Het Boek. Jaargang 2
(1913)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 321]
| |
[Nummer 9]Nederland-Rusland. Vergeten boekjes.
| |
[pagina 322]
| |
Pruisische generaal Von Bülow ‘uit eigen beweging besloten [zou hebben], te gaan medewerken aan de bevrijding van Holland.’Ga naar voetnoot1) Toen de voorhoede van Von Bülow's leger den 23sten November tusschen Borken en Doetichem over de Hollandsche grens trok, waren de Russische troepen al veertien dagen lang in ons land en hadden al veel tot stand gebracht van het oogenblik af, dat generaal Winzingerode aan zijne voorhoede, die door de afwezigheid van den Generaal-Adjudant Černyšev aangevoerd werd door den Kolonel Balabin, en aan de legerafdeelingen van den Generaal-Majoor Benkendorf en van den Kolonel NaryškinGa naar voetnoot2) bevel had gegeven naar den IJsel op te rukken. Nauwkeurige opgaven omtrent 't aantal manschappen, de wapens, waartoe zij behoorden, de artillerie, die zij met zich voerden, de aanvoerders der verschillende afdeelingen en onderafdeelingen dezer legerkorpsen zijn afgedrukt in het ‘Dagboek der Krijgsverrichtingen van de Verbonden Legers van December 1813-Mei 1814’ [Russisch], dat in 1837 te St.-Petersburg in twee deelen werd uitgegeven, en dat in korte trekken ook een verhaal geeft van wat de Russische troepen in ons land deden. Tot in kleine bijzonderheden zal dit laatste aan 't licht komen, als de geschiedenis van ieder regiment afzonderlijk geschreven zal zijn, zooals het plan is en waarmede al een begin is gemaakt, maar ondertusschen is er uit de voor de hand liggende bescheiden veel te leeren en is er gelegenheid te over om onze voorstellingen te rectificeeren. Behalve aan wat ge- | |
[pagina 323]
| |
drukt is, denken wij daarbij in de eerste plaats aan de ‘Gedenkschriften’ - of, wil men eenvoudiger, de ‘Aanteekeningen’ - van den Generaal-Majoor Benkendorf, die in het oorspronkelijke handschrift in het bovengenoemde ‘Krijgswetenschappelijke Archief’ van den Generalen Staf tot heden toe onuitgegeven liggen. Dat schrik zich in de steden en dorpen van ons land verspreidde op de mare, dat ‘de Kozakken’ over de Overijselsche grens waren getrokken, kan te minder bevreemden, als men bedenkt, hoe de Franschen hen als barbaren, halve wilden afschilderden; merkwaardige mededeelingen doet daarover o.a. Prins Golicyn, die de veldtochten tegen Napoleon in Rusland, Duitschland en Frankrijk meêmaakte en zelf ondervond, hoe men in menige stad verwonderd was, dat de officieren onberispelijk Fransch spraken. Ook verhaalt hij, hoe alle Russische troepen zonder onderscheid ‘Kozakken’ werden genoemdGa naar voetnoot1), weinig vermoedend, dat de geschiedschrijvers der XXSte eeuw nog hetzelfde zouden doen. En toch was er, voordat de Russische soldaten over de Hollandsche grens kwamen, al veel gedaan om dezen juister te doen beschouwen en beter te begrijpen. Met name was dat in Duitschland gebeurd, waar al lang tevoren in alle deelen van 't land boekjes van de pers kwamen en herdrukt werden, die in de eerste plaats beoogden, de Russen te kunnen verstaan. Het geeft te denken, dat het oudste van deze soort, dat ik ken - en waarschijnlijk was het wel inderdaad het eerste - al in 1805 verscheen. Het werd bij H.A. Friedrich te Stade gedruktGa naar voetnoot2), kostte ongebonden 5, gebonden 6g. gr. en kwam onder een' Russischen en Duitschen titel in den handel: ‘Rússkii perewódtschik dlå Néhmzow’ - ‘Der russische Dollmetscher für Deutsche’. Dat er achter deze uitgave eene politieke beteekenis school, blijkt uit het ‘Voorbericht’ van den alleen met S aangeduiden samensteller, waarin deze zegt, dat hij zich, en naar hij meent met recht, van iedere mededeeling over de aanleiding tot het uitgeven van zijn boekje onthouden zal. Uit gebrek aan Russische letters, drukt hij de Russische woorden in Duitsch (Gothisch) schrift, geeft de uitspraak van enkele letters en letterverbindingen aan en voorziet ieder woord van een klemteeken ter aanduiding van den hoofdtoon, ‘daar het er voor de verstaanbaarheid der Russische taal zoozeer op aankomt, 't accent op de juiste lettergreep te leggen.’ | |
[pagina 324]
| |
Het praktische nut van het boekje springt bij 't doorbladeren ook dadelijk in 't oog: 't eerste hoofdstuk handelt over 't eten en de tafel in 't algemeen, dan volgen de woorden, die betrekking hebben op den godsdienst, den tijd van 't jaar en de weêrsverschijnselen; daarna de namen der maanden en dagen en van enkele kerkelijke feestdagen, waarop die der kleuren, van bloemen en boomen, van tuin en veld, van groenten en veldgewassen, van 't huis en de meubelen, van de keuken en den kelder en wat daarin thuis behoort, zijn opgeteekend. Dan komen de mannen- en vrouwenkleeding aan de beurt, waarbij de edelsteenen eene plaats vinden. Het daarop volgende hoofdstuk geeft eene reeks van woorden, die betrekking hebben op lezen en schrijven, op wetenschap en kunst. Daarbij sluiten zich de benamingen der deelen van 't menschelijk lichaam aan en alles, wat in verband staat met den mensch en de betrekkingen der menschen onderling: verwantschap, vriend- en vijandschap; de ambten, die zij bekleeden; de hoogere en lagere bedieningen, die zij waarnemen; de handwerken, die zij uitoefenen. En hierop volgen weêr meer algemeene benamingen: van volken, van vogels, viervoetige dieren, visschen, amphibieën en insekten, waarna de meest voorkomende ziekten vermelding vinden. Daarna krijgt het gemeenschapsleven eene plaats: de stad, het krijgswezen, de rechtspraak en daaronder worden de namen van muziekinstrumenten en hunne deelen, en alles, wat op het paard en den stal betrekking heeft, ingedeeld. Van de verschillende soorten van rededeelen volgen daarop kleine opsommingen en 't geheel wordt besloten met een tiental bladzijden korte zinnen en gesprekken. Den inhoud van dit boekje gaven wij wat uitvoeriger aan, daar de ‘Russische tolk voor Duitschers’ in en buiten Duitschland in allerlei vorm navolging vond, maar dit pas, toen, na het offer van Moskau, West-Europa den moed kreeg, om zich tegen Napoleon te verheffen en men er openlijk voor uit durfde te komen, dat men de Russen wilde leeren verstaan. De met S aangeduide schrijver noemde geen bron, waaruit hij zijn' ‘Tolk’ samenstelde, maar, zoekend in de richting der [Russische] Baltische Provinciën, vonden wij die in enkele tegen het einde der XVIIIde en in het begin der XIXde eeuw aldaar uitgegeven werken. In de eerste plaats dient de ‘Russische spraakkunst’Ga naar voetnoot1) van den | |
[pagina 325]
| |
secretaris der Rigaasche magistraat, Jabob Rodde, vermeld, die in 1773 te Riga uitgegeven en in 1789 al ten vierden male gedrukt werd; want behalve eene grammatica gaf dit boek, in het tweede gedeelte, eene reeks van 96 gesprekken in 't Russisch en DuitschGa naar voetnoot1), waarop bovendien spreekwoorden in beide talen volgden. Daar Rodde's ‘Russische spraakkunst’, hoewel in Riga in den handel gebracht, in Leipzig gedrukt werdGa naar voetnoot2), is het begrijpelijk, dat de genoemde dialogen later, toen Duitschland binnen zijne eigen grenzen in dagelijksch verkeer was met Russen en er snel stof verzameld en gedrukt moest worden om dezen te kunnen verstaan, mede haar' dienst deden. Grooter nog dan van Rodde's boek was de invloed, dien de professor der Moskau'sche Universiteit Johann Heym door zijne uitgaven had op de later in het buitenland verschenen populaire boekjes, die het groote publiek met het Russisch eenigszins vertrouwd moesten maken. Zijne ‘Russische spraakkunst voor Duitschers’ verscheen te Moskau in 1789Ga naar voetnoot3) en werd enkele jaren later [in 1798] ook te Riga uitgegeven. Zij was ontstaan naar aanleiding van Rodde's grammatica, die, evenmin als diens dialogen, genade kon vinden in de oogen van Heym; in zijne voorredeGa naar voetnoot4) wijst deze op eenige woorden en uitdrukkingen uit Rodde's werk, die hij voor grove fouten aanziet, dit echter volstrekt niet alle zijn. Van meer waarde voor ons is het, dat Heym in die voorrede de bronnen aangeeft, waaruit hij putte en wel Lomonossov's grammatica en die van Sokolov, welke in St.-Petersburg was verschenen, terwijl hij bovendien den raad inriep van kenners der Russische taal als Barsov en Čebotarev. Aan 't einde van zijne ‘Spraakkunst’ geeft Heym naar onderwerpen verdeelde, niet alphabetisch gerangschikte Duitsch-Russische woordenlijsten, waarop eene reeks van vaak te pas komende werkwoorden en eenige eigennamen volgen en daarna, in navolging van Rodde, korte gesprekken in dezelfde talen. Enkele jaren later verscheen van denzelfden schrijver een ‘Zakwoordenboek’Ga naar voetnoot5) in drie talen: Duitsch, Russisch en Fransch, dat in 1805 te Riga en te Leipzig uitgegeven, resp. gedrukt werd, maar tegelijkertijd verkrijgbaar was te St.-Petersburg, Moskau en Parijs. | |
[pagina 326]
| |
Hierin waren de Russische woorden, ter vergemakkelijking der uitspraak, van accenten voorzien. Zoowel Heym's ‘Spraakkunst’ als zijn ‘Woordenboek’ moeten den gouvernementssecretaris Wolhynski bekend zijn geweest, die in 1809 in Mitau eene ‘Russische Orthographie’ uitgafGa naar voetnoot1), waarvan echter het voorbericht al in 1801 was geschreven. Deze ‘Orthographie’ bevat, behalve eene aaneenschakeling van praktische oefeningen voor den vreemde, in de eerste plaats den Duitscher, om Russisch te leeren, ook eene omschrijving in Latijnsche letters van het Russische alphabet; het derde gedeelte van 't boek bevat lijsten der woorden, die in 't dagelijksch leven het meest gebruikt worden; evenals bij Heym zijn de woorden niet alphabetisch gerangschikt en verdeeld naar de onderwerpen, die zij behandelen; zij zijn in drie talen: Russisch-Fransch-Duitsch vermeld. Dit is ook het geval met de 19 dialogen, die op de woordenlijsten volgen. Bij de Russische woorden is de hoofdtoon niet door klemteekens aangegeven. In zooverre het mij gelukte, den oorsprong na te gaan der tallooze in het begin der XIXde eeuw in Duitschland [ook Oostenrijk], Frankrijk, Nederland en België gedrukte handleidinkjes om de Russen te kunnen verstaan, kwam ik tot de overtuiging, dat deze alle teruggaan op de hierboven genoemde spraakkunsten en woordenboeken met de daaraan toegevoegde woordenlijsten en samenspraken; bewijzen voor deze, mijne meening zal men in de hier volgende bespreking van een aantal dezer handleidinkjes te over kunnen vinden. Als uittreksel uit J. Heym's ‘Spraakkunst’ kondigde zich al in 1799 een boekje aan, dat te Praag verscheen onder den titel: ‘Nieuw hulpmiddel om de Russische taal gemakkelijker te verstaan, hoofdzakelijk voor Bohemers [d. i. Čechen], gedeeltelijk ook voor Duitschers, zelfs voor Russen, die zich den Bohemers verstaanbaar willen maken’Ga naar voetnoot2). De tekst van 't boekje is in het Duitsch, de aangehaalde woorden en uitdrukkingen zijn alle in 't Russisch, Duitsch en Čechisch geschreven, evenals de kleine samenspraken, die aan het einde eene plaats vonden; de Russische woorden zijn daarbij in 't Latijnsche letterschrift weêrgegeven met toevoeging van diakritische teekens voor de buiten het Latijnsche alphabet vallende letters en klank- | |
[pagina 327]
| |
onderscheidingen, Van de verder te bespreken handleidinkjes om de Russen te verstaan wijkt het Praagsche boekje in zoover af, dat het grammatische regelen geeft en nadruk legt op de meest in 't oog springende verschillen tusschen de beide verwante talen: 't Russisch en 't Čechisch. Vandaar, dat wij den in 1805 te Stade uitgegeven ‘Russischen Tolk’ als eerste uitgave van die soort van boekjes vermeldden, welke ook in ons land navolging vonden. De onbekende samensteller van dit laatste - S - ontleende de accenten, waarmede hij, zooals wij vroeger zagen, de door hem medegedeelde Russische woorden voorzag, aan J. Heym s ‘Zakwoordenboek’, maar, jammer genoeg, kende hij de omschrijving dezer woorden in de Praagsche uitgave niet en geeft in plaats van die eenvoudige, die bijna geheel samenvalt met de tegenwoordig in wetenschappelijke uitgaven aangenomene, eene meer samengestelde, op de Duitsche uitspraak gebaseerde, die, zooals blijken zal, in de navolgingen tot allerlei verbastering aanleiding gaf. De opsommingen van woorden in het Stade'sche boekje zijn een uittreksel uit de door Heym achter zijne ‘Spraakkunst’ gegeven woordenlijsten, waarvan de opschriften met eene enkele onbeteekenende wijziging zijn behouden en alleen de volgorde der beide eerste hoofdstukjes veranderd is. De kleine reeksen van rededeelen, die op de werkwoorden, welke ook Heym geeft, volgen, zijn aan de ‘Spraakkunst’ zelve ontleend, terwijl de samenspraken, die wederom op deze volgen, met weglating van alles, wat niet van onmiddellijk nut was voor het doel, dat in het buitenland beoogd werd, uit Heym's dialogen zijn samengesteld, maar, zooals gezegd,. S noemt zijn bron in 'tgeheel niet. Wel doet dit de uitgever van een ‘Klein Russisch, Duitsch en Fransch woordenboek’,Ga naar voetnoot1) waaraan eveneens 'J. Heym's ‘Spraakkunst’ ten grondslag lag en dat tegelijkertijd te Halle en te Leipzig verscheen. Bij de zesde oplage, die van 1813 dateert - wanneer de eerste uitkwam, is mij niet bekend -, schreef F.C. Dreissig, die zich ‘Russisch boekdrukker’ noemt, eene voorrede, waarin hij er zich met niet al te fijnen spot over uitlaat, dat hij zoovele naäpers vond, sinds hij een' Russischen Tolk uitgaf, maar men hem door gebrek aan Russische lettervormen en omgang met Russen niet evenaren kon. Deze voorrede werd ook toegevoegd aan den vijfden druk van dien ‘Duitsch-Russische(n) tolk’Ga naar voetnoot2), die onmiddellijk door eene ‘ver- | |
[pagina 328]
| |
beterde uitgave’ gevolgd werd en aan 't einde waarvan Dreissig aankondigt, dat bij hem ook een ‘Russisch ABC-boekje’ te krijgen is en in Russische letters in 't Duitsch meêdeelt, dat hij den ‘Tolk’ uit tijdverdrijf bewerkte. Deze geeft de Russische woorden - zij zijn van accenten voorzien - gedeeltelijk in Russisch, gedeeltelijk in Latijnsch letterschrift en bevat de voor het dagelijksch verkeer onontbeerlijkste woorden en spreekwijzen; voor gesprekken over meer onderwerpen in beschaafden omgang bestemde Dreissig zijn ‘Woordenboek’ in drie talen, dat niet alleen in de toevoeging van 't Fransch - ontleend aan Heym's ‘Woordenboek’ -, maar ook in de samenstelling afwijkt van het te Stade verschenen boekje en dus zelfstandig uit de beide werken van den Moskauschen professor bijeen is gebracht. In de bovengenoemde voorrede tot den zesden druk verhaalt Dreissig ons, dat gevangen genomen Kozakken-officieren zijne eerste leermeesters in 't Russisch waren en hij later - toen zijn ‘Tolk’ al was gedrukt, te Merseburg eene jonge Russische dame uit goeden huize - eene Udêlova - leerde kennen, van wie hij een fijnbeschaafd Russisch hoorde. Wel waarschijnlijk door dit verkeer met Russen en de kennis, die de ondernemende uitgever daardoor opdeed, verschilt zijne omschrijving der Russische woorden van die in 't Stade'sche boekje eenigszins, o.a. geeft hij de niet onder klemtoon vallende o door o en niet door a weêr, zooals S dat doet, beeldt de jeru niet door e, maar door ȕ af, wat de uitspraak meer nabijkomt, en duidt de palatalisatie der medeklinkers door eeney j aan, niet door h achter den daaropvolgenden klinker te plaatsen. Dreissig's ‘Tolk’ was, zooals een later bijgeplakt gedrukt onderschriftje op 't titelblad meêdeelt, ook te krijgen bij Ernst Klein te Leipzig, die eveneens in 't bezit was van Russische lettertypen en daarmeê een handleidinkje in twee deeltjes drukte, dat in 1813 van de pers kwam, het eerste deeltje in Februari, het andere, dat slechts verschijnen zou, als er behoefte aan bleek, al in April van dat jaarGa naar voetnoot1). De Russische letters wijken in grootte, eenigszins ook in vorm, af van die, welke Dreissig gebruikte en werden dus extra vervaardigd; of was Klein in 't bezit gekomen van de lettervormen die Breitkopf in 1773 gebruikte voor den druk van Rodde's ‘Spraakkunst’? Want daarmeê hebben zij groote overeenkomst. De boekjes zijn in drie kolommen gedrukt: in de middelste bevinden zich de Duitsche woor- | |
[pagina 329]
| |
den, rechts en links van deze de Russische, resp. in Latijnsch en Russisch letterschrift; bij de laatste is nu en dan de hoofdtoon door een klemteeken aangegeven. De opsommingen van woorden zijn naar de voorwerpen, die zij benoemen, ingedeeld; daarop volgen spreekwijzen en korte gesprekken, die voortgezet worden in het tweede deeltje na eenige lijsten van rededeelen. De keuze van een en ander is eene zoo verstandige, dat, hoewel ieder der beide deeltjes slechts één vel druks in klein 8o beslaat, zij alles geven wat voor 't dagelijksche verkeer met de vreemde militairen een eerste eisch was. Maar de uitgever Klein begreep ook, dat voor zijne landgenooten de tijd gekomen was om Russisch niet alleen oppervlakkig eenigszins te kunnen verstaan, maar te leeren en daarom gaf hij bovendien een werkje uit, dat hij ‘Beginselen der Russische taal of Duitsch-Russisch ABC-boek’ noemde en waaraan eene gravure, 't alphabet afbeeldend, toegevoegd wasGa naar voetnoot1). Voor wie 't Russisch grondiger wilde bestudeeren, drukte hij al in Juni 1813 eene ‘Praktische spraakkunst der Russische taal’, door den leeraar dier taal J.A. E. Schmidt samengesteld, die eveneens eene kopergravure - 't Russische alphabet met omschrijving in Gothisch schrift - bevatte en enkele stukjes literatuur ter oefening in 't lezen en vertalen. In zijn ‘Nieuwsten Russischen Tolk’ gaf Klein bij enkele woorden eene korte verklaring in aanteekeningen aan den voet der bladzijden en aan 't einde van het tweede deeltje vertelde hij een en ander over spijs en drank der Russen, wat hij aan Damaze de Raymond's ‘Gemälde von Russland’ ontleende. Wat meer over de levenswijze der Russen in 't algemeen en over 't Russische militair in 't bijzonder had reeds een door de letters W.C.v.H. aangeduide samensteller van een' anderen ‘Russischen Tolk’ in de inleiding tot dit boekje gegeven, dat eveneens in Leipzig gedrukt werd en waarvan de vierde oplage in 1813 van de pers kwamGa naar voetnoot2). Woorden, spreekwijzen en korte zinnetjes zijn hierin niet van elkander gescheiden; evenals in de andere handleidinkjes zijn zij onder rubriekjes gebracht en in navolging van Wolhynski is aan den Rus- | |
[pagina 330]
| |
sischen en Duitschen tekst ook de Fransche toegevoegd; de Russische is in de omschrijving van het Latijnsche zoowel als van het Gothische letterschrift gegeven, zoodat de blaadjes in vier kolommen zijn verdeeld, waarin de Fransche tekst de eerste en de Russische de derde plaats inneemt. Aan 't einde van het boekje zijn eene reeks van grootere en kleinere werken over Rusland opgenoemd, die bij den uitgever van den ‘Russischen Tolk’ voorhanden waren en alle ten doel hadden, 't verre land en zijne vreemde bewoners wat nader tot het begrip der Westerlingen te brengen. Deze werken, die van afbeeldingen - vaak in kleuren - voorzien waren en in 't Fransch en Duitsch beschrijvingen gaven van 't Russische landschap, van de verschillende volksstammen, die het groote rijk bewonen, van hunne kleederdrachten, zeden en gewoonten, waaronder ook hunne straffen, zijn na 1812 in alle landen van West-Europa bekend geworden; ieder heeft er uit geput wat hem leek en voor de eene of andere uitgave dienstig kon zijn. Hoewel v. H.'s ‘Russische Tolk’ verre achterstaat bij Klein's welverzorgde uitgaven, hij de Russische woorden in kreupele omschrijving weêrgeeft - s bijv. geldt bij hem zoowel voor de Russische z als c; sch zoowel voor ž als š - en de eene oplage na de andere met grove fouten werd gedrukt, vond zijn boekje gereede navolging en verscheen er nog in 1813 te Frankfort en te Leipzig een ‘Russische Tolk’ met eensluidenden titel, die evenwel zijne initialen niet vermelddeGa naar voetnoot1). De Fransche tekst en de omschrijving der Russische woorden in 't Latijnsche letterschrift waren uitgeschakeld, zoodat 't boekje in twee kolommen gedrukt kon worden en 't formaat vanzelf de helft smaller was; de inleiding over 't Russische militair liet men ook vervallen. In dezen vorm werd v. H.'s werkje herhaaldelijk nagedrukt, onder meer in 1813, zonder vermelding van plaats, onder den titel: ‘Kleine Russische tolk voor Duitschers door een kenner der Russische taal.’Ga naar voetnoot2) Ook in Berlijn bij C.F. Amelang kwam nog in hetzelfde jaar een nadruk van de pers, voorzien van een' gedeeltelijk nieuwen titel; ‘Russische Tolk voor den burger en landman’ luidt de aanhef, | |
[pagina 331]
| |
waarop het tweede gedeelte van den titel van v. H.'s werkje volgt.Ga naar voetnoot1) De uitgever, die dit laatste drukte, deed ook eene andere en betere handleiding voor den dagelijkschen omgang met Russen 't licht zien, namelijk ‘Russische samenspraken, waarin de onontbeer lijkste spreekwijzen om zich iederen Rus dadelijk verstaanbaar te maken.’Ga naar voetnoot2) Een zekere Jasükowski had deze samengesteld; zij verscheen eveneens in 1813 en wel tegelijkertijd te Berlijn en te Leipzig. Ook deze uitgever was in 't bezit van Russische lettervormen en zoo drukte hij den tekst af in drie kolommen: vooraf gaan de Russische woorden in het hun eigen schrift, daarop in de omschrijving in Gothische letters, dan volgt de Duitsche tekst. Bij de omschreven woorden is de hoofdtoon door eene apostrophe ['] aangeduid; evenals in het te Stade verschenen boekje, is de Russische z door s, c door ss, ž door sh, š door sch, č door tsch, šč door schtsch weêrgegeven, ook de gejoteerde a door ă, maar de jeru juister door ȕ (niet door e); de nietgeäccentueerde o is door o voorgesteld, maar in de inleiding wordt over de in het Moskau'sche heerschende uitspraak naar a toe iets gezegd, terwijl de palatalisatie, die in 't Stade'sche boekje niet is aangeduid, hier door eene apostrophe of j te kennen is gegeven. Op een drie-en-twintigtal dialogen, waarin van de aankomst tot de afreis van een' vreemdeling in de omstreeks 1813 heerschende toestanden over ongeveer alles gehandeld wordt, wat 't dagelijksche leven met zich brengen kan, volgt een alphabetisch gerangschikt Russisch-Duitsch woordenboekje, dat een veertigtal bladzijden -de helft van 't werkje - beslaat. Onmiddellijke navolgingen van 't boekje, uittreksels er uit, vond ik tot heden niet, maar dat het als nieuwe bron, waaruit naar hartelust geput kon worden, dienst deed, lijdt geen twijfel. Want menigvuldig als 't zand der zee waren de Russisch-Duitsche handleidinkjes, die plotseling van alle kanten opdaagden. In Breslau verscheen eene ‘Verzameling der onontbeerlijkste woorden en gesprekken in 't Russisch en Duitsch’Ga naar voetnoot3); in Gotha een ‘Russische tolk of Verzameling der onontbeerlijkste Russische woorden en spreek- | |
[pagina 332]
| |
wijzen’Ga naar voetnoot1), dat in de indeeling geheel aan 't Stade'sche boekje herinnert; in Goettingen, hoewel bij de eerste oplage de naam dezer stad niet genoemd werd, een ‘Russische tolk of Aanwijzing om zich den Russen, ook zonder nadere kennis hunner taal verstaanbaar te maken’Ga naar voetnoot2); de woorden en gesprekjes zijn in dit uitgaafje in vier kolommen gedrukt om op 19 klein-octavoblaadjes zooveel mogelijk samen te dragen. Dat deed ook de uitgever van een ander boekje in klein 8o., waarvan de tweede druk in 12o. een jaar later - 1814 - verscheen en toen eerst de stad van herkomst: Heidelberg vermeldde. Ook dit noemde zich een ‘Russische(n) tolk voor Duitschers’; de eerste oplage is 39 bladzijden groot, waarvan de laatste negen ingenomen worden door eene korte beschrijving van het Russische leger, zijne samenstelling en een en ander over het karakter, de levenswijze, den godsdienst en de gewoonten der uit zoo geheel verschillende streken afkomstige soldatenGa naar voetnoot3). Eene dergelijke, maar kortere beschrijving liet de samensteller van een' te Naumburg gedrukten ‘Uit-voerige(n) Duitsch-Russische(n) tolk’ aan zijn werkje voorafgaanGa naar voetnoot4). Uit eene aanteekening aan den voet dezer inleiding, die van Februari 1813 dagteekent, blijkt, dat er ook een heele handel in zoogenaamde ‘ikonen’, d.i. geschilderde afbeeldingen van heiligen, was opgekomen; in meer dan een boekje wordt opgegeven, waar die voorhanden waren. Op de laatste bladzijden -46 en 47-geeft de Naumburgsche ‘Tolk’ eene verklarende opsomming der Russische geldsoorten, wat in korteren vorm het geval is in den ‘Groote(n) Duitsch-Russische(n) en Russisch-Duitschen tolk’, die te Berlijn bij F. Braunes verscheen en waarin ook de Russische maten en gewichten zijn | |
[pagina 333]
| |
genoemdGa naar voetnoot1). Want Braunes dacht vooral ook aan den dagelijks voorkomenden koop en verkoop in 't verkeer met de vreemde gasten en wilde zijn boekje voor alle bedrijven geschikt maken. Na eene reeks van kleine samenspraken volgt een Duitsch-Russisch, daarna een Russisch-Duitsch woordenboekje, dat, zooals de titel vermeldt, meer dan 600 woorden bevat, maar de Naumburgsche Tolk stak hem met meer dan 1000 woorden de loef af. Aan 't einde zijner inleiding kondigt Braunes een eveneens door hem uitgegeven ‘Duitsch-Russisch, Fransch-Russisch en Fransch-Poolsch Woordenboek’ aan, waarin de Russische en Poolsche woorden naar de Duitsche uitspraak geschreven zijn. En evenals v. H., noemt hij aan 't einde van zijn uitgaafje eene reeks van grootere en kleinere werken over 't Russische leger, de geschiedenis van 't ontstaan der Kozakken, de wetten, waaronder zij toenmaals leefden en hunne woonplaatsen, en over Rusland en zijne bewoners in 't algemeen, met kopergravuren en houtsneden, die reeds vroeger - in 1810 en volgende jaren - bij hem verschenen waren. Een ‘Kleine Russische tolk of Lijst der meest noodige woorden in 't Duitsch en Russisch’ kwam zonder vermelding van plaats in den handelGa naar voetnoot2); een andere ‘Russische tolk voor Duitschers’Ga naar voetnoot3) werd te Leipzig gedrukt, waar van den vroeger genoemden J.A.E. Schmidt ook een ‘Handboek van Russische woorden en spreekwijzen, die in het verkeer met Russen het meest voor komen’Ga naar voetnoot4) werd uitgegeven. Zonder naam van plaats en samensteller verscheen ook een ‘Nieuwe Russische tolk of Verzameling der meest gebruikelijke Russische woorden en spreekwijzen’Ga naar voetnoot5) en tegelijkertijd te Essen en te Duisburg een ‘Nieuwste Russisch-Duitsche tolk voor den burger en den | |
[pagina 334]
| |
landman’Ga naar voetnoot1). Zoowel de kleine samenspraken daarin, als het daarop volgende woordenboekje [blz. 1-38] zijn in zeer klein schrift in vier kolommen gedrukt en bevatten dus zeer veel materiaal, waardoor het - zooals de uitgevers: Bädeker en Kürzel in het voorbericht zeggen - verre vollediger is dan alle dergelijke tot dien tijd in de streek van Essen en Duisburg verschenen ‘Tolken’. Ten slotte willen wij nog op een boekje van anderhalf vel druks in klein 8o wijzen, waarvan de titel in tegenstelling met de uitvoerige, aanprijzende der andere, kort ‘De Russische tolk’Ga naar voetnoot2) luidt. De plaats van herkomst is niet aangegeven, maar waarschijnlijk is het in de eene of andere stad van Oost-Pruisen, Koningsbergen of misschien wel Memel gedrukt geworden. Het onderscheidt zich hierin van de overige, dat het van het begin tot het einde in vragen en antwoorden is geschreven en 't geheel zich beweegt om een' koopman, die - naar de samensteller zich voorstelt - van Memel naar Novgorod reist; de Duitsche tekst gaat dus aan den Russischen vooraf; deze laatste is in Latijnsche letters omschreven, terwijl de woorden van klemteekens voorzien zijn. Op de keerzijde van het titelblad is een en ander over de uitspraak van 't Russisch gezegd en over de meest in 't oog springende regelen der syntaxis. De jeru is hier door ui afgebeeld, minder gelukkig zoowel ž als š door sch, maar op enkele fijne onderscheidingen is achtgeslagen, o.a. op het verschil in uitspraak tusschen de g in den aanhef en in 't midden van een woord; in 't eerste geval is de g door h weêrgegeven. Uit enkele trekjes van den inhoud zien wij terloops, dat de Hollandsche handelswaren, die naar Rusland kwamen, van de beste soort waren [blz. 17: 'welke tabak wenscht u: Hollandsche of gewone?]Ga naar voetnoot3) en dat het drinkgeld toen ter tijd niet ‘voor thee’ [na čaj], zooals heden ten dage, maar ‘voor bier’ [na pivo] luidde. Van bijna al deze boekjes is een exemplaar aanwezig in de K.O. Bibliotheek te St.-Petersburg; enkele vond ik in de K. Bibliotheek te Berlijn. Zij zijn, zooals begrijpelijk is, alle op slecht papier gedrukt, kwamen dan ook voor enkele groschen in den handel [bij sommige is de prijs aangegeven]; door de haast van 't drukken slopen er fouten in den tekst, die zich bij slordigen nadruk herhaalden; de uitgevers plunderden elkander, deden elkander concurrentie aan, | |
[pagina 335]
| |
zochten de aandacht op hunne uitgaafjes te trekken door uitvoerige titels, die op allerlei wijzen gevarieerd werden en meestal veel meer beloofden dan zij gaven. Zeer waarschijnlijk werden deze werkjes in plaatselijke nieuwsblaadjes aangekondigd, die, indien men op zoek er van ging, zeker nog menig Russisch-Duitsch woordenboekje zouden vermelden, dat hier niet genoemd is. Sommige dezer boekjes waren, zooals wij zagen, goed verzorgd; de uitgever had moeite noch kosten gespaard, had zich met Russen in verbinding gesteld, zich Russische lettervormen aangeschaft, zag niet op tegen het bezwaarlijke drukken van Russische woorden in Latijnsche of Gothische omschrijving met tal van teekens, om den hoofdtoon der woorden of meer of min fijne klankonderscheidingen aan te duiden; het kwam voor, dat hem zelven de welluidendheid der Russische taal had getroffen en hij er anderen opmerkzaam op trachtte te maken. Al spoedig echter kreeg de zuivere handelsgeest den boventoon en weken de elkander snel opvolgende uitgaafjes al verder en verder af van hunne voorbeelden. Over deze in de eerste helft van 1813 in Duitschland verschenen Duitsch- en Fransch-Russische woordenboekjes waren wij wat uitvoeriger, in de eerste plaats daar de Nederlandsche - Hollandsche en Belgische - uitgevers in de laatste maanden van datzelfde en in de eerste van het volgende jaar slechts voortzetten, wat de Duitsche hadden begonnen en aan dezen het materiaal voor de woordenboekjes, die zij deden verschijnen, ontleenden; in de tweede plaats om de lijn te teekenen, waarlangs dit materiaal van Rusland uit, tot ons kwam en te verklaren, hoe het gaandeweegs verbasterde en in ongeoefende hand soms onherkenbaar werd; in de derde plaats meenden wij de gelegenheid niet te mogen verzuimen om opmerkzaam te maken op deze lange rij van handleidinkjes tot het praktisch kennen der Russische taal, die in Duitschland vergeten en nergens, voor zoover wij konden nagaan, vermeld, laat staan bibliographisch vastgelegd zijn.
St. Petersburg. Dr. Anna C. Croiset van der Kop.
(Wordt voortgezet.) |
|