juli voor de derde keer beedigd wordt als gildemeester, heeft hij al een volwassen zoon Joest in de zaakGa naar voetnoot1. Steven wordt ouder en zal deze steun hard nodig gehad hebben, want er is veel in Kampen, wat de vroom Rooms-Katholieke drukker verdriet doet en hartzeer geeft.
Het Protestantisme werkte door. Stuk voor stuk moeten alle kloosters in Kampen verdwijnen. In het begin van September 1578 brak het grauw het Minderbroedersklooster binnen en vernielde daar de ornamenten en kostbaarheden. Het mocht Steven Joessen gelukken om de bibliotheek, of althans een groot gedeelte daarvan, in veiligheid te brengen. De monniken verlieten langzamerhand de stad en in November 1579 waren allen verdwenen. De gebouwen en bezittingen werden geseculariseerd en door de stad in bezit genomen. De Raad betaalt 4 stuivers om in 1581 ‘etlicke boecken der minrebroeders te dragen vth Steven Joestz huis hent opt raedthuys’. Van stadswege wordt beslag gelegd op het enige wat Steven voor de Minderbroeders heeft kunnen redden en nu is het uit met de bemoeiingen voor het klooster, waarmee zijn leven was vervlochten. Hiermede eindigt eveneens zijn loopbaan als drukker en uitgever. Na 1581 komt Steven's naam niet meer in de Stedelijke rekeningen voor, maar treedt zijn zoon Joest geheel in vader's plaats en stijgt verder op de maatschappelijke ladder. Diens zoon, Peter Joostsz., mag op kosten der stad studerenGa naar voetnoot2, komt als hij afgestudeerd is, eerst in de oude zaak van zijn grootvader en wordt even later aangesteld als stadssecretaris. Peter Joostsz. heeft zelfs een tijdlang het stadssecretariaat en de boekwinkel tegelijk waargenomenGa naar voetnoot3. Ook hier zien wij dus, evenals bij Peter Warnersz., dat door drie opeenvolgende generaties het bedrijf werd voortgezet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stevens Joestzn. noemt zich zelf in onderscheiden uitgaven ‘Steven Joessen’. De weglating van de ‘t’ achter de naam Joes zou op Zuidelijke herkomst kunnen wijzen. Is hij misschien een zoon van Joos Destree ‘gezworen boucprentere der stede van Ypere’? Daar het burgerboek van Kampen eerst begint met het jaar 1580 en de archieven van Yperen verbrand zijn, zie ik geen kans om dit na te gaan. A. Diegerick drukt enkele bronnen af, waaruit blijkt, dat in 1544 ‘Jooz Destree boucprentere ende poorter’ van Yperen is. De laatste uitgave door Diegerick genoemd dateert van 1563. Als drukkersmerk gebruikte Steven een eenvoudig huismerk. Zijn drukwerk, hoofdzakelijk uit Gothische lettertypen bestaande, maakt een keurige rustige indruk. Bijzondere uitgaven, die een kostbare outillage en daardoor veel bedrijfskapitaal vorderen, zoals muziekdruk, volledige bijbeluitgaven, of grote prenten heb ik bij Steven Joessen niet kunnen ontdekken. Zijn zaak was in vergelijking met die van Peter Wamersz. bescheiden van omvang, maar zijn uitgaven zijn toch altijd welverzorgd en getuigen in hun eenvoud van een goed vakmanschap. Steven legde zich voornamelijk toe op medische werken en stichtelijke lectuur. De hierachtervolgende bibliographie is natuurlijk niet volledig. Verschillende boeken, die een halve eeuw geleden nog aanwijsbaar waren, schijnen thans verloren geraakt te zijn. Wij mogen veilig aannemen, dat er een veel groter aantal werken bij Steven Joessen van de persen gekomen is, dan de 30 uitgaven, welke deze bibliographie bevat. G.H.A. Krans. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BibliografieGedateerde uitgaven1. Carethanus, Johannes. Corte instructie ende onderwijsinghe van den aderlaten ende die beduydinghe des bloets. Kampen, Steven Joessen, voor Cornelis Karelsen te Amsterdam, 1551. 1a: Corte Instructie || ende onderwijsinghe. M. Johannes || Carethani / Vanden Aderlaten / ende die beduy || dinghe des bloets. Met noch een Tractaet van || den Tanden te trecken / ende die onderhouding- || ghe vā dien. Nuttelijck voor allen Chyrurgien || Wten Hoechduytsche ghetranslateert. || Anno M.CCCCC. ende. IJ. || [hsn. omlijst door vier lijnen en aan drie zijden ornamentjes: vrouw adergelaten door chirurgijn. Titel en hsn. in rood en zwart]. 1b: Onderwijsinghe || vanden Ader laten. Meyster Johan- || nes Carethani / Wten Hoechduyt- || sche ghetranslateert / in Nederduyt- || scher sprake. || () () || Wacht v te Laten / dat lidt aen dy / || Soe in yegelijck teeken sijn Ader si. || () (). 2a: D[hsn.] Ie lichamen der menschen / be || deruen oock tot hare ghesontheyt / 7b. r5: Aries ansiet dat Hooft. Goet. || [daaronder hsn.: mannelijk figuur omgeven door tekenen van de dierenriem, omlijst door vier lijnen]. 12b.r 19: Gheprent toe Campen / in die broe || derstraet / by my Steuen Joessen. || Anno. M.D.lJ. || Ende mē salse te coep vijndē / tot Amstelredam || bi Cornelis Karelsen / geadmiteert Boeckuer- || coeper / Woenende by sinte Olifs Poorte / || int guldē Missael. Voortstaende aent Pael || huysken / op die Nieuwe Brugghe. ||8o, 12 bll., A8-B4, Goth., 29 rr., hsnn. 2. Schoover [Schöner], Johannes ende Lorens Burres. Medicijnael boeck. Kampen, Steven Joessen, voor Cornelis Karelsen te Amsterdam, 1551. 1a: Medicijnael Boeck. || Inwendich ende || wtwendich / Voor alle Crancheiden || des lichaems / dye een mensche ouercoemen || moeghen || vanden Hoefde totten Voeten / aen allen leeden bisonderlinge. Met noch andere || ondersochte stucke / voor diuersche crancheidē || per Johannem Schoouer Mathematicus in || Noerenberch. Ende. M. Lorensen Burres || van .ix. kercken. Nieuwelijck ghemaeckt / ende || wten hoechduytsche getranslateert / Tot nut || ende profijt allen menschen / op dat hem een || yeghelijck wel sal moeghen onderhouden || in rechter ghesontheyt / sonder grooten || costen te doen. Anno. M.D.LJ. || () () || Gheprent toe Campen / in die broe- || derstraet / by my Steuen Joessen. || Ende mē salse te coep vijndē / tot Amsterdam || by Cornelis Karelsen geadmiteert Boecuer- || coeper / Woenende by sinte Olifs Poorte || () int gulden Missael. () [titelblad in rood en zwart.] 1b: Item daer ghi || in desen nauolghenden Boecke een || L. vint staende / dat is het ghene dat || M. Lorenti9 daer of is beschrijuende || Ende daer een. J. staet / dat is het ge || ne dat Johannes Schouer Mathe- || maticus in Norenborch daer of is || beschrijuende. Ende daer een .A. || staet / dat is daer toe gheaddiert || ende gheprobeert ghewest. || () () (). || 2a: Voer wedoem des hoofts. || ¶Dat eerste Capittel. || N[hsn.] Eemt Eppich die an die || bomē bijde aerde wast / in latijn || hedera ende siedt dien in water || ende wascht v hooft daer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mede || 27a: ¶Die Tafel. || Hier beghint die || () Tafel ofte Register. () || 27b. r. 19: ... Ende zijn alle dye || remedien ondersocht / ende beuonden || oprecht / ende gheprobeert te sijne. || () Finis. () || 28a: drukkersmerk met randschrift: CUM. EVERIS. FELIX. SVNT. ADVERSA. CAVETO || .POST. TENEBRAS. SPERO. LVCEM.̓ || NON. CODEM .CVRSV. RESPONDENT. VLTIMA. PRIMIS; || en initialen van Cornelis Karelsen; daaronder: Gheprent toe Campē / in de Broeder || straet / by my Steuen Joessen. Anno .M.D.LJ. || Ende men salse te coep vijnde tot Aemsterdam/ || by Cornelis Karelsen gheadmiteert Boeckuer- || coeper / Woenende by sinte Olifs Poorte int || guldē Missael. Voortstaende op die nieuwe || Brugghe aent Paelhuysken. || 28b: □.
8o, 28 bll., A-C8, D4, Goth., 28 rr. 3. Lanfrancus. Remedie curative van wonden ende zeeren. Kampen, Steven Joessen, voor Cornelis Karelsen te Amsterdam, 1551. 1a: Remedie cura- || tiue / van Wonden ende zeeren des || hoech vermaerden. D. Lanfranci / met vercie- || ringhe van veele waerde Recepten heylsame || Saluen / ende Medicijnen. || Wtgegeven door. D. Otthonem Bruynsuelt /|| Ende getranslateert wtē Hoechduytsche. || Anno .M.CCCCC. ende LJ. [titelblad in rood en zwart; daaronder: houtsnede in rood en zwart voorstellende hoe een heelmeester de rechterarm van een man verbindt.; 1b: [houtsnede: een geneesheer bezoekt een bedlegerigen zieke.] 2a: [begin van den tekst.] 29a. r. 29: Finis. || 29b: [koptitel] Tafel. r. 1: Hier nae volghet dat Register oft || Tafel / vanden inhouden des teghenwoordi- || ghen Boecx. || 30a r. 4: Inhout van den lesten Capittelen. || r. 18: Wtlegginghe ende verduytschin- || ghe der latijnschen woerdē / in desen boeck || gheallegiert / per. A.B.C. || 30b. r. 29: () () || 31a: [drukkersmerk van Cornelis Karelsen; daaronder:] Gheprent toe Campen / in die broe =|| der straet / bi my Steuē Joessen. Anno. M.D.LJ || Voor Cornelis Karelsen / geadmiteert boeckuer || coeper der. K.M. Woenende tot Aemstelredam || by Sinte Olifs Poorte / int gulden Missael / || Voortstaende aent Paelhuysken / op dye || Nieuwe Brugghe. 31b: □. 32a en b: □.8o, 32 bll., [A]-D, Goth., 29 rr, hsnn. 4. Franciscus Henrici. Den troest der crancker menschen. Kampen, Steven Joessen, voor Cornelis Karelsen te Amsterdam, 1551. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
titelbl.: Den troest der crancker menschē. || Inhoudende dye || rechte Cure / en̄ genesinge van allen || siectē / de den mensche vā binnē aencoemē mogē || Altesamē met schonē constē en̄ wel geprobeerdē || Recepten geciert / so dat hē een yegelick hier wt / wel sal moegē in rechter gesontheit houdē / son- || der grotē cost der Medicijnē. Anno. M.D.Li. || Door den Hoechgheleerden / Franciscum || Henrici / Medicijn / ende Chirurgijn, [titel en hsn., voorstellende: doktersbezoek, in rood en zwart; op de laatste blz.: drukkersmerk van Cornelis Karelsen; daaronder:] Gheprent toe Campen / in die broe- || der straet / by mi Steuē Joessen. Anno. M.D.LJ. || Voor Cornelis Karelsen / geadmiteert boeckuer- || coeper der .K.M. Woenende tot Aemstelredam || by Sinte Olifs Poorte / int gulden Missaal / || Vortstaende aent Paelhuysken op dye || Nyeuwe Brugghe. 8o. 36 bll., A8-E4, Goth., hsnn. 5. Jan van Parissiis. Een nieu wondtboeck ende chyrurgien handtwerckinge. Kampen, Steven Joessen, voor Cornelis Karelsen te Amsterdam, 1551. titelbl.: Een nieu wondt || Boeck / ende Chyrurgien Handtwerc- || kinge vā. M. Jan va Parisiis. Hoemen alle won- || den / Ghesteken / Ghehouwen / Gheschoeten / || Met Pijlen / Loodt / ghequest ende ghestoeten / || Met Saluen / Plaesteren / ende wondt dranken / || doort gantse lijf des menschē vandē Hoefde tottē || voeten heelen ende ghenesen sal / Nieuwelijck in || Hoechduytsch gemaect / Per Symonem Andree / in Aemsterdam. Anno. M.D.LJ. [titel en hsn. in rood en zwart; hsn.: heelmeester zet een man het linkerbeen af. Drukkersmerk op de laatste blz.:] Geprent toe Campen / in de Broeder || straet un (sic) my Steuen Joessen. Anno. M.D.LJ. || Ende me salse te coep vijndē tot Aemstelredam || by Cornelis Karelsoen geadmiteert boecuercoe || per / woenende by Sinte Olifs poorte / int gulden || Missael. Voortstaende op die Nieuwe brugghe || aent Paelhuysken. 8o. 24 bll., [A]-C, Goth., hsnn. 6. Tractaetboeck. Viervoudich; inhoudende vier delen ofte tractaten. Kampen, Steven Joessen, voor Cornelis Karelsen te Amsterdam, 1552. 1a: Vieruoudich Tractaet Boeck. || Inhoudede vier || delen ofte Tractaten / soemen in dye || naeuolgende Tijthen vā elck Trac- || taet metten Registerē vā dien claer- || lijcken sien ende aenschouwen || mach. Nv eensdeels wten || nieuwen vergadert. || Het eerste tracterende van allen Wijnen. || Het twede van diuersche Verwen. || Het derde van allen Incten ende secreten || van schrijuen. || Het vierde van allen Confituren ende diuer || sche mixturen. || Ghecopuleert ende vergadert / by Symon || Andriessen van Aemstelredam. || () () || Gheprent toe Campen in dye Broeder- || straet / by my Steuen Joessen. || Anno. M.D.LJJ. || (.ʒ.) .ʒ. (.ʒ.) || 63b: [drukkersmerk met initialen en randschrift als No. 2; daaronder:] Gheprent toe Campen in die Broe- || derstraet / by mi Steuē Joessen. Anno. M.D.LJJ. || Ende men salse te coep vijndē / tot Aemstelredam / by Cornelis Karelsen / gheadmiteert Boeckuer || coeper. Woenēde by sinte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Olifs poorte int gul || den Missael. Voortstaende ant Paelhuyskē || op dye Nyeuwe Brugghe. 8o. 64 bll., A-H8, Goth., 28 rr. Amsterdam, Un. bibl. 7. Bichte, Een warachtighe, te spreken voor Godts stadtholder den priester. Kampen, Steven Joessen, 1552. Een warachti- || ghe Bichte / te spreken voor Godts || stadtholder den Priester. Vergadert || wt dye schrifturen ende Doctoren. || Sinte Jan Guldemondt in die. xij. Homelie / || tot dye van Anthiochien. || - || Het bichten vā onsen sonden / schenct || ons vergiffenis vā onser misdadē. || Sinte Augustijn opten lxvi. Psalm. || Daerom begheert Godt / die bichte || van den mensche / op dat hi hem door || zijn ootmoedicheyt sol verlossen. || Daerom verdoemt hi den ghenen de || niet en bichten / op dat hi sol alsulc- || ken houeerdighen eewelijck || () pijnighen. () || - || Gheprent toe Campen / in die Broeder straet / || by mi Steuen Joessen. Anno. M.D.LJJ. || () () || [titel in zwart, met later aangebracht rood, omgeven door lijst van vier lijnen.] 1b [koptitel:] Prologhe. r. 1: W[hsn.]Ant ons dye hillighe Kercke || beueelt / 2a; r. 1: Indē name des Vaders / des Soens || en des hilligen Ghiests. Amē. || 5a: r. 5: Hier nae volghet || een seer suyuerlick / ēn schoon deuoet || Ghebet. 5b [hsn.: Jezus aan het kruis] r. 1: O Here Jesu || Christe wa || rachtich ewighe || Godt / 11b; r. 20: O liberalighe Heere Jesu / geuet ōs || dat om uwent wille. Die daer leeft || metten Vader / en den hilligen || Ghiest inder ewicheit. Amē. 12a: [hsn. Veronica met de doek.] 12b: □.8o. 12 bll., A8-B4, Goth., 23 rr. Hoofdletters met aangebracht rood versierd. 's-Gravenhage, Kon. bibl. 8. Conterfeytinge eens wonderlicken kints. Kampen, Steven Joestzn., 1552. Conterfeytinge || eens wonderlickē Kints warach || tich geboren toe Dannewolde. Anno || M.D.LJ. Den XXVi. Octobris. || [Houtsnede waarop een monsterachtig wezen]. Aan het einde: Gheprent toe Campen / by my || Steuē Joessen. Anno. M.D.LJJ || Wt een ghedructe Copie de te || Lubeck ghedruct is by Jan || Balhoren. Int. Jaer. || M.CCCCC.LJ. || () () () ||8o. 4 bll., Goth. 9-10. Chronijck, Een corte, uit voele croniken toesamen... gebracht. Een kleyn cronica. Een ander cleyn cronycxken. Van der Vresen preuilegien. Kampen, Steven Joessen, 1553. 1a: Een corte Cron[ijcke || wth] voele Croniken toesamen m[et groter n]eersticheyt vn̄ arbeyt ghe[bracht. || Tracte]rende dye oorspronck [en̄ krijch || der] Vreisen / wente toe dessen [dach toe] || vā Westvreislant / Groninge[rlandt en̄] || Oostvreislant / vnd wat daer [omlandes] || geschiē is / seer genuechl[ick om te lesen.] || [hsn.: hoofdman omringd door lansknechten.] 1b: Hier begint [een || Tractaet] / Tracterende vā de heerco[emste der] Vreisen / en hoor vryheit. Ver-[gadert || wt] voelen loeflijcken [Cronijc] || ken vnde Historien. || N[hsn.]Ae der gheboorte ende he- || meluaert ons Heren Jesu || Chris- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ti / als men vindt inder || [Hi]lligher schrift / dat sinte || Thomas de hillige Apostel || [bekierde dat] landt van Indien totten || [Christen] geloue / ... 39a: Eē kleyn Cronica. || INt iaer seuenhundert en̄ een is || Vreislant toe dem Christen ghe- || louen ghecomen. || 43a r. 5: Een ander cleyn || Cronijcxken/ daer in metten coustē be- || grepen wort / hoe en̄ met wat manier || die Gelreschen den Dam vast ghema || ket / ende wederom neder geworpē || / en̄ hoe Wedde / Couerden / Diep- || num en̄ dē Kinchorst bi Mep- || pel ghewonnen bint. || 51a r. 17: Van den Vresen || Preuilegien hem van Karelo ghe- || gheuen ende vanden Pauwes || Gregorio geconfirmeert. || () () || 56b
r. 10: ... An || no dn̄i .M.CC.xliiy. indic || tione sexta. Anno reg- || ni nostri primo. || (.ʒ.) .ʒ. (.ʒ.) || Gheprent toe Campē / in die Broeder || straet: by my Steuen Joessen. || Anno .M.D.LJJJ. || () ||
8o. 56 bll., A-G8, Goth., 23 rr. 11. Bichte, Een warachtige, te spreken voor den priester; door een Minderbroeder van shartoghen Bossche. Kampen, Steven Joessen, 1555. 1a: Een warachti- || ge Bichte / te sprekē voor dē Priester. || Vergadert wt de schriftuerē en̄ Doc || toren / Door een Minderbroeder || van shartoghen Bossche. || ¶Sinte Jan Guldemont in dye .xij. Homelie / || tot die van Antiochien. || Het Bichtē vā onsen sondē / schenct || ons vergiffenis vā onser misdadē. || ¶Sinte Augustijn opten. lxvi. Psalm. || Daerom begheert God die Bichte || vanden mensche / op dat hi hem door || zijn ootmoedicheit sou verlossen. || Daerom verdoemt hi den ghenē die || niet en Bichtē / op dat hi sal alsulc- || ken houeerdighen eewelijck || () pijnighen. () || - || Gheprent toe Campē / in de Broeder || straat / by my Steuē Joessen. Anno 1555. || [titel met adres omgeven door lijst van vier lijnen.] 1b: Tot den Leeser. || ALer dingen sijnder seyt Bernardus (uren || delijcke Leeser) int Boecxken vā zijn sen- || tentien / die veel menschen beletten / dat si haer || niet claerlijcken en Bichten. 2a: Beghint v Bichte aldus. || Benedicite. Den Priester antwoort. || Dominus. Dan slaet eē Cruys || voor v segghende. || Indē name des Vaders: des Soens || en̄ des hilligen Ghiests. Amē. || I[hsn.]Ck arme grote sondaer belijde || voor God den Here / ... 4b r. 21: ... Ick begeer penitē- || tie / en̄ absolutie / om die liefte Gods. || 5a: Hier nae volghet || een schoon deuoet Ghebet / ... [onderaan:] hsn.: Jezus aan het kruis hangende; [rechts van de hsn.] r. 12: O Here iesu || Christe wa || rachtich ewige || Godt / ... 11b r. 11: ... Die daer leeft || metten Vader / en̄ den hilligen || Ghiest inder ewichʒ. Amē. || ◆ .̓ ◆ || Een deuoet ge- || bet totten hemelscē Vader / Vander || Passien ons Heren Jesu Christi / || Meestendeel vergadert wt || sinte Augustijns Boeckē. || () () || 12a: GRoten danc moetē v bewijsen / || 14a r. 6: ... Die met v || en̄ mettē hilligē ghiest || leeft en̄ regneert || inder eewichʒ. || Amen. || () () || Een deuote ma || nier om te lesen onse Aue Maria / wt || verscheyden Doctooren by || een vergadert. || () (). || 14b: [hsn.]: Amnunciatie; [rechts van de hsn.]: WEest ghegroet || Maria sond' we || der vrouwē / die in son- || den ontfangē / swaerlic || kē dragen / en̄ pijndelic || baren: sonder wee van || | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
allen menscen. 15a r. 10: O hillige Maria moeter Gods bid || det voor ons sondige menschen. || () () || Gheprent toe Campē / in die Broe|| der straet / by my Steuen || () Joessen. () || () () || 15b: hsn. omlijst door vier lijnen; binnen de lijst: ECCE HOMO. 16a: omlijst door acht lijnen met afb. van Veronica.
16b: □. 8o. 16 bll., A-D4, Goth., 23 rr. 12. Verwonderinge, Een daghelicxe, der Coninginne van Saba, dat is, van een christen mensche als hi ansiet de mayestaet des Coninx Jesu Christi, int sacrament des altaers; door een Minderbroeder van 's-Hartogen bossche. Kampen, Steven Joessen, 1557. 1a: Een daghelicxe || verwonderinge der Coninginne van || saba / dat is / van een christen mensche || als hi ansiet de mayestaet des Conincx || Jesu Christi / int sacramēt des altaers. || Vergadert wt der heyliger schrifturē || en̄ geleerde Doctorē. Door eē Min- || derbroeder vā sHartogē bossche. || [hsn.: het aanbrengen van geschenken en vereringen; aan weerszijden van de hsn.: randje van 6 ornamentjes; onder de hsn.:] Esaye. int. lxi. || O Jerusalem ghi sullet sien / en̄ vā ghiestelicke || ghenuechten ouer lopen / en̄ ghy sult v verwon: || deren / ende v herte sal open gaan. || [titel met hsn. omgeven door lijst van vier lijnen.] 1b: Alle dage alsmen || die Misse anslaet dan beghint te denc- || () ken en̄ te bidden aldus. () || O Hoeghe en̄ verheuen hemelsche / vader geuet ōs vā v te ontvangē / || 14a r. 8: ... Mer als dese dingē v ont || breken / so en laet doert exempel vandē || Capiteyn Jesum in Sacrament nyet || comen onder v dack / ten ware by rade || van eenen wijsen Bicht Vader. || [koptitel:] Als ghy Misse || hoort / oft ten Sacrament gaet / so leeset || v Pater Noster aldus. Verclaert || door eenen geleerden Minister || der Minderbroederen. || ONse Vader / ghi sijt hoech verhe- || uen / ... 16b r. 16: ... In dē naem des Vaders / || des Soens / des heyligē Giests. || () AMEN. () || Gheprent toe Campen / in die broeder ||straet / bi my Steuen Joessen. Anno || duysent. CCCCC.LVJJ. || () () ||8o. 16 bll., A-B8, Goth., 24 rr. 13. Souter liedekens; ghemaect ter eeren Gods op alle die Psalmen van David. Kampen, Steven Joessen., 1562. 1a: Souter Liede- || kens / Ghemaect ter eeren Gods / op || alle die Psalmen vā Dauid: tot stich- || tinghe / ende een Gheestelijcke vermakinghe || van allen Christen menschen. || [hsn.: Aanbidding van God de Vader door koning David; aan weerszijden der hsn. ornamentrandjes. Daaronder:] Colloss. int. iij Capittel. || ¶Leert en̄ vermaent v seluen met Psalmen / en̄ || lof sangē / en̄ ghiestelijcke Liedekens inder ge || naden / en̄ singet den Heere in uwer herten. || [Titel met hsn. in rood en zwart omgeven door lijst van 4 lijnen]. 1b: [Koptitel:] ¶Prologhe. || r. 1: A[hns.]Lso ons Christus onse He- || re / 166a r. 23: Hier eyndet dye Tafel. || Gheprent toe Campen in dye Broe- || der straete / By my Steuen || Joessen. M.D.LXJJ. || 166b □.8o. 166 bll., A-X8, Goth., 31 rr. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ongedateerde uitgaven14. Erasmus, Den kerstelicken ridder. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Den kerstelicken || Ridder / ghemaeckt van Erasmus van || Rotterdam. Anderwert met groter naersticheit ghe- || corrigeert / also dat latijn inholdende is / die welck || men oock wel heeten mach den Kersten Regel. || [hsn.: afb. van den kerstelicken ridder; boven en onder de hsn. ornamentrandjes, aan weerszijden hsn. randen]. || ¶Soe wie zijn leuen begheert te beteren die en ver- || gheet niet / dit cleyne Enchiridion te copen. || [titelblad in rood en zwart.] 1b: Den traslatoer allen kersten menschē || () saluyt () || W[hsn.]y lesen Johannes int twalefste Capittel dat || Christus aldus gesprokē heft totten Joetschē || volcke. 2b: Hier beghint dat hant boecxken des || kerstelicken ridders. Erasmus van || Rotterdam eenē Houelinck saluyt. || M[hsn.] Yn alder liefste broeder in- || den Here ghi hebt my neerstelick || en̄ seer hertelic gebedē / dat ic voer || v solde schrijnē een corte manier om || wel te leue || ... 152b r. 21: Blyft gesont in Christo Jesu mȳ lieue broeder en̄ goe- || de vrient dien ic altoos beminne in mijn hert || mer nv || sijt ghi my veel lieuer / ende blijder dan opt te voren. || Gheschreuen bi sint Audomare. Int iaer ons Herē || duysent vijf hondert ende een. || Hier eyndet dʒ Enchiridion vandē kerstē Ridder || || Gheprent toe Campen / by Steuen Joessen. || () ¶ () ||8o. 152 bll., A-T8, Goth., 31 rr. 15-18. Erasmus. Den kerstelicken ridder. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Den ker || stelicken Ridder / seer || profitelick / ende nutwesende || allen Christen minschē. Ghe || maect door den hoechgeleer- || den Doctoor Erasmus vā || () Rotterdam. () || Gheprent toe Cam- || pen by mi Steuē Joessen. () () () || [titel in hsn. rand; onderaan:] het huismerk van den drukker en de letters S.I. [onder den rand]: Soe wie zijn leuen begheert te beteren / de en vergheet || niet dit cleyne Enchiridion te coopen. || [titelblad in rood en zwart.] 1b: Prologhe. || Die translatoor wenschet dē duech || delijcken Leeser salicheyt. || W[hsn.]Ant onwetenheyt eē moeder is vā alle || dwalingē sonden en̄ alle boosheyt... 2a r. 5: Doctoor Erasmus Prologe op sijn || boecxkē genoēt Christelikē Ridd' met welcke || hi dʒ toeschrijft en̄ seyndt enen edelē man sijnen || vrient / tot wiens begeerte hijt gemaect heft. || Ghi hebt mi naerstelijck en̄ hertelijck gebe || dē ald' liefste broed' indē Here dʒ ic v solde || bescriuē eē corte / en̄ bequame manier om || wel te leuē... 2b: Hier begint dat Hantboecxkē van || den Christelijcken Ridder. || H[hsn.]Et is van node ten alder || eerstē dat ghi ouer denckē moet || niet and's te wesen dit leuen der || menscē dā eē ewige strijt... 96b r. 21: ... Blijft || gesont in Christo mijn hertelijcke en̄ lief || ste broeder ende vrient die mi nv veel || lieuer / en̄ blij der syt dan te voren. || Gheprent toe Campen / in die Broeder straet || by my Steen Joessen. (...) ¶... (...) ||.8o. 96 bll., A-M8, Goth., 33 rr. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. Erasmus. Een sermoon van die onbegrijpelike barmherticheit Gods. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Een ser- || moon vā die onbegrij- || pelike barmherticheit || Gods / ghemaect door || D. Erasmus van Rot- || terdam / ghetrasla- || teert wten latijne in || goeden duytsche. || Gheprent toe Campen / by || my Steuen Joessen. || () () || [titel in hsn. rand; onderaan het huismerk van den drukker en de letters] S.I. 1b: [medailon hsn. waarop een afb. van Erasmus met (geschonden) randschrift in lat. letter: ERASM[V]S ROTERODAM || D. Erasmus van Rotterdam wen- || schet den eerwerdighen Vader in Christo / || ende heer / Heer Christopho[r] Bis- || schop van Basel salicheyt. || DEr Cappellen die wtermaten seer schoon || gewijt is inden naem van die barmhertic- || heyt Gods / ... 2b: Een costelijck Sermoon / ghemaect van. D || Erasmus van Rotterdam van dye groot- || heyt der barmherticheit Gods. || O [hsn.] Mijn alder liefste broeders ende susters || want wy voorghenomen hebben huy- || den te spreken van dye grootheyt der || barmhertichedē des heren / ... 56b r. 24: Door onsen Heere Jhesum Christum / de met || v leeft. ƶ c̈. Godt si ghelooft. || Gheprent toe Campen / in die Broederstraet / || (.l.) by my Steuen Joessen. () ||8o. 56 bll., [A]-G8, Goth., 29 rr. 20. Erasmus. Symbolum apostolorum; een clare uitlegginghe des apostelschen gholoofs, ende der thien gheboden Gods. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Symbolum Apostolorū. || [hsn. rand waarin:] || Een cla- || re wtlegginghe des A || postelschen Gholoofs / en̄ der || thien Gheboden Gods / doer de eeerweerdigē leraer Eras- || mum vā Rotterdam / ghe || maect / en wtghegeuen. || En̄ Anno. xxxiiij. met gro- || ter neersticheyt wt die Latijn- || sche sprake in onser Duyt- || scher tongē ouer gheset. || () ¶ () || [onderaan in de hsn. rand:] het huismerk van den drukker en de letters S.I. 1b: Den doorluchtigē Here / Here Thomas || van Rosschefordt Graue vā Normandie / en vā Wylsy || wenscht Erasmo Rotterdam salicheyt / en̄ weluaert. || 2a: [koptitel:] Een onderwijs des Christelijcken || oft Apostelschen Gheloofs. J. || Symbolon ofte Catechismus / dat || is een onderwijs int Christen Ghelooue / ... 130a r. 29: ... / en̄ te verstaē / daer ic v af vermaent hebbe. || FINIS. || 130b: [halve koptitel]: Dat Gheloue des hillighen || Dat Gheloue des || hillighen leeraers. S. Athanasij / dat || men gemeenlick Symbolon Athanasij noemt / || Dwelcke men in die gantse Christenheyt alle || daghe in die Kercke singhet en leeset. || 131b r. 30: ... dan die Vader nae die menscheyt.8o. 132 bll., A-Q8, R4, Goth., 30 rr. 21. Cronike, Een corte, wt voele Croniken toesamen... gebracht [door Sybe Jarichs]. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Een corte Cronike || wt voele Croniken toesamē met groter || neersticheit / en̄ arbeit gebracht. Tracte- || rende de oorspronck en̄ crijch der Vreisen || wente toe dessen dach thoe / van West- || vreislant Groningerlant en̄ Oostvreis- || lant / Oock de geschiedenis van hilliger || Lee / en̄ wat daer omlandes geschiet is. || [Hsn. omlijst door vier | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijnen; aan onder en zijkanten een tweede lijst van figuurtjes]. 1b: Hier begint een || tractaet Tracterende vā die heercoem || ste der vreysen en̄ hoor vryheit. Verga- || dert wt voelen loeflijcke Cronijc- || ken / ende olde historien. || N[hsn.]ae der gheboote / ende he- || meluaert ons Heren Jesu || Christi / 39a: Eē kleyn Cronica. || 43a r. 5: Een ander clein || Cronijcxken daer in metten cortsten be- || grepen wort hoe / ende met wat manier || die Gelreschen den Dam vast ghema- || ket ende wederom neder geworpen / || en̄ hoe Wedde, Couerden / Diep- || num en̄ dē Kinchorst bi Mep- || pel ghewonnen bint. || 51a r. 20: Hier na volcht || dat Cronijcxken van Hilligher Lee / || ende wat daer ghebuert is. || 54a r. 10: Van den Vreisen || Preuilegien hem van Karelo ghe- || gheuen / ende vanden Pauwes || Gregorio gheconfirmeert. || 60b r. 9: mochten die noch lijden || || Gheprent toe Campen in die Broeder ||
straet / by my Steuen Joessen. || () () ||
8o. 60 bll., A-G8, H4, Goth., 23 rr. 22. Souterliedekens; ghemaect ter eeren Gods, op alle die Psalmen van David. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Souter Liede- || kens. Ghemaect ter eeren Gods / op || alle die Psalmen vā Dauid: tot stich- || tinghe / ende een ghiestelijcke vermakinghe || van allen Christen menschen. || [hsn.: David biddende; aan weerszijden der hsn. ornamentrandjes; onder de hsn.] Colloss. int. iij. Capittel. || ¶Leert en̄ vermaent v seluen met Psalmen en̄ || lof sangē / en̄ ghiestelijcke Liedekens inder ge || naden / en̄ singet den Here in uwer hertē. || [titel met hsn. omgeven door lijst van vier lijnen.] 1b: Prologhe. || A[hsn.]Lso ons Christus onse He || re / voer al int eerste vā ons ghe || bet heft leerē biddē / ... 3a: ¶Den eerste Psalm. Beatus vir quinō abijt. || Nae die wijse. Het was een Clercxken dat || () genck ter schoelen. () || SAlich is de Man / en ghoet gheheten || 162b r. 18: Dus laet my eewich onbeschaemt. || Registere der wijsen / verclarende || op welcke psalmē de elck bisond' gemaect zijn. || 167a r. 23: Hier eyndet dye Tafel. || Gheprent toe Campen By my Ste- || () uen Joessen. (.:.) || 167b: [hsn. als op 1a. zonder ornamentranden.] 168a: □. 168b: □.8o. 168 bll., A-X8, Goth., 31 rr. 23. Rosegaert, Den, van den bevruchten vrouwen [door Eucharius Rösslin, de Oude]. Kampen, Steven Joessen, z.j. [c. 1555]. 1a: Den Rosegaert || vandē beuruchten || Vrouwen. Ghecorrigiert en̄ vermeer- || dert / wt die Boecken van die experste schrijuers / || die van deser materien (te weten) van die secreten / || ontfanghinge / baringhe / en̄ conste der Vroevrou- || wen / int Latijn gheschreuen hebbē: Als Albertus || Magnus / Aristoteles / Plinius / Auicenna / || Mercus verro / ende andere. || () () () || [Hsn. in lijst van vier lijnen: kraamkamer] || [titel en hsn. in rood en zwart.] 1b: [koptitel]: Totten Leeser: || B[hsn.]Eminde Leeser / dit tegenwoordige Boeck || is nv opt nyeuwe herprent ende neerste- || lijck met grootē arbeyt / en coste ghecorri- || geert... 2a: [koptitel:] Prologe. || Die Heer Godt almachtich / nae dat hy den || mensche gheschapen heeft wt niedt / ... 2b: [koptitel:] Dat eerste Capittel. || r.16: Dat eerste Capittel seyt: hoe dat Kijndekē inder || Moeder Lichaem rust / ... r.19: A[hsn.]Ls Plinius solde beginnen de Trac- || terē van dē Oorspronc des menschen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|| soe seyt hy: ... 64b r. 12: Dye Tafel der Capittelen / van dit || teghenwoordighe Boecxken. || 65b: [koptitel:] Van die namen der cruyden. || 65b 1: Abūnthium Alseme. || 65b 2: gomme. || 67b r. 22: Dit is de Tafel van het gene dat tot dit boecxkē || toe ghedaen is. 68b r. 15: Hier na volghen remedien daer int eerste || Boeck nyet af gheroert en was. || 69a r. 14: Hier eyndet den Roosgaert || der Vrouwen. || Hier nae volgen dye addicien dye hier by ghe- || set zijn om den crancken Vrouwen / Medicijnen || hier wt te maecken. || 88b r. 21: ... Ende in den Winter machinent || besighen teghen dye voerschreuen ghe- || breken die ghedistilleerde waeteren || der cruyden / die ghy hier sult || vijnden verclaert. || Gheprent toe Campen by Steuen Joessen. ||
8o. 88 bll., (1 ongef.) Fo. ij.-Fo. lxxxviij., A-L8, Goth., 31 rr., hsnn. regs. 24. Beweginge, Een suyverlike ende devote, int overdencken der vier uitersten; door een Minderbroeder van 's-Hertogen bussche. Kampen, Steven Joessen, z.j. [c. 1557]. 1a: Een suyuerlike || en̄ deuote beweginge int ouerdencken || der vier Wtersten / en̄ ander salige oefe || ningē op die soeuē dagē vander wekē. || Vergadert wt der Heyliger schrifturē || ende Doctoren. Door een Minder- || broeder van sHertogē bussche. || [hsn.: opstanding der dooden; aan weerszijden der hsn. randje van 6 ornamentjes als nr. 13; onder de hsn.:] ¶Int. vijfste. boeck der Wijsheyt int. vij. || In alle v werckē dēct op v Wterste / en̄ || ghi en sult ind' ewicheit niet sondigē. || 1b: Des sondaechs || denct op dat schone ewige leuē aldus. || AAnden schonen hemel gedenct || die woorde van sint Jan Euan- || gehst / in zijn godlicke Openbaringhe. || 12b r. 21: Wat sou ick (God v Heer) v meer mo- || gen doen dat ick niet gedaen en hebbe. || Gheprent toe Campen / in die broeder || straet / by my Steuen Joessen. ||8o. 12 bll., A8-B4, Goth., 24 rr. 25. Erasmus. Een costelyck andachtich ende devoet boecxken van die bereydinghe totter doot. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Een coste- || lijck andachtich / ende || deuoet Boecxkē van die be: || reydinghe totter doot / ghe || maect vanden eerweerdigē || en vermaerdē leeraer Eras- || mo van Rotterdam / int Jaer || vā, xxxiiij, int latȳ eerst wtge || geuē / en̄ nv mit groter neer- || stichʒ i ōser sprakē ouergeset || Bereyt v huys want ghy || suit steruē / en niet leuendich blijuen. Esa. xxxviij. || [titel met aangebracht rood versierd; omgeven door hsn. rand waarin huismerk als nr. 15-20]. 1b r. 1: Den Doerluchtigen Eedelen ente ver- || maerdē Here || Here Thomas Graue vā Rosschefordt || Wilchijer en̄ Noormandie / wenst Erasmus Rot- || terdam ghesontheyt ende weluaert. || GHi roept mi nv o aider edelste Here tot dʒ laetste || adieu. 2a r. 1: Een costelijc boecxken des eer- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weer || dighen leeraers Erasmi van Rotterdam hoe || hem een yegelick totter doot || bereyden sal. || VAn alle veruaerlijcke dingen is || die dood 56b [koptitel:] Die bereijdinghe || r.23: heerlicheyt van nv tot inder ewicheyt. Amen. || Gheprent toe Campen / in die Broe || der Straet / by my Steuen || Joessen. || () .l.
() ||
8o. 56 bll., A-B., Goth. 29 rr. Kanttekeningen waarin bronnenopgave. Rood ingevulde hoofdletters; koptitel en sommige regels rood onderstreept. 26. Oeffeninge, Een Sonderlinge uutvercoren salige, der gansser passien ons Heren. Kampen, Steven Joessen, z.j. 1a: Een Sonderlinge || wtuercorē salige oeffeninghe d' gansser pas|| sien ons Herē seer wonderlick weerdich || na den rechtē geest / op de articulē des || hilligē Pater Noster gedeclareert. || [Hsn. omlijst door 4 lijnen: Christus met doornenkroon; binnen de lijst:] ECCE. HOMO || [titel met aangebracht rood onderstreept en de hoofdletters rood versierd.] 1b r. 1: Hier beghint een weerdich Pater nF. || [rood onderstreept] Vader onse, || V[rood] Oor dye voeten dijnre hoecheyt || 16b r. 22: Gheprent toe Campen / in die broeder || straet / by my Steuen Joessen. ||8o. 16 bll., A-B. Goth., 23 rr. Regels hier en daar rood onderstreept; hoofdletters met rood versierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitgaven, waarvan de tegenwoordige eigenaren mij niet bekend zijn27. Augustinus. - Den brief van Sinte Augustin hondert. XXI tot die eerweerdige en rycke wedue Proba ghenaemt, leerende hoe dat men behoort Godt te bidden. Gheprent toe Campē by Steven Joessen. (z.j.) m. houtsn. op den titel. 12o. Catalogus Burgerdijk & Nieman, 1907. Leiden. 28. Dat testament der twaelff patriarchen. J.J. Doedes. Collectie van rariora; 2e dr., 1892, blz. 119. 29. Camper schrijfalmanak. 1567. G.D.J. Schotel, Vaderlandsche volksboeken en volkssprookjes. 1873. Dl. I, blz. 22 en 29. 30. Een corte Cronycke wt vele Chronycken. 1568. A.M. Ledeboer, De boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in Noord-Nederland. Deventer, 1872, blz. 402. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alphabetisch overzicht
|
|