Het Boek. Jaargang 6
(1917)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Portret van François Halma, naar een zwartekunst-prent van Arn. van Halen voor het ‘Panpoëticon Batavum’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
François Halma te Utrecht.Uit de Utrechtsche boekdrukkers van het laatste kwartaal der 17de eeuw treedt een drietal naar voren, dat ver boven de plaatselijke collega's uitmunt en wier persvoortbrengselen tot de besten van hun tijd mogen worden gerekend. Het zijn Johannes Ribbius, Johan van de Water (later met en naast zijn zoon Willem) en François Halma. Ofschoon overigens geheel zelfstandig werkende, sloegen zij bij het ondernemen van belangrijke werken de handen in elkaar en zonden zij voor gezamenlijke rekening kostelijk uitgevoerde folianten en kwartijnen in het licht. Die werken werden in den regel bij anderen gedrukt. Van dat drietal was Halma de jongste, doch in ontwikkeling, in ondernemingszin en in begrip van de behoeften des tijds de meerdere, zoodat hij de aangewezen ziel en leider dezer samenwerking was, welke enkele jaren na zijne vestiging een aanvang nam. En Halma moet wel een stoer werker zijn geweest, omdat hij naast de zorgen voor eigen debietzaak, fonds en omvangrijke drukkerij, nog tijd en lust voor de behartiging dier gemeenschappelijke belangen heeft kunnen vinden. Hem is dan ook het wèlverdiende en ongemeene voorrecht te beurt gevallen van nog ten volle door tijdgenooten te worden gewaardeerd. Aan zijne rusteloosheid zal echter ook voor een groot deel moeten worden toegeschreven, dat hij zijn heil achtereenvolgens in drie plaatsen heeft gezocht, en dat hij, na zijne Utrechtsche zaak gedurende een kwart-eeuw te hebben opgebouwd, den moed en het zelfvertrouwen had om op 46-jarigen leeftijd nog naar Amsterdam te verhuizen en daar als het ware opnieuw te beginnen. Weer tien jaren later gaf hij aan de vereerende roepstem der Staten van Friesland gehoor om zich als landschapsdrukker te Leeuwarden te vestigen. François Halma werd den 3den Januari 1653 te Langerak aan de Lek geboren, waar zijn vader sedert 1640 als predikant stond. Na- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat deze in October 1660 was overleden, vestigde diens weduwe zich na het verstrijken van het zg. gratie-jaar met hare zes kinderen (2 zoons en 4 dochters) aan het Begijnehof te Utrecht. ‘François.... wert van zijne moeder ter latijnsche schole gezonden, ontfangende op byzondere uren ook onderrechtinge van zijnen broeder, zodat hij zeer goede hope gaf, wegens zijne snedigheit en ijver, van brave vordering. Maar het schijnt, dat de Hemel het anders met hem geschikt hadde. Immers zijns broeders beroep naar Bambrug, en de gesteltheit van 's moeders weduwelijken staat, bragten hem van de studien af, en bij het leren van den boekhandel. Met groote onderwerpinge, en wakkerheit, die tot den einde toe hem bijgebleven is, volgde hij dit beroep, en toonde alomme een byzondere vlijt, nevens eene nauwe oplettenheit, waar door, en zijnen vrindelijken ommegang, hij een iegelijks genegenheit tot zich trok; voornamentlijk is zijn geluk geklommen in het ongelukkige jaar 1672, wanneer twee koningen en twee bisschoppen den vrijen Nederlandschen Staat, onder opgeraapte voorwendselen van beledigt te zijn, te gelijk dreigden, en overijlden, als een door dijken en dammen heengebroken oceaan, en de Fransche krijgsbenden te Utrecht ingelegert wierden. Toen was het, dat ten zijnen meesters huize en winkel dagelijks enigen der voornaamste Fransche krijgshoofden, mannen van letteren en geleerde lieden, verkerende, en zijne meester derzelver sprake, noch zij de nederduitsche verstaande, hij door 't behulp zijner geringe kennisse van de latijnsche tale, en dien dagelijkschen omgang, de fransche zoo verre leerde, dat hij eerlange aan beiden voor tolk verstrekte, en vervolgens de eigenschap en kraght der fransche sprake zoo wel begreep, dat hij kort na het vertrek des vijands uit zijne geboortestat [lees: woonplaats] en 't landschap Utrecht, enige fransche boeken verduitschte, waar omtrent hij eene zoo fraie verkiezinge deet, dat men hem een goet oordeel, en een goet verstant toeschreef, wijl te konnen verkiezen, en dat wèl, twee voordelen zijn, die het goede oordeel heeft. Deze onderneming hem wel gelukt zijnde, vong hij in het jaar 1675 zelfs den boekhandel aan, en trad den 20 van Slachtmaant des zelven jaars in den echt met Machtelt Pos, uit eerlijke en welgestelde ouders te Utrecht geboren’Ga naar voetnoot1). Sinds dien namen Halma's gezin en zaak gestadig in groei en bloei toe, voor de kennis waarvan o.m. de volgende uittreksels van archi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
valia, in het Rijks- en Gemeente-archief berustende, tot leiddraad hebben gediend.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titel met uitgeversmerk, zooals ook door Pieter Elsevier te Utrecht was gebruikt.
Ofschoon positieve bewijzen ontbreken, is het toch zeer waarschijnlijk, dat Halma zijne leerjaren in den boekhandel van Pieter ElsevierGa naar voetnoot1) heeft doorgebracht. Deze woonde in de onmiddellijke nabijheid van Paushuize (aan den St. Maartens-, nu Pausdam), waar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 1672/73 de hertog van Luxemburg als gouverneur der stad resideerde en waar de zetel van het Fransche schrikbewind gevestigd wasGa naar voetnoot1). Ook vestigde Halma zich als boekverkooper in hetzelfde jaar, waarin Elsevier zijne zaken van de hand deed. Bovendien bediende Halma zich in de eerste jaren, zelfs nog in 1688, van een gelijksoortig uitgeversmerk als Elsevier. Zie den titel blz. 141. Halma begon in een gehuurd winkelhuis aan de Choorstraat, doch verhuisde na een betrekkelijk kort tijdsverloop naar een perceel aan de Oudegracht tegenover de Gaardbrug. Dit laatste adres staat alleen op den titel eener uitgave van 1680 vermeld en daaruit blijkt tevens, dat hij ‘in Calvinus’ zijne zaken dreefGa naar voetnoot2). Daar beschikte hij vermoedelijk over de noodige ruimte om eene drukkerij aan zijn debietzaak te verbinden. Onder de huiseigenaren van dien tijd komt zijn naam niet voor, terwijl registers van bewoners ontbreken, zoodat de plaats dezer huizen niet nader is aan te duiden. Met den aanvang van 1690 verhuisde hij weer naar een vrij groot huis aan de Oudegracht tegenover de Bezembrug, dat door hem van een oom van Pieter Elsevier was aangekocht. In dat huis, thans Oudegracht Wz. no. 11, is sedert het begin der 19de eeuw de boekhandel der firma J.G. van Terveen & Zoon gevestigd. Meerdere ruimte voor het bedrijf zal allengs noodig geworden zijn, omdat Halma zich in 1684 met Meinardus van Dreunen over den afstand van diens academie-drukkerschap had verstaan, eene overeenkomst, welke door de Vroedschap werd bekrachtigd. Het is mij niet gelukt dat contract te vinden, maar het zal vermoedelijk eene lijfrente hebben gegolden, omdat het gemeentebestuur ook Halma's opvolger tot de naleving van die overeenkomst verplichtte, en niet alleen bij zijne overdracht aan Van de Water in 1699, maar ook weer bij diens afstand in 1716. Na Van Dreunen's overlijden in 1717 gold de bepaling niet meer. Door eene vroedschapsresolutie van den 4den April 1643 was, na het verstrijken van het aan Gillis Roman verleende zesjarige octrooi, het leveren van alle soorten academie-drukwerk aan ieder gilde- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het eerste huis ter linkerzijde, dat geheel zichtbaar is, was het woon- en winkelhuis van François Halma aan de Oudegracht-Bezembrug te Utrecht.
(Fragment eener teekening van J. Versteegh, 1776). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
broeder toegestaan. Dat besluit had de vestiging van verscheidene uit andere plaatsen komende drukkers tengevolge, die zonder uitzondering spoedig weer verdwenen. In 1685 werd de oude toestand hersteld en alleen Halma tot het drukken voor de hoogeschool gerechtigd. In de praktijk veranderde daardoor niets, want sedert 1655 had Van Dreunen, voor wien in 1661 een ‘reglement’ was gemaakt, dit voorrecht reeds genoten. Voor Halma werd eene nieuwe instructie gemaaktGa naar voetnoot1). Daaruit blijkt, dat de prijzen niet onbelangrijk gestegen waren; kosten ten tijde van Jan van WaesbergeGa naar voetnoot2) een 200-tal disputen van een vel 4o in totaal 5 gulden, thans golden alleen de zet- en drukkosten van 500 exemplaren 5 gld. per 8 pagina's. Het papier moest dan extra worden betaald, zijnde voor ‘behoorlijck wit groot pampier, postruijter’ genaamd, zes stuivers of voor ‘klein pampier... goede witte schild’ vier stuivers het boek. De omvang der theses of disputen was intusschen met de helft toegenomen en sedert Februari 1669 had het stadsbestuur goedgevonden 7 gld. 10 st. voor de gedrukte collegiale disputen te vergoeden, voor de geheel of grootendeels in de Oostersche (voornamelijk Hebreeuwsche) taal gedrukten het dubbele bedrag. Het verblijf van den orientalist Christiaan Ravius aan de Utrechtsche hoogeschool in 1644-'45 had eene geleidelijke toename van de laatsten ten gevolge en Halma's rekeningen vermelden daarvan een aanzienlijk getal. Wenschte de promovendus meer dan 500 exemplaren of royaler uitvoering, dan moesten deze extra-kosten door hem zelven worden betaald, evenals de met of zonder kransje versierde titelbladen, die als invitatiebilletten moesten worden verzonden en op bepaalde plaatsen aangeplakt. De promotiebul werd niet uitgereikt, alvorens de betaalde drukkersrekening aan den senaat was vertoond. Halma's leveranties aan de stad beliepen gemiddeld 259 gld. per jaar (het hoogste bedrag in 1685/86: 534 gld., het laagste in 1696/97: 119 gld.), waarbij geregeld een klein bedrag voor boeken ten behoeve der academische bibliotheek, en voor in de consistoriekamer van den Dom afgeleverde riemen papier en bossen pennen. Door den afkoop van andere boekverkoopers schijnt Halma zich achtereenvolgens deze leveranties aan kerkeraad en provinciale synode te hebben verzekerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als uitgever heeft Halma zich op elk gebied van wetenschap bewogen, maar het getal zijner uitgaven is niet bijzonder groot en bepaalt zich voor Utrecht tot een 50-tal groote en kleine werken. De academische geschriften zijn natuurlijk niet in dit getal begrepen. Met uitzondering van enkele bijzonder fraai verzorgde drukken, kenmerken deze boeken zich door middelmatige uitvoering. Titel met uitgeversmerk, zooals Halma na zijne benoeming tot akademiedrukker (1684) in gebruik nam.
Halma had blijkbaar eene voorliefde voor illustraties en de meesten zijner uitgaven zijn dan ook van kopergravures voorzien, welke waarschijnlijk in dezelfde werkplaats werden vervaardigd. Ze vertoonen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor 't meerendeel dezelfde forsche hand, die wel goed geschoold was, maar niet door origineele gedachten werd geleid. De door Halma in 't licht gezonden boeken schijnen wel in detoenmalige behoeften te hebben voorzien en aan den smaak des tijds te hebben voldaan. Bewijzen voor het financieele succès dezer persvoortbrengselen ontbreken weliswaar, doch uit het feit, dat Samuel Pitiscus, de rector der St. Hieronymusschool te Utrecht, een kapitaaltje aan zijne geschriften verdiendeGa naar voetnoot1), en dat Halma uitgever van diens klassiek-philologische werken was, mag wel worden opgemaakt, dat hij mede van de voordeelen genoot. Pitiscus was huisvriend en één van Halma's kinderen werd zelfs door hem ten doop gehouden en naar hem genoemd. Een merkwaardig bewijs voor Halma's juist begrip van de tijdsbehoeften was het plan om een papiermolen in de provincie Utrecht opterichten. De Nederlandsche papierindustrie was juist bezig de wereldmarkt te veroveren. Als gevolg van de herroeping van het edict van Nantes in 1685, waren honderden Hollandsche werklieden naar Noord-Nederland teruggekeerd en had zich de énorme industrie allengs van Frankrijk losgemaakt. De aan den Vaartschen Rijn ontworpen molen is echter niet tot stand gekomen. Misschien waren geene personen te vinden, die voldoende kapitaal in deze onderneming durfden steken. Als goed boekverkooper werd Halma natuurlijk geregeld door Polymnia geïnspireerd en vervaardigde hij behalve bruilofts- en andere gelegenheidsverzen, meermalen ernstige dichtstukken, welke met de tijdsomstandigheden verband hieldenGa naar voetnoot2). In de tweede helft van 1699 vertrok Halma uit Utrecht, nadat hij zijne plaatselijke drukkerszaken en boekhandel aan Willem van de Water had overgedragen. De weduwe van Jurriaan van Poolsum verwierf van de Staten het recht om de uitgave van Halma's ‘Almanach in 12o’ voorttezetten. Van dat jaarboekje is geen enkel exemplaar gespaard gebleven. De reden van Halma's heengaan naar Amsterdam bleef onbekend, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
want aan Rabus' beweringGa naar voetnoot1) kan moeilijk geloof worden geschonken, toen hij rijmde: ‘Daar zal hij d'edle konst van Koster doen herleven.
De Stevens, Aldus, en Plantijn, te boven streven,
En voeren over al de wereld om, van 't Y,
Den naam van Halma met den roem der Drukkerij.’
Aannemelijker schijnt het, dat Halma voldoende kapitaal had vergaard om rustiger zaken te kunnen doen en als gevolg daarvan meer aan den innerlijken drang kon gehoor geven, om voortaan meer voor dan door de drukpers te leven. Sinds dien verschenen immers vele werken van zijn hand, waarvan de meesten verscheidene jaren van voorbereiding hebben gekost. Een overzicht van Halma's werkzaamheid buiten Utrecht ligt niet in de bedoeling van dit opstel. Voor de kennis daarvan zijn trouwens reeds voldoende gegevens bijeengebracht, door Kleerkooper en Van StockumGa naar voetnoot2) voor Amsterdam, en door EekhoffGa naar voetnoot3) voor Leeuwarden.
G.A. Evers. |
|