Het Boek. Jaargang 4
(1915)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Wat er met boeken van Aartsbisschop Boonen gebeurde.Bij den dood van Jacobus Boonen, den bekenden aartsbisschop van MechelenGa naar voetnoot1), waren vier testamentuitvoerders aangesteld om over de vereffening van zijne nalatenschap te waken. Al vroeg echter bleven ze slechts met hun tweeën aan den arbeidGa naar voetnoot2) - twee geestelijken van hoogen rang in de aartsbisschoppelijke Dijlestad: nl. Mijnheer Van de Perre, ‘Deken van het Capittel’, en Amatus Coriache, ‘Canonick Archidiaken in de metropolitane van Ste Rombout’ te Mechelen. Met dien titel, ten minste, stelt deze laatste zich zelf voor in den aanvang van zijn testament, eigenhandig op 30en Oogst 1679 neergeschreven en drie dagen later bij I. Horte, ‘openbaer notaris byden grooten Raede ende Raede van Brabant der Co: Mat geadmitteert, tot Mechelen residerende’ in bewaring gegeven. Daarvan kregen wij, op het Staatsarchief te Brugge, het afschrift te zien dat J. Castelnovo, een andere ‘notarius publicus tot Mechelen residerende’, op 20 Februari 1683 voor eenvormig met het origineel verklaarde. En daaruit leerden wij Amatus Coriache kennen als een zeer vromen en tevens zeer zakelijken priester. Als dusdanig wil hij ons ook voorkomen om het ‘manuael’, dat hij over zijne vacatiën gedurende zijn executeurschap met groote zorg bijhield. Althans, onder allerlei rommel is ons als een onooglijk cahier Coriache's klad van een dergelijk dagboek in de hand gevallen. De inhoud gaat van 23 Juli 1655 tot 28 Juli 1682, dus van kort na Boonen's overlijden tot in zijn eigen laatste levensdagen. Aanvankelijk werd haast uitsluitend het Latijn gebezigd, doch reeds vanaf 28 Juni 1656 kwam het Vlaamsch voor goed aan de beurt. | |
[pagina 20]
| |
Het is in ieder opzicht plezierig lezen in dit boek, dat slechts een bewijs van ‘uytgheeff ende ontfanck’ moest zijn. Want Coriache achtte het niet beneden zijn waardigheid de posten van zijne rekeningen met meer of min uitvoerige aanteekeningen toe te lichten. Daardoor vergunt hij den aandachtigen lezer een blik op zijn eigen persoonlijkheid, vertelt op smakelijke wijze van zijne wederwaardigheden als testamentuitvoerder, vol liefde voor den doorluchtigen overledene, in botsing soms met zijn nieuwen aartsbisschop, in beleefde maar toch gespannen betrekking met zijn medeëxecuteur Van de Perre; den Mechelschen oudheidkundige is hij voorzeker naar den zin, den folklorist in zekere mate niet minder, terwijl de taalkundige ook niet anders dan gediend kan zijn met het sappige Vlaamsch dat hij hier te lezen krijgt. Ons leek het bovendien niet oninteressant eens na te gaan wat wij in het bedoelde boek omtrent de bibliotheek van Jacobus Boonen zouden te weet komen, aangezien die aartsbisschop zijne bekendheid in ruimeren kring precies aan boekenschrijvers heeft te danken: immers niet alleen Vondel wijdde hem zijne ‘Altaargeheimenissen’ (1645), maar ook Justus de Harduyn, de dichtende pastoor van Audegem bij DendermondeGa naar voetnoot1), had hem reeds zijne ‘Goddelicke Lofsanghen’ (1620) opgedragen. Laat ons maar gauw zeggen dat dergelijke mededeelingen in Coriache's manuaal noch zeer talrijk, noch van de meest interessante zijn. De eerste staat op 13 Juni 1657: dan verklaart hij zich met een zekeren heer Sloots bezig te hebben gehouden met de boeken, in het aartsbisschoppelijk paleis te Mechelen bewaard, en den 4en Oogst daaropvolgend, noteert hij ‘jvi Bruxellam ad tradendam bibliothecam...’ Jacobus Boonen immers, die eigendommen bezat te Brussel, moet zoowel in deze stad als te Mechelen een bibliotheek aangelegd hebben. Deze uit de Dijlestede blijkt zeer rijk geweest te zijn; want tot het nauwkeurig overzicht er van was heel wat tijd noodig: Den elfsten Meert [1658] met den heer deken in t'confereren vande Boecken hier tot Mechelen wesende tegens den Catalogus, gevaceert 4. uren. | |
[pagina 21]
| |
19 ad idem nae middagh twee uren en halff, Den 21en Juli van hetzelfde jaar vindt Coriache gelegenheid een zeer lange en smakelijke aanteekening te leveren, die én een pleidooi pro domo én een critiek op het gedrag zoowel van den nieuwen aartsbisschop als van zijn collega Van de Perre op het oog heeft: 21 Julij 1658. Bij den Inventaris van̄ meubelen alhier gevonden in het Sterffhuys van Syne Hoochwt. saligher, wert geseyt dat op het Comtoir daer de boecken waeren, gevonden syn geweest verscheyden papieren, volghens den selven Inventaris. Syne Hoochwt. tegenwoordich hadde doen toesegghen aen̄ Executeurs, van in het paleys Archiōpal plaetse te laeten om de resterende meubelen, papieren en̄ boecken te logeren, welcke boecken en̄ meublen niet en waeren vercocht geworden in consideratie dat Syne lestgeseyde Hoochwt. hadde te kennen gegeven dat haer saude aengenaem wesen datmen gheene voirdere meubelen en saude vercoopen op hope van die op redelicken prys overte nemen, ten minste by estimatie van persoonen hen dies verstaen. Ende niettemin haer overgecommen wesende en̄ aenveerdende de volle administraē van alles, heeft terstont de boecken en̄ papieren uyt tvoirs. Comtoir doen delogeren, en̄ doir persoonen ter hant wesende (sonder dat ic was verwetticht jae terstont van huys niet en conste commen aen indispositie) de zelve doen logeren (met wete van̄ here Deken, en̄ mogelyck tsynder bywesen en̄ cooperatie) en̄ stellen in eene camer achter aen t'waeter, gelijck ick daernaer daer commende in t'leste van̄ translatie hebbe gesien. Ende hier syn de voirs. papieren en̄ boecken merckelicken tyt gebleven sonder andere notitie als de ghene van̄ voirs. Jnventaris. Eyntlick men heeftse naer merckelicken tyt daer uyt ooc willen hebben, en̄ de papieren syn gedaen geworden in een groot coffer (gelyck ic hadde geraeden)--------------- Het blijkt dus dat, kort na het overlijden van Mgr. Boonen, zijne bibliotheek gedeeltelijk reeds verkocht werd. Ten jare 1658 bereidden de testamentuitvoerders ook den verkoop van het restant voor en maakten derhalve catalogen klaar: | |
[pagina 22]
| |
Item den 14. Octob. [1658] met myn heer den Deken gebesoigneert vier uren tsaemen voir en̄ nae middach in het adjusteren van̄ cataloguen van̄ boecken dyeder noch moeten vercocht worden, Er bleek evenwel een zorgvuldige schifting noodig, aangezien Boonen een aantal op den Index geplaatste werken in zijn bezit had; en ten huize van den reeds genoemden Sloots maakten de executeurs en hunne medehulp 's anderdaags hun werk daarvan: Den 15en ditto, bevonden hebben̄ uyt de voirgemelde cataloguen datter onder de voirs. boecken waeren eenighe verboden boecken, gevacheert ten huyse van Sloots, om de selve te separeren, dry uren met myn heer den Deken, en̄ met Pater Joēs. Toch hooren wij eerst een jaar later van de venditie gewagen. Den 17en October 1659 delibereeren en komen de testamentuitvoerders t' accoord over allerlei zaken, o.a. ‘over den dagh van̄ vercoopinghe van boeken’, die veertien dagen nadien plaats greep: 29. en̄ 30. [= October 1659] gevaceert voir en̄ nae middach inde venditie van boecken, alsdan noch niet geeyndigt / Die aanteekeningen wijzen er onbedingd op dat het aantal der boeken, deze tweede maal aan den man gebracht, nog alleszins zeer eerbiedwaardig moet zijn geweest. Het spijt ons maar, dat Amatus Coriache zich bij dit alles geene dieper ingaande bizonderheden heeft getroost.
December 1914. Dr. Robert Foncke. |
|