(3e kol.) Henricus de eerste.
Henrick | Willē de cōquesteerders sone lustich. enz.
2 maal 8 regels daaronder een rand.
3e blad, gemerkt rechts in den hoek B. Bovenaan: Houtsneê, daaronder, in drie kol. de tekst:
(roos) Coninck Steuen. Henrick de tvveede en Richardus de eerste.
2 maal 8 regels, dezelfde randen.
4e blad, gemerkt C. Bovenaan: Houtsneê, voorstellende:
(roos) Coninck Johan. Henricus die derde. Eduardus die eerste.
2 maal 8 regels, dezelfde randen.
5e blad, gemerkt D. Bovenaan: Houtsneê, voorstellende:
Eduardus dietvveede. Eduardus die derde Ridtsaert de tvveede.
2 maal 8 regels, dezelfde randen.
6e blad, gemerkt E. Bovenaan: Houtsneê, voorstellende:
Heyndericus d. iiij: Heynderick de vijfste: Henricus die seste.
2 maal 8 regels, dezelfde randen.
7e blad, gemerkt F. Bovenaan: Houtsneê, voorstellende:
(roos) Eduardus de iiij. Eduardus de. v. Richardus de. iij.
2 maal 8 regels, dezelfde randen.
8e blad, geen merk. Bovenaan: Houtsneê, voorstellende:
twee koningen, bovenaan de wapens, onderaan links het jaartal 1534, rechts het monogram VG¶, tekst in 2 kolommen, tusschen drie randen.
❧ (roos) Heyndericus de. vij. ❧ Heyndericus de. viij. ❧
2 maal 8 regels, dezelfde randen.
Onder de afbeelding van Hendrik VIII leest men:
Int Iaer ons heeren alsmen duysent sach scrijuen
Vijfhondert ende neghen daer mede.
So sachmē Heynderic die achste de croone beclijuē.
Als een eenich gheborē sone | nae manierlijcke sede.
Seer vreemde wercken hi int leuen dede
Wi laten gaen daert gaet al zijn opstel
Daer af willen wi swyghen doer ionstighe bede
Alle man hooret | en zyn vianden wetent wel.