| |
Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.
Groningen. - Universiteitsbibliotheek. - In den nacht van 11 op 12 Januari even na éénen werd de brandweer te Groningen gewaarschuwd; er was brand uitgebroken in de bovenverdieping van het voormalige postkantoor, waarin tijdelijk leeszaal en bureaux van de Universiteitsbibliotheek gevestigd zijn.
De brandweer was spoedig aanwezig en wist den reeds fel uitslaanden brand te bedwingen, zoodat de schade beperkt is. Volgens de courantenberichten zijn alleen eenige seriewerken verbrand, zooals de Pandectes belges, Dalloz, de Handelingen der Staten Generaal, de Boekzaal der geleerde wereld, een verlies dat geschat wordt op ƒ 2500. -. De benedenlocalen, de ruime leeszaal, en de vertrekken waar de ambtenaren en beambten werken, en waar de catalogussen zijn opgesteld, schijnen alleen waterschade te hebben. Of deze belangrijk is, wordt niet gemeld; ook vernemen we niet dat de catalogussen ernstig geleden hebben, wat natuurlijk voor den gang van zaken een zeer groote ramp zou zijn. Wel lezen we, dat vele werken naar een notariskantoor tegenover het deels verbrande perceel zijn overgebracht, en dat ook de schilderijen in veiligheid gebracht zijn.
De bibliotheek zelf bevindt zich niet in dit gebouw, maar staat deels in het niet afgebroken magazijngebouw, en is voor een ander deel tijdelijk geborgen in de ruime sousterrains van de Universiteit.
Volgens het laatste bericht hoopte men reeds in de volgende week den uitleeningsdienst te kunnen hervatten.
Eene belangrijke vraag is die naar de oorzaak van den brand. ‘Vermoedelijk is kortsluiting de oorzaak geweest’ zeggen de couranten, en het geeft wel te denken, dat dit altijd de eerste veronderstelling is die bij zulke branden wordt gemaakt. Bij iederen bibliotheekaanleg, en iedere bibliotheekvernieuwing doet zich de vraag op, of aanleg van electrisch licht raadzaam is. De deskundigen verzekeren dan, dat zulk een aanleg nu in 't geheel geen gevaar meer geeft, maar
| |
| |
wat moeten wij leeken denken wanneer we zien dat men toch de oorzaak van brand juist altijd daar zoekt, waar volgens die uitdrukkelijke verzekering geen brandgevaar is?
B.
Amsterdam. - Universiteitsbibliotheek. - Verslag over 1915.
Onder de schenkingen van het jaar 1915 verdient allereerst vermelding een verzameing boeken over classieke letteren, door den oud-hoogleeraar Karsten afgestaan met de bedoeling, dat ze een plaats zouden krijgen in de kamer, die de boekerij van wijlen prof. Boot bevat, en waar nu in overleg met de hoogleeraren in oude talen en geschiedenis ook de voornaamste standaardwerken voor die vakken worden bijeengeplaatst. Inmiddels overleed de schenker en sedert zijn, in het voorjaar van 1916, door zijn echtgenoote ook zijn overige boeken ten geschenke gegeven. In het volgende verslag zal dus over deze belangrijke boekerij en haar opstelling en catalogiseering uitvoeriger moeten gehandeld worden.
Daar zal ook een tweede boekerij van een trouwen vriend van onze bibliotheek - Dr. J. Sasse, 20 Dec. 1915 overleden - vermelding vinden. Hij had namelijk, na reeds vroeger herhaaldelijk partijen boeken geschonken te hebben, bij uiterste wilsbeschikking zijn anthropologische boeken voor de bibliotheek bestemd. Deze beschikking kwam natuurlijk eerst in het nieuwe jaar tot uitvoering.
Onder de in 1915 ingeschreven boeken behooren een grootere partij, door de familie Den Tex geschonken, een aantal werken over classieke letteren, ontvangen deels van dr. J. Mehler, deels van dr. M.B. Mendes da Costa; de laatstgenoemde schonk ook eenige merkwaardige handleidingen in druk en in handschrift voor onderwijs aan doofstommen. Een schenking van bijzonderen aard is die van boeken en tijdschriften op het gebied van Christian science, door bestuurderen van het Mary Baker-Eddy-fonds geregeld toegezonden.
Voorts mag hier vermeld worden de plaatsing van een groote en belangrijke verzameling van oude kaarten, behoorende aan het Departement van Marine, in onze bibliotheek, die reeds vóór 1915 geschiedde, maar in het vorige verslag niet besproken is. Het bezit van deze verzameling is van veel belang, daar de historische bestudeering van kaarten tegenwoordig met groote levendigheid beoefend wordt, en onze rijke verzamelingen op dit gebied eerstdaags misschien een ernstig verlies zullen lijden, als het plan mocht doorgaan, om de collecties van het Aardrijkskundig Genootschap van onze bibliotheek over te brengen naar die van het Koloniaal Instituut.
Kleine geschenken, van auteurs, van bezoekers en lezers, en ook van anderen, kwamen bovendien, als altijd, in groot aantal.
Wat het personeel betreft, moesten we ons nog steeds behelpen, daar de drie gemobiliseerden nog onder de wapenen gehouden werden. Door de aanstelling van een tweeden bediende W.H.v. Houten, werd zoowel in den kacheldienst als in de zorg voor de garderobe en voor de verpakking en verzending van boeken beter voorzien. In October overleed onze op één na oudste amanuensis R.A. Veldhuizen, die 24 jaar zijn betrekking had vervuld; sinds jaren had hij zijn zetel in de vestibulekamer, waar hij iedereen te woord stond. Vele stadgenooten kenden hem, niet alleen door deze werkzaamheid, maar ook door zijn belangstelling in al wat Amsterdam betrof; hij bezat ook niet onbelangrijke verzamelingen van hetgeen op het verleden van onze stad betrekking had.
De vervulling van de opengevallen plaats werd uitgesteld tot na den mobilisatietijd. Inmiddels werd een van onze tijdelijke helpsters, mej. G.M. Vos als leerling aangesteld.
Verdere uitbreiding van het personeel, de zoo noodige versterking der middelrangen, kwam nog niet tot stand.
In de eerste dagen van Januari werd het feit, dat de heer J.M. Hillesum 25 jaren conservator van de Bibliotheca Rosenthaliana was, feestelijk herdacht. Den 16en Juli had een gelijksoortige herdenking plaats van de 25-jarige ambtsbekleeding van den Bibliothecaris. Als huldeblijk werd hem zijn portret, door Hobbe Smith geschilderd, aangeboden. Dit kunstwerk kreeg, overeenkomstig de bedoeling van de schenkers, een plaats in de Leeszaal.
De catalogiseering ging met kracht voort. De aanwinstlijsten over 1913 en 1914 wer- | |
| |
den tot een nieuw catalogusdeel vereenigd. Evenals in voorafgaande jaren werden de titels van de nieuwe werken telkens in korte lijstjes gedrukt, die nu gezamenlijk 248 bladzijden vullen. De oudere werken, in 13 rubrieken ingedeeld, nemen 434 bladzijden in beslag. Voor raadpleging wendt men zich natuurlijk beter tot de groote alfabetische en systematische catalogussen. In 1915 vormde zich reeds weer een nieuw deel; daarin vullen de titels van nieuwe boeken 96, die van oudere 203 bladzijden, waarbij dan nog een derde stuk van bijzonder belang komt. Gereed kwam namelijk de catalogus van de schenking-Quack, die rijke verzameling van werken van socialisten en over socialisme, in 1913 aan de Universiteitsbibliotheek geschonken. Het is een boek van 143 bladzijden, door den Bibliothecaris aan den Schenker ‘als blijk van hoogachting en waardeering opgedragen’, en wel ‘op 14 December 1915’, den dag, waarop de oudhoogleeraar in zijn familiekring een huiselijk herdenkingsfeest vierde. Wie zich over de vorige generaties van socialisten, over hun stelsel en over hun werk wil onderrichten, en daartoe naast de lectuur van het standaardwerk De Socialisten ook van de oorspronkelijke uitgaven, door den schrijver gebruikt, het een en ander wenscht te raadplegen, vindt hier in alfabetische orde meer dan 2000 titels bijeen.
De catalogiseering van de collectie-N. G. Pierson werd geregeld voortgezet, zoodat ook hiervan spoedig een afzonderlijke catalogus ter perse zal kunnen gaan. Met die van de collectie-H. T. Karsten werd een begin gemaakt.
De groote kaartcatalogussen werden geregeld bijgehouden. In den alfabetischen catalogus in het bureaulokaal, die en door het personeel en door de bezoekers, voorzoover dezen zulks verlangen, geraadpleegd wordt, worden de titels dadelijk als ze gedrukt, opgeplakt en genummerd zijn, ingevoegd. Het tweede exemplaar, waaraan de heer D. de Man, theol. docts., geregeld werkt, bevat nu reeds alle titels, die sedert 1890 gedrukt zijn en zal eerstdaags op het bovenportaal worden opgesteld. Dan zal de meerderheid der bezoekers, die zelden oudere boeken raadpleegt, zonder vragen titels kunnen opzoeken, waardoor het gebruik van den grooten ouderen catalogus allicht iets minder druk zal worden.
Aan het bijhouden van den systematischen catalogus bleef dr. J.F.L. Montijn zijn zorgen wijden. Dr. M.B. Mendes da Costa werkte voort aan den grooten brievencatalogus. De verdere zorg voor de handschriftencollecties ging grootendeels over op dr. Bertha M.v.d. Stempel, die intusschen weer een afdeeling van de Diederichs-collectie, waaraan reeds haar voorgangers gewerkt hadden, voor den druk klaar maakte, zoodat wij mogen hopen, binnen niet al te langen tijd behalve de tweede helft van deel IV ook een dunner deel VI van den handschriftencatalogus te zullen voltooien. De heer Ganderheijden ging voort met het redigeeren van den grooten tijdschriftencatalogus, die zich steeds uitbreidt, èn door nieuwe tijdschriftabonnementen en schenkingen, èn door aanvulling van oudere reeksen.
Van de Bibliotheca Rosenthaliana, welker onderhoud en aanvulling sinds enkele jaren geschiedt uit het George Baron Rosenthalfonds, werd door den conservator een jaarverslag uitgebracht, waaruit de hoofdfeiten hier vermelding verdienen. (Hiervoor kunnen wij de lezers verwijzen naar het vroeger (1916, blz. 143) gegeven uittreksel).
In de Bestuursvergadering, waarin dit verslag werd voorgelezen, kwam ook de kwestie ter sprake, die nu nog in 't bijzonder hier besproken moet worden, en die inderdaad steeds meer de levenskwestie wordt èn voor de Rosenthaliana èn voor de Universiteitsbibliotheek zelve, het gebrek aan ruimte.
De plaatsing van boeken en tijdschriften gaat met steeds grootere moeilijkheden gepaard. De laatste nog vrije kastenreeks voor boeken vulde zich in den loop van het jaar reeds bijna geheel. De toevloeiende tijdschriften moeten reeds al te vaak op min wenschelijke wijze meer weggestopt, dan behoorlijk opgesteld worden. Voor voorloopige plaatsing van nieuw inkomende verzamelingen en voor opstellen en uitzoeken van dubbelen, waaraan nog een bestemming moet gegeven worden, is geen ruimte meer. Dringend noodig is ook verruiming van de Bibliotheca Rosenthaliana, die, behalve het oorspronkelijke lokaal, ook de daarboven gelegen kamer, die er voor eenige jaren door
| |
| |
een wenteltrap mede verbonden werd, reeds geheel en al heeft gevuld.
Gelukkig is er uitzicht gekomen op uitbreiding, eer alles geheel zou vastloopen. De Gemeenteraad vereenigde zich in 1915 met een voorstel tot een magazijnaanbouw aan de Handboogstraat op het terrein van twee huizen, die reeds voor eenige jaren daartoe zijn aangekocht; de huizen zijn gesloopt, het bouwplan is gereed en de uitvoering zal dus, naar wij mogen hopen, wel volgen. Met het ontwerp is verbonden een plan tot aanleg van centrale-verwarming, niet alleen voor de tot dusver geheel onverwarmde magazijngebouwen, maar ook van het oude voorgebouw. In het volgende verslag zal dus denkelijk in meer dan een opzicht van belangrijke verbeteringen melding kunnen worden gemaakt. Voor de Rosenthaliana zal opnieuw in het voorgebouw zelf weer een uitbreiding moeten gevonden worden.
Toch moet er wederom op gewezen worden, dat we met dit alles nog niet zullen komen, waar we zijn moeten. Er moet eindelijk, na 40 jaren sukkelen met een ongeschikt huis, overgegaan worden tot het ontwerpen van een werkelijk bibliotheekgebouw. In dit opzicht blijft Amsterdam, dat er op uit is, zijn wetenschappelijke instellingen op een lijn te houden met die van het Rijk, al te ver achter. Al de Rijks-universiteiten hebben nu echte bibliotheekgebouwen; zij zijn of kort geleden nieuw naar de tegenwoordige eischen ingericht; òf worden juist nu herbouwd, voorzoover dat noodig is. De Technische Hoogeschool heeft zelfs een prachtgebouw voor haar bibliotheek gekregen. Amsterdam heeft bij de oprichting der universiteit een ongeschikt huis tijdelijk er voor ingericht, maar met de uitgesproken bedoeling, dat het naastgelegen groote gebouw voor de latere behoeften beschikbaar zou gesteld worden. En nu zijn wij 40 jaar verder en behalve aanbouw van het boekenmagazijn is er niets gedaan. Het totaal ontoereikende wordt jaar op jaar drukkender gevoeld, maar het voor bibliotheek bestemde gebouw blijft steeds bezet door militie- en staldienst. Dat Amsterdam eene wezenlijke goed ingerichte wetenschappelijke bibliotheek noodig heeft, behoeft toch niet meer bewezen te worden. Ik eindig dus dit verslag met de hoop uit te spreken, dat een volgend jaar niet alleen uitredding uit het nijpende ruimtegebrek zal brengen, maar ook uitzicht op een bibliotheekgebouw in den vollen zin.
De bibliothecaris,
C.P. Burger Jr.
Hierop volgt de bezoeksstatistiek en het aanwinstenlijstje. De eerste die we reeds in de Januari-aflevering gaven, herhalen we hier, met bijvoeging van de cijfers over 1916.
| |
Statistiek over de jaren 1915 en 1916.
Aantal bezoeken.
|
|
|
1915. |
1916. |
Bureau en Leeszaal (over dag) |
37451 |
31846 |
Studiezaal (over dag) |
47158 |
43710 |
Bibliotheca Rosenthaliana |
2508 |
1803 |
Vondelmuseum |
409 |
296 |
Des avonds |
9431 |
9600 |
|
|
__ |
__ |
|
Totaal |
96957 |
87255 |
Hoogste cijfer op één (geheelen) dag |
483 |
872 |
Hoogste cijfer op één avond |
63 |
58 |
Aantal geraadpleegde boeken.
|
Bureau en Leeszaal |
94717 |
85667 |
Studiezaal |
141909 |
124346 |
Bibliotheca Rosenthaliana |
6024 |
4532 |
|
|
__ |
__ |
|
Totaal |
242650 |
214545 |
Hoogste cijfer op één dag |
1097 |
1009 |
Aantal uitgeleende boeken.
|
In de stad |
19342 |
18053 |
Buiten de stad |
4055 |
4266 |
Bibliotheca Rosenthaliana |
3244 |
2288 |
|
|
__ |
__ |
|
Totaal |
26641 |
24607 |
Hoogste cijfer op één dag |
222 |
234 |
Aantal handschriften.
|
Geraadpleegd |
2498 |
2039 |
Uitgeleend |
113 |
413 |
Aantal kaarten.
|
Geraadpleegd |
221 |
158 |
Uitgeleend |
33 |
3 |
Aanwinsten over 1915.
|
Aantal geregeld inkomende tijdschriften en vervolgwerken |
3048 |
Nieuw ingeschreven boeken |
2368 |
Nieuw ingeschreven dissertaties |
245 |
| |
| |
Aanwinsten van het Wiskundig Genootschap ‘Een onvermoeidearbeid komt alles te boven’ |
21 |
Aanwinsten van de Paedagogische Bibliotbeek |
243 |
Aanwinsten van de Maatschappij tot bevordering der geneeskunde |
92 |
Aanwinsten van het Aardrijkskundig Genootschap |
41 |
Aanwinsten van het Evangelisch Luthersch seminarium |
19 |
Aanwinsten van de Maatschappij tot bevordering der toonkunst |
5 |
Aanwinsten van de Vereeniging voor Noord Nederlands muziekgeschiedenis |
22 |
Aanwinsten van de Maatschappij voor tuinbouw en plantkunde |
1 |
Aanwinsten van de Algemeene Pharmaccutische Bibliotheek |
43 |
Rotterdam. - Bibliotheek der Handelshoogeschool. - In het Derde Jaarverslag der Ned. Vereen. v. hooger-handelsonderwijs over het jaar 1915-1916 lezen we het volgende over de bibliotheek:
‘In de commissie van Toezicht en Advies werd de bestaande vacature door de benoeming van Mr. W. Suermondt Lzn., die tot Voorzitter van de Commissie aangewezen werd, vervuld.
Aan het Economisch Archief werden in Maart 1916 benoemd de Heeren Mr. Dr. H. Fryda en N.J. Polak d. h.
De Heer Fryda werd onder leiding van Prof. Bruins voor een jaar belast met de organisatie en de bewerking van het archief, terwijl aan den Heer Polak als wetenschappelijk assistent onder de leiding van Prof. de Jongh de verzorging van de verzameling jaarverslagen werd opgedragen.
Ten behoeve van de bibliotheek werd een erediet van ƒ 6000, - verleend, zijnde een crediet voor aanschaffing van boeken voor eerste inrichting, dat oorspronkelijk toegestaan was, maar wegens het uitbreken van den oorlog opgeschort was.
De bibliothecaris Dr. T.P. Sevensma werd benoemd tot bibliothecaris van eene Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Amsterdam en bedankte in verband daarmede tegen 1 November1916 als bibliothecaris der Hoogeschool.
De Heer Sevensma heeft de totstandkoming der bibliotheek der Hoogeschool geleid en de ontwikkeling daarvan krachtig bevorderd; de Raad van Beheer betreurt het dan ook ten zeerste, dat hij gemeend heeft een werkkring elders te moeten aanvaarden en op deze wijze aan de bibliotheek onzer instelling onttrokken is.
De vacature, ontstaan door het bedanken van den Heer Sevensma, werd tot op heden niet vervuld.
Voor nadere bijzonderheden betreffende de bibliotheek wordt verwezen naar het hierachter als bijlage opgenomen verslag.’
Dit verslag (blz. 43-48) volgt hier.
Daar reeds in het studiejaar 1914-1915 alle reserve-ruimte in de bibliotheek in beslag was genomen, is het gedurende het afgeloopen studiejaar zeer moeliijk geweest te zorgen voor dragelijke huisvesting van bezoekers, boeken en personeel. Uit de bezoekers kwam herhaaldelijk de klacht op, dat het kleine studiezaaltje zoo zelden bruikbaar was door de daar gegeven colleges en daar gehouden oefeningen. Daar hierin echter niet te veranderen was, heeft men met de gewone niet-rustige leeszaal genoegen moeten nemen. Nadat alle vertrekken met boeken volgestopt waren, gelukte het voor een aantal groote kisten met boeken elders een tijdelijk onderkomen te vinden.
Ook in het afgeloopen studiejaar is de voorraad boeken en tijdschriften der bibliotheek zeer belangrijk toegenomen door schenking en aankoop beide. Er werd bij de aankoopen wederom aan de docenten zooveel mogeiijk gelegenheid gelaten hierop invloed uit te oefenen. Het gevolg hiervan, toenemend gebruik, is niet uitgebleven. Wederom werd, alvorens tot aanschaffing der gewenschte nieuwe werken over te gaan, de vraag gericht tot Stedelijke Bibliotheek en Leeskabinet, of deze werken daar aanwezig waren. Het resultaat was, dat van de 355 gevraagde boeken 26 in het Leeskabinet aanwezig bleken en 10 in de Stedelijke Bibliotheek. Deze, meest Hollandsche, werken mochten ook in de bibliotheek der Handels-Hoogeschool niet ontbreken.
In het begin van het afgeloopen studiejaar werd de bibliotheek verrijkt met een groote en belangrijke verzameling boekwerken van wijlen den Heer A.L.H. Obreen, door zijne
| |
| |
Weduwe Mevrouw Obreen - von Pabst ten geschenke geboden, welke schenking met groote erkentelijkheid werd aanvaard. Ook de directie van de Levensverzekering Maatschappij ‘Utrecht’ gaf blijk van belangstelling in de Handels-Hoogeschool door uit hare dubbelen een 150-tal werken en brochures betreffende de verzekeringswetenschap aan de bibliotheek ten geschenke aan te bieden, welk geschenk in dank is aangenomen.
Verder zonden de verschillende Departementen van algemeen bestuur, de provinciale besturen en de grootste gemeenten wederom van hunne publicaties een exemplaar ten geschenke. De bibliothecaris der Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek stond wederom een groote verzameling werken, waarover hem de beschikking was gelaten, voor de bibliotheek der Handels-Hoogeschool af. (Hierop volgen nog eenige namen van schenkers.)
Het gebruik van de bibliotheek gemaakt nam overeenkomstig de beperkte inrichting eensdeels zeer weinig, anderdeels zeer sterk toe. Het aantal bezoekers steeg een weinig, van 5773 in elf maanden tot 6160 over het afgeloopen geheele jaar.
Het avondbezoek was evenals het vorige jaar zeer matig en steeg van 272 in 8 maanden tot 383 over 10 maanden, als volgt over de maanden verdeeld: October 48, November 44, December 15, Januari 42, Februari 49, Maart 77, April 33, Mei 42, Juni 30, Juli 3.
De bezoekers der bibliotheek bestonden wederom voor de overgroote meerderheid uit de studenten en docenten der Hoogeschool. Er is echter een geregelde toeneming te constateeren van bezoekers niet tot deze categorieën behoorende.
In sterke mate nam de uitleening van boeken der bibliotheek toe. Was het totaalcijfer in een vorig verslag 797, over het afgeloopen jaar werden 1598 boekwerken uitgeleend, benevens ruim 200 kleinere stukken als verslagen enz.
Van de hulp der andere wetenschappelijke bibliotheken werd in het afgeloopen jaar minder gebruik gemaakt. Het aantal rondvragen hiervoor bedroeg 175. De daling in dit getal vergeleken bij het vorige jaar (245) is het beste bewijs, dat onze bibliotheek in toenemende mate in staat is aan de bestaande behoeften te voldoen. Wanneer een door den Raad van Beheer toegestaan extra budget voor aanvulling van den eersten aankoop besteed zal zijn, dan is het te verwachten, dat de bibliotheek steeds beter met haar eigen boeken de gebruikers der bibliotheek terstond zal kunnen helpen.
De werkzaamheden ter bibliotheek hadden dit jaar al zeer weinig voortgang. De ambtenaar belast met de administratieve werkzaamheden voor het Economisch archief hield slechts weinig tijd voor bibliotheekwerk over, zoodat zich in het afgeloopen jaar een buitengewoon groote massa werk heeft opgehoopt, wat ongelukkigerwijze samenvalt met de verhuizing der bibliotheek en de eindelijke nummering en plaatsing van de boekenvoorraad in het nieuwe gebouw.
Ook de voorbereiding van den systematischen catalogus voor den drukker ondervond zooveel vertraging, dat dit jaar van drukken geen sprake kon zijn.
Ondergeteekende, die voor alle werkzaamheden ter bibliotheek geen andere hulp heeft dan de ambtenares, die de administratie der tijdschriften voert en de zorg heeft voor het uitleenbureau, was dermate met velerlei werkzaamheden overladen, dat voor het tijdroovende voortwerken aan den systematischen catalogus geen tijd beschikbaar bleef. Trouwens, wanneer men bedenkt, welke werkzaamheden zooal in het gebouw der bibliotheek moesten geschieden onder meer of minder bemoeiïng van ondergeteekende, dan moet men zich verwonderen, dat de bibliotheek nog zoo zeer aan hare bestemming heeft kunnen voldoen. In het gebouw werd een deel der pedel-administratie gevoerd als b.v. verzending van berichten aan studenten en docenten, indeeling der studenten in groepen, enz. In de bibliotheek werd voor de voorbereiding van oefeningen voor verschillende studievakken cyclostyleerwerk verricht (soms 1000 à 1500 vel papier per week).
Van de bibliotheek ging uit de correspondentie van den rector-magnificus en eveneens die van den Senaat. In de overtuiging, dat het slagen van het door den rcctor-magnificus opgerichte tijdschrift ‘Economisch-Statistische Berichten’ den Raad van Beheer zeer ter harte ging, heeft ondergetee- | |
| |
kende gemeend het zijne te mogen doen, om de redactie van dit tijdschrift het werk te verlichten door het verleenen van velerlei faciliteiten en door de inrichting van een redatiebureau in het gebouw der bibliotheek. Wanneer men bedenkt, dat voor deze niet tot de bibliotheek behoorende werkzaamheden enkel een leerling-typiste is aangesteld geweest, dan is het duidelijk, dat ook voor de velerlei bovengenoemde werkzaamheden dikwijls beslag moest worden gelegd op wie toch al met werkzaamheden overladen waren.
Uit het bovenvermelde bleek reeds, dat het personeel der bibliotheek, ondanks herhaalden aandrang van ondergeteekende, na de vermindering, waarvan in het vorig verslag melding is gemaakt, niet de hoog noodige uitbreiding heeft ondergaan. Eerst in Augustus werd een tijdelijke regeling hiervoor getroffen. Daardoor laat het zich aanzien, dat, ook al worden in het nieuwe gebouw de niet tot de bibliotheek behoorende werkzaamheden van het personeel afgenomen het komende jaar aan de werkkrachten der bibliotheek zeer hooge eischen zal stellen. De groote achterstand eischt dringend voorziening. De tot nu toe achterwege gebleven plaatsing en nummering der boeken en tijdschriften vraagt veel tijd en zorg. De uitbreiding der localiteiten vergt meer toezicht en bemoeiïng. De samenvoeging van alle onderwijsbelangen in één gebouw maakt het waarschijnlijk, dat binnen afzienbaren tijd het gebruik der bibliotheek zeer zal toenemen, zoodat het zeer te betreuren is, dat dit alles door gebrek aan personeel niet eenigermate kon worden voorbereid.
De bibliothecaris,
T.P. Sevensma.
Utrecht. - Universiteitsbibliotheek. - Uittreksel uit het Jaarverslag van den Bibliothecaris over 1915-16.
De druk der ongunstige tijdsomstandigheden is, in tegenstelling van het voorgaande jaar, bijna zonder uitwerking gebleven op het gebruik der Universiteitsbibliotheek.
De behandelde aanvragen stegen weder van 28007 in 1914-15 tot 32291 in 1915-16; het Leeszaalbezoek klom van 8501 tot 8692 personen; het aantal uitgeleende boeken bedroeg 21732, terwijl 3308 pakken naar buiten werden verzonden. De aanwinsten stegen eveneens, van 590 boekwerken in 1914-15 tot 1220 in 1915-16, een verblijdend verschijnsel, dat in hoofdzaak te danken is aan het groote aantal geschenken, die zelfs de aankoopen overtroffen.
De in bruikleen afgestane bibliotheken kunnen zich allen meer of minder in gestadigen groei verheugen. Het Centraal Muzieklitteratuur Fonds verwierf 122 werken; de Centrale Duitsche Bibliotheek 429; de Kerkelijke Bibliotheek zag haren voorraad nagenoeg verdubbelen door toevoeging van het gedeelte, dat prof. Cannegieter beheerde; de boekerij van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap groeide met 40, die van het Historisch Genootschap met 32 deelen.
De in het najaar van 1915 tot stand gekomen bibliotheek der nieuw opgerichte vereeniging ‘Anglia’ spant de kroon met eene aanwinst van 365 boekwerken.
Brochures, dissertaties, pamfletten en deelen van tijdschriften zijn niet onder bovengenoemde cijfers begrepen.
Voor de handschriftenverzameling zijn ten geschenke ontvangen van Mr. G.J. Fabius te Rotterdam: een gelijktijdig afschrift van een brief van kardinaal Sadoletus aan Melanchton uit 1537; van Ds. J.B. Th. Hugenholtz te Vledder: een blad uit een dertiende eeuwsch handschrift van Decretales Gregorii IX; van J.C. du Celliée Muller te Utrecht: een afschrift van de Conventie, gesloten tusschen de leden der vroedschap Gorinchem in 1783; van Mr. Dr. S. Muller Fzn.; Protocollen van Paulus Jodocus, secretaris van den Dom, over de vergaderingen der 5 kapittelen te Utrecht, 1587-1593; en Gildecaarten der stadt Zalt-Bommel anno 1764; van M. van Rijn, theol. docts. te Groningen een dictaat van Prof. de Jong over Hebreeuwsche antiquiteiten.
Afzonderlijke vermelding verdient de aanzienlijke schenking van het ‘Archief Chevalier’ door Mevr. de Wed. Chevalier-Vosmaer te Driebergen. Het bestaat uit een familie-archief, dat over verscheidene geslachten loopt en tal van stukken bevat, die behalve voor het geslacht Chevalier ook voor de tijdsomstandigheden van belang zijn. Van groote beteekenis zijn een duizendtal brieven, gericht aan Dr. P. Chevalier, theologisch
| |
| |
professor te Groningen van 1752-1796, en eene minder omvangrijke, maar niet minder gewichtige verzameling brieven, gericht aan Ds. M.J. Chevalier, een der voormannen van het Reveil.
Met behulp der subsidie van het Oudstudentenfonds zijn vele reproducties en photographieën van papyri aangekocht en vervaardigd. Het is te betreuren, dat er geen passende plaats voor te vinden is. De handschriftenkamer is zoo overvol, dat een aantal reproducties en atlassen met fascimiles gedeeltelijk boven op een kast, gedeeltelijk op den grond achter de wenteltrap tegen den muur moest worden geplaatst.
Het aantal handschriften, dat naar buiten is uitgeleend, bedraagt slechts acht. Dit cijfer is belangrijk lager dan in vroegere jaren, omdat er wegens den oorlog geen zendingen naar het buitenland plaats hebben. Het aantal in de bibliotheek geraadpleegde handschriften is echter aanmerkelijk grooter dan verleden jaar (487 + 89 tegen 117 in 1914-15) dank zij een verhoogde belangstelling der studenten. Dit verblijdend verschijnsel is mede te danken aan de colleges, die dit jaar voor het eerst in de handschriftenkamer werden gegeven.
Gelijk u bekend is, is na de opening van het nieuwe bibliotheekgebouw in 1909 in de handschriftenleeszaal, ter aanvulling van de bestaande verzameling handschriften, stelselmatig eene collectie reproducties van handschriften, van photo's en van litteratuur betreffende handschriften bijeengebracht. In hoofdzaak betreft zij reproducties, facsimiles en photo's van bijbelsche en van klassieke Grieksche en Latijnsche handschriften. Opdat de studenten in de godgeleerdheid en in de klassieke letteren daarvan meer profijt zouden trekken, dan tot nu toe, is de conservator der handschriften verleden jaar, in overleg met de hoogleeraren van Leeuwen en van Veen, Damsté en Vollgraff, begonnen met een college Grieksche en Latijnsche palaeographie, dat Donderdagsavonds van 7-9 in de handschriftenkamer werd gehouden en door 9 theologen en 8 klassici bijgewoond.
Dat van de zijde der hoogleeraren deze verzameling op prijs wordt gesteld, bleek opnieuw gedurende den afgeloopen cursus. Zoo is op 4 Maart j.l., bij gelegenheid van den 4oosten herdenkingsdag van Erasmus' eerste uitgave van het Grieksche N. Testament in de handschriftenkamer eene tentoonstelling gehouden van reproductie's der voornaamste handschriften van het N. T., die door prof. van Leeuwen met een dertigtal studenten werd bezocht en Z.H.G. aanleiding gaf om de beteekenis van Erasmus' uitgaven en het verschil daarvan met de moderne uitgaven in het licht te stellen. Op 1 December 1915 is op verzoek van prof. de Vooys terzelfder plaatse een tentoonstelling georganiseerd voornamelijk van photo's en reproducties uit middelnederlandsche handschriften, die door ruim 20 studenten onder leiding van Z.H.G. met veel belangstelling werd bezichtigd en besproken. Photo's uit middelnederlandsche handschriften zijn in het photografisch atelier der Utrechtsche Universiteitsbibliotheek in grooten getale vervaardigd sinds 1914, toen prof. Muller, die gewoon was om de twee jaar een collega ‘De re libraria et palaeographica’ aan neerlandici te geven, den wensch uitsprak, dat de Conservator der handschriften zich voortaan ook met dit collega zou belasten, eene regeling, waarmede prof. de Vooys zijne instemming heeft betuigd.
In de handschriftenkamer wordt dus studiemateriaal bijeengebracht in hoofdzaak voor theologen en philologen. De photo's, die de conservator der handschriften voor het palaeografisch onderwijs aan historici heeft laten vervaardigen, zijn ook dit jaar, evenals in den cursus 1913-14 alle afgestaan aan het Instituut voor middeleeuwsche Geschiedenis.
Het zij mij vergund hier te wijzen op de groote beteekenis van het photographisch atelier voor de uitgave van middeleeuwsche handschriften en voor het palaeographisch onderwijs. Gelijk reeds in een vorig verslag (over 1909-10) is opgemerkt, bewijzen reproducties van moeilijk bereikbare handschriften den wetenschappelijken onderzoeker meermalen gewichtige diensten. Dat is ook dit jaar gebleken. Eenige jaren vóór den oorlog waren twee brieven van Geert Groote uit een handschrift in de Nationale Bibliotheek te Parijs en diens tractaat over het schisma in briefvorm uit een codex der Keizerlijke Bibliotheek te Weenen in het photographisch atelier der Universiteitsbibliotheek
| |
| |
gephotographeerd. Daar sinds Augustus 1914 uit het buitenland geene handschriften worden ter leen verstrekt, waren bovengenoemde codices onbereikbaar voor pater H. ter Haar, te Eindhoven, die eene uitgave van de brieven van Geert Groote voorbereidt. Het kwam zijn arbeid zeer te stade, dat hij uit onze Bibliotheek een photographischen afdruk van genoemde brieven kon verkrijgen.
Dank zij het photographisch atelier, is het mogelijk aan iederen toehoorder een photo van het stuk, dat behandeld wordt, in handen te geven. Bovendien hebben dit jaar niet minder dan 27 studenten van de voornaamste der op de colleges besproken stukken een stel afdrukken voor eigen rekening laten maken, die hun naderhand in hunne verdere wetenschappelijke loopbaan van niet weinig nut kunnen zijn.
Ook door personen buiten den kring der studenten wordt van deze verzameling photo's partij getrokken. Zoo heeft bijv. Dr. J.W. Roobol, leeraar aan het Gymnasium te Utrecht, die in zijn proefschrift de stelling verdedigde, dat de architypus van den bekenden Liviuscodex uit Weenen in cursief schrift was geschreven, er herhaaldelijk gebruik van gemaakt, en er bij zijn promotie op 19 Mei j.l. een aantal photo's uit geleend om daarmede de hooggeleerde opponenten te kunnen overtuigen. Van elke opname wordt in de handschriftenleeszaal eene photo bewaard, ten gerieve der bezoekers, ter contrôle der aanwezige negatieven, en om te voorkomen, dat een stuk tweemaal wordt gephotografeerd.
Na in het vorige verslag Uwe aandacht te hebben gevestigd op het gemis aan plaatsruimte bij de handschriftenafdeeling, de cataloguskasten en de handbibliotheek der leeszaal, kan ik ditmaal volstaan met U in overweging te geven, de annexatie der aangrenzende lokaliteiten aan de Wittevrouwenstraat bij het Departement van Binnenlandsche Zaken ten spoedigste aanhangig te maken. De ondervinding leert, dat de zeer lange duur eener voorbereiding van dergelijke bouw- en uitbreidingsplannen inmiddels den toestand zóó kan doen verergeren, dat de dienst met groote inconvenienten gepaard gaat.
Het gebouw en de brandweermiddelen verkeeren in goeden staat.
De Bibliothecaris,
J.F. Van Someren.
|
|