zeide prof. dr. B.D. Eerdmans volgens de N. Rott. Crt. (15 Sept. Av. A.):
‘Wie aan 't hoofd eener inrichting staat, ziet zijn wetenschappelijk onderzoek belemmerd door talrijke administratieve verplichtingen, die het beheer der inrichting juist legt op de schouders van hem, die zijn tijd het beste ten bate der wetenschap zou kunnen gebruiken. Behalve offers aan tijd, brengt zulk beheer ook belangrijke offers aan geld met zich mede. Verschillenden onzer ambtgenooten hebben het rijk duizenden guldens voorgeschoten en moeten met het indienen van allerlei staten nauwkeurig toezien, willen zij geen gevaar loopen, hun voorschotten niet terug te krijgen. Zijn die eindelijk, na vele maanden, terugbetaald, dan ontvangen zij noch dank, noch rente. Deze wijze van beheer brengt voorts allerlei schaduwzijden met zich mede, die zich steeds dààr voordoen, waar een bureaucratische zakenmethode weigert met de eischen der practijk rekening te houden en die gemakkelijk tot de grootste moeilijkheden van juridischen aard zouden kunnen leiden. Het ware zeker gewenscht, wanneer middelen konden gevonden worden om aan dien toestand een einde te maken.’
En verder gewag makende van de academische gebouwen en instellingen was zijn verslag over de Bibliotheek dit:
‘Wie in onze universiteitsbibliotheek achter de leeskamer en in 't bureau weet door te dringen, krijgt - de wanorde ziende - een indruk van verregaande slordigheid van 't personeel. Hij die echter verder ziet bespeurt dat dit een noodzakelijke maar wel overlegde wanorde is. Er is geen plaats meer. De boeken staan in de kasten reeds in dubbele rijen en wanneer nu toch nog volgnummers er bijkomen, rest er niets dan ze op tafels of op den grond in de nabijheid der kasten te zetten. Welk een inspanning dit van de beambten vordert en hoeveel tijd er daardoor verloren gaat, begrijpt ieder. De toestand is daar werkelijk onhoudbaar en wordt met de maand erger.’
Voorts brengt spreker dank aan dr. P.C. Molhuysen, die met 1 Juli 1913 de betrekking heeft aanvaard van onder-bibliothecaris van het Vredespaleis, voor al hetgeen hij in 't belang van universiteit en bibliotheek heeft verricht.
J.W.E.
Drukprijzen in Duitschland. - De eigenaar van het Camburger Tageblatt te Camburg (Saale), Robert Peitz, heeft geschreven en zelf uitgegeven een Druckpreisbuch für die Buchdruckereien Deutschlands; nach 30 jähriger Er fahrung unter Mitwirkung erster graphischer Fachmänner bearbeitet (M 2, 50).
De vraag, hoeveel het gereedmaken van een zeker drukwerk aan de drukkerij zelf kost, en hoeveel in verband met de concurrentie de ondernemerswinst met redelijkheid mag zijn, is er een van urgent belang, het raakt direct het drukkerijbedrijf als industrie. Ik ben niet competent tot oordeelen, noch in het algemeen, noch in dit bijzondere geval, waar talrijke factoren van plaatselijken aard, van economische verhoudingen, van persoonlijk inzicht de questie beheerschen. Maar dit weet ik, dat er zich een vrij groote literatuur over begint te ontwikkelen. Ik noem b.v. in Duitschland de academische dissertatie Buchdrunkgewerbe van Alfred Heller (1911) en Die Preisgestaltung in Druckereigewerben van Bertenburg (1913) voor ons de Handleiding bij het berekenen van drukwerk van E.J. de Groot en De kostende prijs van M.H. Binger, beide van 1911 en door mij ingeleid in De Boekzaal van dat jaar. Niet ieder dezer schrijvers gaat uit van hetzelfde princiep; of dit juist is, of hier vele wegen misschien tot het zelfde doel kunnen voeren, weet ik niet, maar dit lijkt mij stellig noodzakelijk toe, dat één onzer jongere economen, die neiging gevoelt tot dit soort dingen, historisch en critisch studie maakt van dit ernstige probleem. Dat hij daarbij op alle hulp en voorlichting kan rekenen eenerzijds van de patroonsorganisatie, de Bond van Nederlandsche Boekdrukkerijen, anderzijds van gezellen organisaties, in de eerste plaats de Algemeene Nederlandsche Typografenbond, die beide eveneens in deze richting werkzaam zijn, daaraan valt, dunkt me, niet te twijfelen. Peitz' denkbeelden zijn bij die studie ongetwijfeld van beteekenis, omdat zij ontwikkeld worden door iemand uit de practijk, die zich met zijn systeem wel bevonden heeft.
J.W. E.
Adalbert Hortzschansky. † - Prof. dr. Adalbert Hortzschansky, bibliothecaris aan de koninklijke Bibliotheek te Berlijn, is 23 Augustus jl. in den ouderdom van 56 jaar