Het Boek. Serie 2. Jaargang 26
(1940-1942)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
Drente's eerste boekdrukker
| |
[pagina 266]
| |
was niet de bruid, om welke men danste’, schreef de Drentse cultuur-pionier Picardt in zijn ‘Oudheden’, en zo heeft Drente ook nimmer een gouden eeuw (in 't gewest Holland ook de boek-drukkunst zo hoog opstuwend) gekend.
* Oudste der thans bekende Lensink-drukken.
(Reproductie op halve grootte.) Het was Jan Lensink, die deze boekdrukkunst - ‘Koster's nutte vond’, om met de Drentse dichteres Barbara Maria van Lier te sprekenGa naar voetnoot1) - voor de serste maal in Drente, en wel te Meppel, beoefende. Bekend is, dat het ‘Lantrecht van Drenthe’ van 1712 (waarover de ‘Staatsche Vergadering van Ridderschap en Eigen-Erfden’ op den Lantsdag gehouden binnen Assen den 22. Maart 1712 tevens besloten had ‘dat dit nieuwe Lantrecht tot meerder commoditeit, en om alle ignorantie te beter voor te komen, door den Druk ten eersten zal worden gemeen gemaakt’) in 1713 in druk verscheen bij Catharina Zandt te Groningen, ‘Boekdrukster Ordinaris van de Lantschap van Drenthe’, terwijl erin 1718 een nieuwe uitgave van verscheen te Meppel, bij Jan Lensink, ‘ordinaris Drukker van de Lantschap Drenthe en Boekverkoper’. Gold deze Lantrecht-uitgave van 1718 aanvankelijk voor Lensink's oudstbekende druk-arbeid, onlangs mocht ik in de Stedelijke Bibliotheek te Haarlem een Lensink-druk van 1716 ontdekken. Het is het ‘Reglement, /Ordre en Instructie, /ter sake van den/ ONTFANK,/ der /Collaterale Successien/ en Vrywillige | |
[pagina 267]
| |
Verkopingen /(vignet)/ Te Meppel, /By Jan Lensink, ordinaris Drukker der Landschap/ Drenthe 1716.’ Wat was er tussen de Groninger Catharina Zandt-druk van 1713 en deze Meppeler Lensink-druk van 1716 geschied? Oomkens, die bouwstoffen bijeenbracht voor een geschiedenis der boekdrukkunst in Groningen, vermeldt als eind van Catharina Zandt's werkzaamheid als Boeckdruckster ‘woonende in de Heerestraat in de groote orangiencroone’ het jaar 1715, maar dat moet, in het licht van de hierna volgende mededeling uit 1714, waarin zij al ‘laast overleden’ blijkt, onjuist genoemd worden. (Mogelijk zou alleen kunnen zijn, dat de zaak nog enige tijd na haar dood onder dezelfde naam zou zijn voortgezet?) Maar hoe kwam men nu, na de dood van Catharina Zandt aan onzen Jan Lensink? Het Rijksarchief in de provincie Drente bracht daarop dìt antwoord: Op de Landdag van 20 Maart 1714 gunnen Ridderschap en Eigen-Erfden aan Jan Lensink, burger te Meppel, de leverantie van schrijfbenodigdheden ten behoeve van de Landschap ‘voormalen van Catharina Zandt, laast overleden gele vert geweest’, alsmede het drukken van 's Lands plakkaten, ordonnanties enz. onder voorwaarde dat hij een winkel van schrijfmateriaal te Assen zal moeten houden en zich zo spoedig mogelijk van een drukkerij voorzien. Voorts werd op de Landdag van 19 Maart 1715 op een verzoek van Peter en Hendrik Stuifzant tot verlenging van het octrooi voor het drukken van de Drentse Almanak met nog 15 jaar, door Ridderschap en Eigen Erfden besloten, dat na beëindiging van het lopend octrooi van requestranten ‘de Drentsche Almanakken zullen worden gedrukt van des Landschaps boekdrukker Jan Lensink’Ga naar voetnoot1). Een verder onderzoek in het Meppeler burgerboek bracht aan het licht, dat Jan Lensinck reeds op 22 October 1695 voor zich en | |
[pagina 268]
| |
zijn vrouw het burgerrecht had gewonnen. Hij was boekbinder en kwam van Amsterdam. Blijkbaar was hij dus reeds geruime tijd te Meppel als boekbinder werkzaam geweest alvorens hij officiëel drukker van de Landschap werd. Deze nasporingen leidden dus naar Amsterdam. Uit het Gemeente-Archief aldaar bleek het volgende: 25 April 1692: Ondertrouw ter Kerke van Jan Lensinck (van Deventer, boekbinder, oud 23 jaar, wonend in de Nieuwezijds-Armsteeg, geassisteerd door zijn vader Arent Lensinck) en Jannetje van Buuren (van Amsterdam, oud 28 jaar, wonend als voren, geassisteerd door haar moeder Roelofie Jans). De bruidegom ondertekent: Jan Lensink, de bruid met een kruisje. 25 Mei 1692: Huwelijksvoltrekking in de Oude Kerk. 20 Januari 1693: Inschrijving als behuwdpoorter van Jan Lensink, van Deventer, boekbinder, man van Jannetje van Buren, dochter van Jan Roelofs van Buren, in leven wijnkooper en poorter. Het poorterschap, vereist om tot het gilde te kunnen toetreden, heeft hier dat gevolg niet gehad; in het ledenboek van het gilde van boekdrukkers, -binders en -verkopers staat Jan Lensink niet ingeschrevenGa naar voetnoot1). Een onderzoek in het Oud-archief van de gemeente Deventer leverde helaas niets positiefs opGa naar voetnoot2).
* | |
[pagina 269]
| |
Intussen valt dus het verloop der dingen aldus te reconstruëren: Drente's eerste boekdrukker: Jan Lensink (of Lensinck) was een zoon van de oude boekdrukkersstad Deventer, waar hij in 1668 of '69 werd geboren. Aanvankelijk toog hij naar Amsterdam, wellicht aangetrokken door de goudeneeuwse glorie der grote koopstad, waar ook in zijn vak - hij was er boekbindersgezel - de beste leerscholen te vinden waren. (Al was de tijd van Joan Blaeu en van de Elseviers er reeds voorbij!) Te Amsterdam ook was het, dat Jan Lensink, 23 jaar oud, in het huwelijk trad, en wel met Jannetje van Buren, poortersdochter aldaar. (Zijn zoon zal zich later Van Buren Lensink noemen: Onmiskenbaar is hij dus de stamvader van het geslacht Van Buren Lensinck!) Ondanks dit huwelijk met een Amsterdamse en de verwerving van het behuwdpoorterschap vestigt Lensink zich echter, als de tijd voor zelfstandig-worden gekomen is, niet in Amsterdam, maar te Meppel: Trok zijn Oost-Nederlandse afkomst die kant weer uit? Stellig is deze overgang naar grafisch zó onontgonnen terrein te zien als een blijk van grote ondernemingsgeest. In 1695 verkreeg hij er het burgerrecht. Aanvankelijk is hij alleen als boekbinder werkzaam, maar hij weet zich zó op te werken, dat de gewestelijke overheid naar hèm ziet voor de vervulling van 's Landschaps Ordinaris Drukkerschap, als Catharina Zandt te Groningen is komen te overlijden: In 1714 benoemen Ridderschap en Eigenerfden hem tot ‘Ordinaris Drukker van de Lantschap Drenthe’, en bij ommekomst van de geconsenteerde octroy-tijd wordt ook de oude Almanak-relatie met de Stuifzant's te Steenwijk op hem overgebracht. (Hiernaast treedt hij dan ook als boekverkoper op.) Zijn benoeming tot Landschapsdrukker aanvaardend bracht Jan Lensink wellicht nog in 1714, althans uiterlijk in 1716 (blijkens de oudste van hem bekende druk-arbeid) de eerste Drentse drukpers in bedrijf. Het ons overgeleverde werk uit de beginjaren is al direct fraai verzorgdGa naar voetnoot1), en men vraag zich af, hoe de welhaast 50-jarige boekbinder er in slaagde om zo maar op eens het weliswaar verwante, maar dan toch een geheel eigen opleiding vereisende drukkersvak, schijnbaar zonder ‘kinderziekten’, onder de knie te krijgen: Had hij mogelijk een medewerker voor dit nieuwe terrein? | |
[pagina 270]
| |
In 1748, omtrent 80 jaar oud, ging Drente's eerste boekdrukker heen.... De zoon, de al even genoemde Jan van Buren Lensink, volgde den vader op. Zo ging het opnieuw in 1777: Na de dood van Jan van Buren Lensink wordt, zij het thans met een interregnum van de Weduwe, diens zoon Matthys van Buren Lensink (ook wel met e i.p.v. i gespeld) opvolger. Nog even blijkt er tenslotte - in 1812 - van een compagnonschap van dezen Matthys met zijn zoon, Jan van Buren Lensink II. Vier generaties bouwend aan één ondernemingGa naar voetnoot1).... De geschiedenis ervan dient nog nader onderzocht; ze ligt echter buiten het bestek van dit opstel.
*
Aan Mejuffrouw E. Dronckers, bibliothecaresse van de Vereeniging ter Bevordering van de belangen des boekhandels, te Amsterdam, en aan de Heren Drs. J.A. Brouwer, rijksarchivaris in Drente, Mr. A. le Cosquino de Bussy, gemeente-archivaris van Amsterdam, Mr. B. van 't Hoff, gemeente-archivaris van Deventer en P.V. de Wit, directeur van de Stedelijke Bibliotheek te Haarlem, hartelijk dank voor de bij dit onderzoek ondervonden medewerking.
Assen, Juni 1941. H.J. Prakke. |
|