Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.
Delft. - Bibliotheek der Technische Hoogeschool. - De N. Rott. Ct. geeft het onderstaande overzicht van een artikel in De Ingenieur.
‘De werkt, ing. P. Haverkamp Begeman schrijft over de bibliotheek der T.H.
Het doel van zijn schrijven is de aandacht te vestigen van docenten aan de T.H. en andere belanghebbenden op de onvolledigheid der bibliotheek der Technische Hoogeschool:
Een ieder die op de bibliotheek komt om werken te raadplegen, zal het wel met mij eens zijn dat vele technische uitgaven, groote en kleine, oude en nieuwe, maar vooral nieuwe, ontbreken.
Dit is zeer te betreuren, want de bibliotheek der T.H. kon en moest op technisch gebied een model instelling zijn. Het is een groot nationaal belang dat zij zoo goed mogelijk is en dat er geen geld aan gespaard wordt, omdat het niet anders kan of het moet het volk in zijn geheel ten goede komen, dat studeerenden, ingenieurs en industrieelen op een Rijksbibliotheek alles kunnen vinden wat er op technisch gebied geschreven is.
Uit gesprekken, die ik met verschillende hoogleeraren der T.H. omtrent dit onderwerp had, meen ik te mogen opmaken dat de hoofdfout gelegen is in de wijze waarop aanschaffingen voor de bibliotheek gedaan worden. De bibliothecaris is de persoon die beslist welke boeken aangeschaftzullen worden. Hij behoeft alleen te zorgen da[t] er niet meer geld wordt uitgegeven dan er beschikbaar is. Hij is verder rekenschap verschuldigd aan niemand.
Wel bestaat er een boek, waarin iedereen werken kan inschrijven, waarvan de aanschaffing hem nuttig voorkomt; wel geven de hoogleeraren der verschillende faculteiten op gezette tijden een lijst van werken, die zij voor aanschaffing aanbevelen, maar de bibliothecaris behoeft zich hieraan niet te storen en vele werken, die op die aanbevelingslijsten staan, worden niet aangeschaft.
De heer Haverkamp Begeman meent dat een enkel persoon niet voldoende op de hoogte kan zijn van de verschillende onderdeelen van de wetenschap, die de betreffende bibliotheek omvat.
Als dit in het algemeen waar is, dan geldt het toch zooveel meer voor een technische bibliotheek der T.H. met hare vele faculteiten. Er is toch geen enkel mensch denkbaar, die een juist oordeel zou hebben over de qualiteit van boeken en tijdschriften van alle faculteiten der T.H.
En hij vervolgt dan:
Zooals reeds gezegd is, geven de hoogleeraren der afdeelingen op vaste tijden een lijst van werken die zij aanbevelen voor aanschaffing voor de bibliotheek der T.H. Dit zijn dan meestal werken die door de afdeelingsbibliotheken reeds aangeschaft zijn.
Zou men nu geen groote verbetering kunnen verkrijgen door vast te stellen dat door de bibliotheek der T.H. alle werken moeten worden aangeschaft die in de afdeelingsbibliotheken reeds zijn opgenomen?
De groote bibliotheek profiteert dan van de vakkennis der besturen van de afdeelingsbibliotheken. Men zou daarbij dan bijvoorbeeld den bibliothecaris de vrijheid kunnen