Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.
's Gravenhage. - Koninklijke Bibliotheek. - Aan een brief ‘uit de Residentie’ in de Prov. Overijselsche en Zwolsche Ct. ontleenen wij het volgende - een niet onvermakelijke schets, maar waarin wel nauwelijks iemand eene ernstige kritiek zal zien.
Een dezer dagen werd mij op het Tournooiveld door een heer gevraagd: ‘Bitte, wo ist die Königliche Bibliothek?’ Leuven gedachtig, en daarom niet heelemaal gerust, wees ik den Duitscher toch naar waarheid den weg, en zag hem vol ijver naar den ingang toe stevenen, waarop ik bedacht, dat die sinds kort van het Voorhout naar den achterkant, in de Kazernestraat, was overgebracht. Daar mijn weg denzelfden kant leidde, ging ik uit een soort van grimmig leedvermaak de lotgevallen van den vreemdeling volgen. Uit de verte zag ik hem tevergeefs beproeven de deur te openen, daarna aanbellen, en na een kort gesprek met iemand in het sousterrain, de stoep weer afdalen, verbijsterd rondkijken, eerst rechts, toen naar links afslaan, eneindelijk den Dennenweg opgaan. Een troep soldaten, die de Kazernestraat uitkwam, dwong hem zich langs de huizen op te stellen.
‘Sie haben hoffentlich keine Eile,’ vroeg ik hem in 't voorbijgaan. Neen, hij had geen haast, liet zich goedkeurend uit over de houding van den troep, en vroeg, of hij in de bibliotheek den Herr Director kon spreken. Ik meende, dat daar wel kans op was, maar raadde hem, zich te laten gidsen, daar hij dien heer anders nooit, nooit zou vinden. Hij dankte, en sloeg de Kazernestraat in, waarop ik, alweer te laat, bedacht, dat de toegang tot het bureau van den directeur aan het Voorhout was, en de goede man dus opnieuw een wandeling naar den voorkant moest maken. Zijn toorn vreezende, maakte ik mij uit de voeten, nadenkend over de zonderlinge begrippen, die bij de jongste verbouwing van de bibliotheek den architect hadden bezield.
Ziedaar dus een koninklijke inrichting, aan een heerlijk plein gelegen, en zich bij uitzondering verheugend in een vorstelijken ingang met monumentale deur, waar, bij verbouwing, die ingang verplaatst wordt naar een der onaanzienlijkste straten van de stad!