Boekbespreking.
De geschriften van Mr. Dr. S. Muller Fz. 1872-1914. Bibliographisch overzicht hem aangeboden ter herdenking van zijne veertigjarige ambtsvervulling als Archivaris der gemeente Utrecht. Samengesteld door Corn. L. de Leur. Door de zorg van A. Oosthoek, uitgever te Utrecht, gedrukt te Haarlem bij Joh. Enschedé en Zonen.
Op 83 royaal-quarto bladzijden geeft de heer De Leur ons naar schatting ongeveer 500 titels; immers slechts weinige bladzijden bevatten er meer dan 6, sommige minder. Nemen we daarbij in aanmerking dat er tal van titels van kleine courant- en tijdschriftartikeltjes onder zijn, dan is het duidelijk dat hier wel heel royaal met het papier is omgesprongen. Het is dan ook niet in de eerste plaats een gebruiksboek dat men heeft willen geven, maar een feestgeschenk. Toch zal het ook zeer velen om den inhoud welkom zijn. De 40-jarige werktijd van Muller is een hoogst belangrijk tijdvak in Nederland voorieder die iets voelt in zaken van geschiedenis en kunst in den ruimsten zin, en er is op dit geheele uitgestrekte gebied bijna niets van belang gebeurd, waarover Muller niet wel eens wat gezegd of geschreven heeft, en daarbij is al wat door hem in 't midden gebracht is, altijd de kennisneming waard. Nu zit deze geheele literatuur verspreid in tijdschriften en genootschapswerken van den meest verschillenden aard, en een boek als dit is dus het eenige middel om iets terug te vinden. Zou het nu werkelijk aan De Leur gelukt zijn alles te vinden? Wie zal het met zekerheid uitmaken? Dat hem niet veel ontsnapt is, mogen we wel aannemen, maar ten slotte vindt men bij zulk werk altijd nog wel iets als het te laat is om het nog op te nemen.
De wijze van beschrijving is zoo als men die van een archief-ambtenaar van degelijke ervaring en bekende nauwgezetheid kan verwachten. Op elk jaar vindt men de in dat jaar verschenen werken en opstellen, de reeksen archiefverslagen en vereenigingsverslagen op het eerste jaar van elke reeks. De titels zijn nauwkeurig weergegeven met heel sobere meedeelingen, waar dat noodig was, en met aanwijzing, waar de tijdschrift- en courantartikelen te vinden zijn.
Loopen we de bibliografie vluchtig door, dan zien we de werkzaamheid van Muller in haar historischen gang. In 1872 zijne dissertatie Mare clausum, en 2 jaren later zijne Geschiedenis der Noordsche compagnie, en in vervolg van tijd telkens weer iets over onze zeevaartgeschiedenis, tot op de schoone uitgaaf van de reis van Jan Cornelisz. Mäy voor de Linschoten-vereeniging (1909).
Van 1875 af beginnen die jarenlange verslagenreeksen, daarnaast tal van kleine historische opstellen afwisselend met belangrijke uitgaven, stu-