Het Boek. Jaargang 2
(1913)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.Amsterdam. - Bibliotheek van de. Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunst. - Verslag van den Hoofdbestuurder-Bibliothecaris over het tijdvak van 1 Mei 1911-1 Mei 1912. (Nederl.tijdschr.v. geneesk. 1912, 1e helft, no. 22). Dr. C.E. Daniels heeft ditmaal ‘niet veel te vertellen’, daar er in het genoemde tijdvak slechts 150 titels in het journaal zijn ingeschreven. Toch vult zijn verslag 15 bladzijden, doordat hij over enkele boeken en de schrijvers daarvan allerlei bijzonderheden uitvoerig verhaalt. Hij vermeldt enkele aanwinsten van de reeds zoo rijke verzameling Boerhaviana, uitgaven van werken van de Gorter, Ruysch, Henr. Regius, laat den lezer kennis maken met M. de Mandeville, in 1670 te Dordrecht geboren, later Engelschman geworden, en auteur van satirische geschriften, vertelt dan van De la Mettrie die in 1733 en '34 te Leiden het bekende l'homme machine schreef, daarop verbannen werd, en een toevlucht vond aan het hof van Frederik den Groote, en zoo voort, om met eene lijst van schenkers te eindigen.
Amsterdam. - Paedagogische bibliotheek. - In 1911 werd de vereeniging De paedagogische bibliotheek opgericht op initiatief van Het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap; den 28sten October werden hare Statuten goedgekeurd. Hiermede is de belangrijke boekenverzameling die dien naam draagt, en die voor ongeveer 30 jaren door het onderwijzersgenootschap aan de Universiteitsbibliotheek in bruikleen werd toevertrouwd, een nieuwe phase ingetreden. In plaatsing en administratie is geene verandering gekomen; het nieuwe bestuur heeft de overeenkomst met de stad op denzelfden voet vernieuwd. Maar men hoopt, door de zelfstandige organisatie te komen tot meer belangstelling, en tot ruimer aanvulling van den boekenschat. Men kan toetreden als gewoon lid door zich te verbinden tot een jaarlijksche bijdrage van ƒ 25. - of eene bijdrage in eens van ƒ 500.-, of begunstiger worden door eene contributie van ten minste ƒ 2.50 of eene gift van ten minste ƒ 50.-. Voor beide groepen is niet alleen aan natuurlijke personen gedacht, maar ook aan instellingen, stichtingen of vereenigingen. Het bestuur bestaat uit 5 personen, waarvan 2 door het hoofdbestuur van het onderwijzersgenootschap, 3 door de leden der vereeniging zelve benoemd worden. Bibliothecaris-penningmeester is de heer A.J. Straatman, die reeds vele jaren als Bibliothecaris voor den aangroei der verzameling heeft gezorgd.
's Gravenhage. - Bibliotheek van den Hoogen Raad. Catalogus. 's Grav. Mart. Nijhoff 1912. - 311 bladz. In ‘een kort woord vooraf’ wordt meegedeeld hoe na installatie van den Hoogen Raad in 1838, dit college, niet onmiddellijk en niet zonder moeielijkheden, in het bezit gekomen is van eene rechtsgeleerde boekerij, grootendeels afkomstig van verschillende vroegere hooge rechtscolleges. In 1857 is een catalogus gereed gekomen, in 1866 en 1876 verschenen hierop vervolgen, in 1880 een nieuwe uitgaaf. Voorts wordt beschreven, hoe gebrekkig | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het nieuwe gebouw dat in 1864 betrokken werd voor opstelling van de bibliotheek gezorgd werd, en hoe eerst in de laatste jaren eene doelmatige opstelling en nieuwe catalogiseering is verkregen. Deze laatste wordt ons heel beknopt, maar helder beschreven. Het is duidelijk - en het is een verblijdend verschijnsel - dat hier eindelijk iemand de leiding gehad heeft die begreep dat men met de ervaring van onzen tijd omtrent opstelling en catalogiseering van bibliotheken zijn voordeel moest doen. De letters S.G. noemen den naam van een Raadsheer, die, vroeger archivaris, in dingen van dezen aard geen vreemdeling is. Hij heeft het catalogi-seerwerk opgedragen aan den heer H. Koekebakker, werkzaam bij de firma Martinus Nijhoff, en zoo is er eenvoudig, practisch en goed werk geleverd. Wij zien dit al dadelijk uit de korte beschrijving, die hier volgt. ‘Vooreerst werd een alphabetische catalogus vervaardigd met de titels op fiches geschreven, en deze in boekjes bijeen gebonden. Invoeging van nieuwe titels is dus steeds mogelijk. Daarna werd een systematische catalogus gemaakt en gedrukt met bijvoeging van een alphabetischen klapper. De alphabetische standaard-catalogus op fiches moet als legger worden beschouwd, en wordt bijgehouden door de invoeging der op fiches geschreven titels van de nieuw verkregen werken; de systematische catalogus wordt bijgehouden door het, op de in het systeem aangewezen plaats, bijschrijven, althans bij voegen van den titel van het betrekkelijke werk.’ De systematische catalogus die nu gedrukt voor ons ligt geeft ons een volkomen inzicht in den geheelen hier beschreven arbeid; men heeft zich die titels op fiches gebracht en alfabetisch op het vet gedrukte woord gerangschikt te denken, kastnummer, plankletter en boeknummer er naast geschreven; en men ziet een catalogus, volkomen overeenkomende met die van al onze groote bibliotheken. En de systematische catalogus toont ons een indeeling, practisch en overzichtelijk naar den inhoud van de boekerij zelve gemaakt volgens de aanwijzingen van den bekwamen archivaris-raadsheer, niet naar een algemeen cijfer- of letter-systeem, dat natuurlijk voor eene vakbibliotheek altijd slecht past. Het is te hopen, dat beschrijvers van kleinere boekerijen voortaan aan een werk als dit een voorbeeld nemen, en niet beginnen met een decimaal- of ander systeem van buitenlandsch maaksel, dat voor zulk eene boekerij nooit past, en het geheugen van beambten en gebruikers met een zee van cijfers overgiet. Eene bijzonderheid die niet heel gewoon is, maar wel practisch, is de nummering van de titels op elke bladzijde van 1 af, zoodat de aanwijzingen van 2 cijfers in 't alfabetische register onmiddellijk op den gezochten titel brengen. B.
's Gravenhage. - Museum Meermanno-Westreenianum. - Gids voor de bezoekers van het Museum Meermanno-Westreenianum. 1, bew. door A.W. Byvanck, 1e afd. Familie, portretten. 2e afd. Egyptische oudheden. 3e afd. Klassieke oudheden, 's Grav. de gebr. Van Cleef 1912. 279 bldz. De Hoofdbestuurder van het Museum Meermanno-Westreenianum begreep dat de daarin bewaarde collecties die ondanks alle verscheidenheid toch eene eenheid vormen eene wel overlegde beschrijving noodig hadden. Eerst daardoor zou die uiterlijke eenheid tot eene werkelijke en innerlijke worden hervormd. Het Museum zou zoodoende kunnen worden eene inrichting van aanschouwelijk onderwijs. Zoo ontstond het plan, een Gids samen te stellen, waarvan nu het eerste gedeelte bewerkt door den heer A.W. Byvanck in het licht verschenen is. Het dikke klein-octavo boekje geeft den indruk van kennis en goeden smaak. De eerste af-deeling behandelt de families Meerman en Van Westreenen en hunne familieportretten, de beidevolgende de Egyptische en klassieke oudheden. Aan deze laatste gaan uitvoerige historische inleidingen vooraf. Alle afdee-lingen zijn rijk geïllustreerd. Het plan is allereerst een tweede deel dat kultuur en kunst van de Middeleeuwen zal omvatten, en daarna nog verschillende publicaties van wege het Museum te laten volgen. B.
's Gravenhage. - Openbare leeszaal en bibliotheek. - Onder de met zorg geredigeerde Maandberichten verscheen in October 1912 een dikkere Katalogus over Toegepaste wetenschap en kunst. ‘Ter inleiding’ wordt gewezen op het belang van deze af- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
deeling tegenover die van de romanlectuur. ‘Deze afdeeling is de studie-afdeeling bij uitnemendheid. Uit deze afdeeling haalt men geen boeken, - in 't algemeen gesproken, natuurlijk, - voor zijn ontspanning of verrijking van zijn geestelijke ontwikkeling... Maar met de boeken die men in dezen katalogus vindt komen wij tegemoet aan examenstudie, - aan voorlichting bij den arbeid in de praktijk, - aan den drang om vooruit te komen in de wereld door meerdere kennis van ambacht, vak, bedrijf, beroep. Daarmede doet de Leeszaal iets wat direct bijdraagt tot de, in maatschappelijken zin, weerbaarmaking van ons volk: iets wat geen andere bibliotheek zóó direct op haar programma heeft staan.’ De kennismaking met het catalogusje zelf doet zeer aangenaam aan. Hier krijgt men een indruk van zakelijkheid, eenvoud, juistheid en zorg. Eerst een helder gedrukt en practisch ingedeeld systematisch overzicht zonder systeemcijfers; dan de catalogus (blz. 173-260) met correcte titels, duidelijke vet gedrukte schrijversnamen en vrij uitvoerige maar toch beknopte noten; eindelijk twee alfabetische registers, een op trefwoorden (blz. 263-272),en een op de schrijversnamen (blz. 273-282). Jammer dat een ernstig gebrek dit boekje minder practisch maakt. Bij het trefwoorden-register wordt men onmiddellijk verwezen naar de bladzijde waar men zijn moet, maar bij de schrijversnamen vindt men aanwijzingen als R 3 S 25e, en dan is er heel wat geblader noodig eer men den gezochten titel in het boekje gevonden heeft. En het systematische overzicht heeft in 't geheel geene aanwijzingen; zonder eenige moeite had men ook daar de bladzijden kunnen bijvoegen. Het is te hopen, dat deze katalogus voor andere leeszaal-catalogussen als voorbeeld zal gebruikt worden, maar dat men dan in overzicht en registers overal eenvoudig de bladzijde-cijfers zal aangeven. B.
's Gravenhage. - Carnegie-stichting. -Door het bestuur der Carnegie-stichting is to 't directeur-generaal der bibliotheek benoemd de heer Albéric Rolin, hoogleeraar in het internationaal recht aan de Universiteit te Gent en secretaris van het Institut de Droit International; en tot onder-directeur dr. P.C. Molhuysen, conservator aan de bibliotheek der Rijks Universiteit te Leiden.
Groningen. - Universiteitsbibliotheek. -Een belangrijk legaat is aan de Groningsche Universiteit ten deel gevallen. Wijlen Mr. J.J.C. Enschedé, oud-landsadvocaat te Soerabaja en aldaar 11 December 1912 overleden, heeft haar zijne geheele boekerij vermaakt. Deze is vooral belangrijk door het groote aantal werken over de koloniën en de koloniale politiek niet alleen var. Nederland maar ook van andere landen, in het bij-zonder van Engeland, door den vorigen bezitter sinds vele jaren, met groote zorg en kennis en zonder kosten te ontzien, bijeengegaard. De verzameling b.v. over de geschiedenis, wetgeving, rechtsbedeeling, economische toestand enz. van Britsch-Indië is in ons land welhaast uniek. Van groot belang is verder de volledige verzameling spoorwegverslagen, zoowel van Nederlandsche als van Nederlandsch-Indische Maatschappijen. De waarde van het legaat wordt bovendien zeer vergroot door de toevoeging van een kapitaal, eene jaarlijksche rente afwerpende van ƒ 800.-. Zou het zonder die toevoeging niet wel doenlijk zijn geweest, om de speciale collecties, in welker volledigheid juist voor een groot deel de beteekenis van het legaat berust, in het vervolg op dezelfde wijze voort te zetten, nu kunnen deze steeds op de hoogte van den tijd worden gehouden. Zonder eenigen twijfel is dit eene der belangrijkste particuliere schenkingen, die eene Nederlandsche Universiteit nog heeft gekregen. De Koninklijke goedkeuring, noodig voor de aanvaarding er van is reeds gegeven, terwijl dezer dagen de boeken uit Nijmegen, waar zij bij eenen expediteur waren opgeslagen, in 260 kisten verpakt en voor ƒ 50000 verzekerd te Groningen zijn aangekomen. Zij zullen de 4e étage der bibliotheek waarschijnlijk geheel vullen, zoodat de ruimte, die dan nog beschikbaar blijft, niet zoo heel groot meer zal zijn. Moge het voorbeeld van Mr. Enschedé andere bezitters van merkwaardige boekenverzamelingen opwekken, deze aan eene van 's Rijks wetenschappelijke bibliotheken, liefst met toevoeging van een kapitaal te vermaken, daardoor het bestaan en de voort- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
zetting er van te verzekeren en ze voor het algemeen gebruik beschikbaar te stellen.
Een paar weken zijn verloopen, sedert wij dit bericht ontvingen. De kisten zijn in een der ruime benedenlokalen van het universiteitsgebouw geplaatst, eenige er van zijn al uitgepakt, en een aantal boeken zijn reeds in de kasten op de 4e verdieping van het bibliotheekgebouw gezet. Het is wel eene met bijzondere zorg onderhouden boekerij, en wat dit zeggen wil voor eene boekenverzameling onder de keerkringen, doet een bezoek aan de pakkamer ons duidelijk zien. De witte mier is een boekenvijand die aan energie alle Europeesche boekwurmen ver overtreft, en de boekenbezitter heeft daar zonder ophouden tegen te strijden. Hier en daar vindt men sporen van beschadigingen die weer hersteld zijn; nieuw binden van boeken, nieuw aankoopen van een vernield boek is nu en dan noodig geweest, en ten slotte zijn nog na 't inpakken de ondieren in enkele kisten gedrongen en hebben sommige boeken, gelukkig slechts weinige, reddeloos verwoest.
Haarlem. - Stadsbibliotheek. - Verslag over het jaar 1911. De bibliothecaris J.D. Rutgers van der Loeff schrijft: De Stads-Bibliotheek, gevestigd op de bovenverdieping van het Prinsenhof, bleek ook in 1911 in bloeienden staat, voor zoover daarvan bij de tegenwoordige inrichting en behuizing sprake kan zijn. Herhaalde malen moest in vorige verslagen reeds gewaagd worden van te weinig plaatsruimte voor boekberging, van het ongerief van uitleenbureau en leeszaal in één vertrek, van de ongeschiktheid der zolderverdieping - de vermelding dezer ongerieven blijve thans gaarne verzwegen, omdat er deugdelijke grond bestaat voor mijn al vroeger geuite meening, dat ‘eene oplossing aanstaande, een nieuwe toestand in de nadere toekomst op handen moet zijn.’Ga naar voetnoot1) Ik doel hier op het voorstel van heeren Burgemeester en Wethouders tot instelling eener Raadscommissie die tot taak zal hebben te onderzoeken de mogelijkheid van de oprichting eener openbare leeszaal.Ga naar voetnoot2) Bij dat onderzoek zalde waardevolle Stads-Bibliotheek mogelijk aanleiding kunnen geven tot het denkbeeld eener veelomvattende centrale Bibliotheek en Leeszaal, die wat haar wetenschappelijke beteekenis aangaat, alreede een grooten voorsprong zou hebben op de reeds bestaande openbare bibliotheken en leeszalen. Wat het toeval en het min of meer systematisch verzamelen gedurende meer dan 3 eeuwen in de huidige Stads-Boekerij heeft samengebracht, zal dàn niet alleen beter tot wijder nut en bekendheid komen, het zal tevens, naar ik vertrouw, de verplichting blijvend houden om terwille van het wetenschappelijk gebruik der bibliotheek, een open oog te hebben voor de behoeften en aanvullingen in dièn geest. Zoo kan nog altijd het droombeeld (waar ik in vorige verslagen wel op gezinspeeld heb) eener groote veelzijdige Openbare Bibliotheek met lees- en studiezalen mij, als voor verwezenlijking vatbaar, blijven bekoren: een boekerij, waar de populaire wetenschap haar materiaal verschaft, waar de vragen en de eischen van den dag van alle zijden doeltreffend bekeken kunnen, waar aan verlangen naar kennisuitbreiding, aan ontspanning op voegzame wijze kan worden voldaan, ook, indien wenschelijk, aan de begeerte tot voorlichtende dag- en weekbladlectuur, maar waar tevens de ‘musarum socii’, en de ‘pia pectora’ (die het opschrift uit vroeger eeuwen als de éénige gewenschte bibliotheekbezoekers aanwees) niet worden afgeschrikt of achtergesteld. Inderdaad, voor zulk een groot geestelijk Allemanshuis te blijven streven, zal mij niet spoedig de lust en het geduld ontnomen worden.’ Voorts wordt een overzicht gegeven van bezoek en uitleening in de laatste 10 jaren:
Daarna volgen meedeelingen over het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
bezoek van de leeszaal, en opgaaf van de op 7 opeenvolgende werkdagen gevraagde boeken, van het aantal van elders - vooral van de Koninklijke en de Universiteitsbibliotheken - geleende boeken, van de uitleening naar buiten, van het percentage der uitgeleende boeken naar hoofdgroepen - ontspanningslectuur met 34½ % -, van de aanwinsten - 1380 nummers -, de begrootingscijfers (voor 1911 ƒ 5075. waarvan 3200 voor tractementen, 800 voor aankoop, 365 voor inbinden; voor 1912 ƒ 5750); eindelijk eene lijst van schenkers.
Hilversum. - Openbare leeszaal en bibliotheek, ingang Heerenstraat. - Van deze boekerij verscheen een catalogus van hoofdgroep 9: aardrijkskunde. De verzameling is namelijk, zooals de Bibliothecaresse O.Mühlenfeld in een voorbericht meedeelt, ingedeeld naar het decimaal systeem Dewey met wijzigingen. De onderverdeeling van de hoofdgroep in 19 afdeelingen wordt op blz. 4 gegeven. Verder merkt men van die cijfertjes op geheele bladzijden niets, maar dan komen ze hier en daar voor den dag, gelukkig bescheiden achteraan gezet. Waren ze geheel weggelaten, dan zou dit voor de gebruikers zeker geen verlies zijn. De catalogus is met zorg gemaakt, en de verzameling is voor zulk een jonge instelling al vrij belangrijk. Met behulp van een alfabetisch register, dat èn naar de bladzijden èn naar de systeem-afdeelingen verwijst, en een inhoudsopgave aan het eind is het boekje (40 bladzijden in 't geheel) heel gemakkelijk te raadplegen. De leeszaal is kosteloos toegankelijk, en is geopend op zon- en feestdagen en des maandags van 2-10 uur, en de overige dagen van 10 tot 10 uur.
Leeuwarden. - Openbare leeszaal en bibliotheek. - De Rechtbank te Leeuwarden heeft den 21-jarigen timmerman A.R. aldaar, wegens herhaalden diefstal van boeken uit de Openbare Leeszaal en Bibliotheek, overeenkomstig den eisch van het Op. Min. veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf.
Leiden. - Openbare Leeszaal. - De Vereeniging ‘Openbare Leeszaal en Bibliotheek Reuvens’ heeft een algemeene ledenvergadering gehouden, onder voorzitterschap van prof. dr. J.P. Kuenen. Uit het jaarverslag van den secretaris, dr. P.C. Molhuysen, bleek, dat de inrichting zeer bloeit. De leeszaal werd bezocht door 28,443 personen, tegen 26,961 in 1911. Uitgeleend werden 31,891 boeken, tegen 22, 982 in het vorig jaar. Uit het financieel verslag van den penningmeester, den heer J. Schaap Hzn., bleek, dat de ontvangsten en uitgaven bedroegen ƒ 4460, met een klein nadeelig saldo. Aan contributies werd ontvangen ƒ 1560, aan subsidie van het Rijk ƒ 450 en van de gemeente ook ƒ 450. Vermeerdering van localiteiten wordt overwogen.
Middelburg. - Provinciale bibliotheek van Zeeland. - Verslag van den Bibliothecaris over 1911. De bibliotheek vermeerderde met 3016 nommers tegenover 1349 in 't vorige jaar; daaronder 1785 in bruikleen van 't Zeeuwsch genootschap, 894 ten geschenke, en aangekocht 337. De bibl. werd bezocht door 468 personen (449 in 1910), waarvan 337 uit Middelburg, 92 uit 't overige Zeeland. Het aantal der door hen gebrachte bezoeken bedroeg 2498 (2011). Het aantal uitgeleende boeken bedroeg 3631 (2983), dat der in de leeszaal geraadpleegde 3936 (3858). Van andere bibliotheken werden in bruikleen ontvangen 213 boeken, voornamelijk van de Koninklijke en de Universiteitsbibliotheken, ook werden er verzonden naar andere plaatsen, kleine zoowel als groote, in en buiten het gewest. Bij den aankoop werd gestreefd, aan een ruimen kring diensten te bewijzen, met vooropstelling van de afdeeling Zeeland. Het in 't vorige verslag vermelde legaat van den heer Tak is een zeer welkome aanwinst; het is rijk aan Fransche literaire en verluchtingskunst en kan bijna volledig worden genoemd ten opzichte der groote Fransche teekenaars van de laatste kwarteeuw. De catalogiseering vorderde intusschen slechts langzaam. Het op fiches brengen der ongeveer 2500 nommers was echter op 't eind van December gereed gekomen. Nu wacht nog hetzelfde werk ten opzichte der historische verzameling van werkjes voor de jeugd, een klein 1000-tal, daarop de ordening, waarna met 't drukken denkelijk in 't najaar (nl. 1912) kan worden begonnen. Aan deze mededeelingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt eene lijst van de geschenken toegevoegd. Dan volgen lijsten van de aangekochte tijdschriften en vervolgwerken, en van de overige aangekochte werken - volgens het opschrift de aankoopen ran 1910; de titels zelve wijzen echter uit dat dit een drukfout is voor 1911.
Roermond. - ‘Limburg’, provinciaal genootschap voor geschiedenis, taal en kunst. -Dit genootschap bezit reeds lang eene niet onbeteekenende boekenverzameling, die geregeld door ruil, schenking en misschien ook aankoop, aangroeit, maar had daarvan geen catalogus. Herhaaldelijk is door verschillende leden de wensch uitgedrukt dat deze er komen zou, ‘opdat de daarin geborgen boekwerken ten nutte zouden komen van 't algemeen’. Eindelijk is aan dezen wensch voldaan, de nieuwe catalogus, te Sittard gedrukt, met jaartal 1912, telt 54 bladzijden. De boekerij bevat op historisch gebied heel wat goede boeken. Wie ze zien wil wende zich tot den Bibliothecaris, Notaris H. van Boven, of tot den heer J.N. Snackers, samensteller van den catalogus. Leden van het genootschap kunnen boeken te leen ontvangen. De catalogus heeft 3 registers, van landen en plaatsen, van geslachtsnamen, en van schrijversnamen; in alle drie wordt men naar de bladzijden verwezen.
Rotterdam. - Gemeente-bibliotheek. -Verslag over het jaar 1911. Na opgave van de samenstelling der Commissie schrijft de waarnemende Bibliothecaris F.J. Hoogeveen - de heer van Rijn was langen tijd ziek - het volgende: Het gebrek aan ruimte in het Centrale-Bibliotheekgebouw deed zich weer sterker gevoelen, zoodat na plaatsing van vijf beweegbare kasten het nog noodig bleek de verzameling verslagen van verschillende gemeenten naar de Bijbibliotheek over te brengen, om eenigszins ruimte te vinden voor de berging der aanwinsten. Het gebouw der Bijbibliotheek in de 3e Pijnackerstraat no. 6 voldeed goed. De verlichting echter door gas in plaats van door electriciteit leverde vooral in de zeer warme zomermaanden grooten hinder op. Tot onder-bibliothecaris werd met ingang van 1 Januari benoemd de Ie beambte F.J. Hoogeveen. Wegens de opening der Bijbibliotheek werd het personeel uitgebreid door benoeming van O.B.M. Fritschy, W. Walters, J.K. Oldeman en Mej. E. Voorhoeve (Febr. en Maart). Daardoor was het mogelijk den diensttijd van 10½ op 9 uur per dag te brengen. Het aantal leeskaarten, uitgegeven aan de Centrale Bibliotheek, steeg tot no. 13187, aan de Bijbibliotheek was dit getal 1536. In het getal uitgeleende boeken, en het getal bezoekers der leeszaal aan de Centrale Bibliotheek wijst de statistiek eene daling aan; de waarn. Bibliothecaris schrijft dit toe deels aan de opening der Bijbibliotheek, deels aan het buitengewoon warme weder der zomermaanden, en de mindere werkloosheid in den winter. Aan het verslag is toegevoegd een overzicht van de gedurende eene willekeurig genomen week in de leeszaal gevraagde boeken, lijsten van geschenken en aangekochte boeken, een statistiek van de in elke maand uitgeleende boeken naar vakken, en ván de uit het Leeskabinet en van elders geleende boeken, een opgaaf hoeveel malen de meest gevraagde boeken zijn uitgeleend - Bosboom-Toussaint, van Lennep, de Aarde en haar Volken en de Huisvriend hebben hier de hoogste cijfers -, een statistiek over den maatschappelijken stand der leeners -1089 kantoor- en winkelbedienden, 1022 werklieden -, eene lijst van couranten en tijdschriften in de leeszalen aanwezig, en een Staat van het aantal bezoekers -totaal 122.783, waarvan 12.740 vrouwen.
De benoeming van een Bibliothecaris is nog aanhangig. De zaak wekt begrijpelijkerwijze, in zeer ruimen kring belangstelling, en brengt als gevolg daarvan veel geschrijf. Natuurlijk komen daarbij beschouwingen naar voren, die beter achterwege bleven, zooals over de politieke of godsdienstige gevoelens van den te benoemen ambtenaar. Iets zakelijks brengt een stuk van den heer L.C. Kloos in het Rotterd. Weekblad van 22 Maart; de schrijver komt op tegen de meening van B. en W. ‘dat een bepaalde tegenstelling tusschen een openbare en een wetenschappelijke bibliotheek niet moet worden gemaakt en dat een scheidingslijn niet kan getrokken worden.’ Hij meent dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
zulk een scheidingslijn wel moet worden aangenomen, dat het voorzien in de behoefte aan zuiver wetenschappelijke werken de taak is der Rijksbibliotheken, en dat Openbare Gemeentebibliotheken zich daarvan moeten onthouden. Is dit juist? Het komt mij voor, dat de schrijver hier te veel aan Haagsche toestanden denkt; ja, waar het Rijk het publiek aan wetenschappelijke literatuur helpt, zouden besturen van gemeentelijke en andere leeszalen onverstandig doen, daarmede geen rekening te houden. Maar in steden als Amsterdam en Rotterdam staat de zaak anders; daar ligt de plicht van de gemeente voor de hand, haar taak ruimer op te vatten, en wel degelijk ook aan wetenschappelijke lectuur te helpen. Dat is een veel omvattende taak, die in de eerste plaats een goede organisatie en ruime middelen eischt, maar ook hooge eischen stelt aan het bibliotheekpersoneel, dat in velerlei richting zal moeten kunnen helpen en raden, en aan den Bibliothecaris die zulk eene veelzijdige instelling zal moeten organiseeren en besturen. Wel mogen we dus den Rotterdamschen Raad voor de aanstaande benoeming de noodige wijsheid toewenschen. De eerste slap, vaststelling van een behoorlijk tracte-ment, is gedaan; daardoor is verkregen, dat men de keus heeft uit voortreffelijke bibliotheekkrachten. Mogen nu ook persoonlijke voorkeur, partijgeest en andere kwade invloeden ter zijde geschoven worden, en uitsluitend worden gelet op den eisch dat een kundig en flink bibliothecaris benoemd worde. B.
Rotterdam. - Leeskabinet. - In de studiezaal is van 10 tot 21 Februari eene tentoonstelling gehouden, en naar aanleiding daarvan verscheen een catalogusje van 24 bladzijden in oblong formaat, met twee in 't oog loopende titels. De eene, dien men ook op den omslag leest is in Oud-Hollandsch geredigeerd en in Gothische letter gedrukt: Versamelingh van eenighe rare ende curieuse boecken uyt de vyfthiende, ses-thiende ende seventhiende eeuwe, voor soo veel die sich bevinden in de Librye, ghenaemt 't Leeskabinet aen de Gelderse-kaei binnen der stadt van Rotterdam. Met groter naersticheit beschreven int corte ende nu eerstelick uytgegeven door Tiddo Folmer Piet-Louwszn., Bibliothecarius. Ende waer by ghevoegt syn des zelfs korte aentekeningen. Tot Rotterdam, Ghedruct ende voleyndt int Iaer ons Heeren M.D. CCCCXIII. De andere titel, in kapitalen, luidt: Rariora en curiosa aanwezig in de bibliotheek van het Rotterdamsch Leeskabinet, Ie honderdtal. werken van de 15e-17e eeuw, door Tiddo Folmer. Rotterdam, Geldersche kade 18.1913. In een ‘Voorwoord’ deelt de Bibliothecaris mee, dat dit Ie honderdtal slechts eene kleine keuze is, dat vrij zeker andere nog zeldzamer werkjes dan de hier beschrevene niet genoemd zijn, en dat er nog keus genoeg is voor een tweede en een derde honderdtal. De titels zijn correct, de aanteekeningen zijn werkelijk kort, de boeken, naar tijdsorde beschreven, vormen eene niet onaardige collectie, hoewel men er vele zeer bekende boeken onder vindt, en zeer weinig buitengewone zeldzaamheden. Als eenige incunabel is onder no. 1 een Legenda sanctorum van Basel 1486 beschreven. Met no. 2 is een flater begaan, voor een Rotterdamschen bibliothecarius nog al bedenkelijk: Den kerstelicken Ridder van Erasmus, gedrukt bij Steven Joessen te Kampen is aan het jaar 1501 toegewezen. Het Enchiridion Militis Christiani verscheen volgens de voorloopige opgaaf van de Bibliotheca Erasmiana het eerst in 1503. Het boekje is vervolgens (zie Moes. De Amst. boekdr. I p. 60) in 1518 in het Engelsch, in 1519 in het Czechisch, en sedert 1520 meermalen in het Duitsch vertaald. Doen Pietersz. opende 24 Juli 1523 de rij der Nederlandsche vertalingen. De werkzaamheid van Steven Joessen valt eerst in het midden van de 16e eeuw. De onjuiste opgaaf berust op Ledeboer, De Boekdrukkers... Eene prove, 1872 (p. 220), maar Ledeboer heeft in zijn Alfabetesche lijst, 1876 (p. 94) de fout hersteld, en juistere jaartallen 1551-1568 opgegeven. Dan volgt (3) een Aldusuitgaaf van 1513, (4) een Malleus maleficarum van 1520, een Parijsche Plinius van 1543, verder uit de tweede helft der 16e eeuw o, a. een paar Biest-kens-bijbels van 1564 en de oudste Dortsche bijbel van 1571, zeer veel rederijkers-uitgaven, en (19) een zeer belangrijk exemplaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
van alle 21 boeken van den. Amadis van Gaule van 1589 tot 1625 gedrukt. De latere 16e-en I7e-eeuwsche drukken zijn voor kenners van onde boeken over't geheel niet bijzonder belangrijk, maar dat het leeskabinet nog zooveel aardige oude boeken bezit, was niet algemeen bekend. Dat hierop juist in een stad als Rotterdam, waar het practische handelsleven de meeste menschen in beslag neemt, eens de aandacht gevestigd wordt, verdient waardeering. Het boekje heeft, behalve een alfabetisch ‘Register der schrijvers en titels’, een handig ‘Register der plaatsen en uitgeversdrukkers’. B.
Wageningen. - Bibliotheek der Rijks hoogere land-, tuin- en boschbouwschool. - Van deze bibliotheek is een alfabetische Lijst van periodieken gedrukt in een ongewonen vorm. Op 13 groot quarto bladzijden staan de titels met vette letter van ruim ½ c.M. hoogte. Waarschijnlijk is de lijst in deze gedaante slechts een overdruk voor handgebruik van titels die gedrukt zijn om uitgeknipt als opschriften voor een tijdschriftenkast te dienen. De titel wordt zeer kort aangegeven, met bijvoeging van den eersten aanwezigen band of jaargang. Bij het zoeken naar tijdschriften die men noodig heeft, kan deze overdruk zeker gemak geven, en het gebruik vergt geene inspanning van de oogen.
Nederlandsche Vereeniging van bibliothecarissen en bibliotheek-ambtenaren. - Den 30en Maart 1913 werd de eerste jaarvergadering dezer vereeniging te Amsterdam in ‘Parkzicht’ gehouden. De voorzitter wees op den snellen groei der vereeniging, die met 2a leden opgericht. er nu reeds 50 telt, waarvan ter vergadering 29 waren opgekomen. Van de bibliotheekgids, die de Vereeniging in eigen exploitatie gaat uitgeven, kon worden medegedeeld dat het boekje nog niet geheel was voltooid maar dat het zeker in de maand April zal verschijnen. De secretaris legde in zijn jaarverslag nog eens nauwkeurig het ontstaan der vereeniging vast en kon, evenals de penningmeester betreffende de kas, den goeden welstand der jonge vereeniging constateeren. De penningmeester Dr. C.A. Steenbergen was gedwongen zijn functie neer te leggen wegens verandering van positie. Mej. N. Snouck Hurgronje werd tot penningmeesteresse gekozen, terwijl hare plaats als commissaris werd aangevuld door de verkiezing van den heer J.D. Rutgers van der Loeff, bibliothecaris der Stadsbibliotheek te Haarlem. Verder werd aan de vergadering een huishoudelijk reglement ter behandeling aangeboden, dat na eenige wijzigingen werd aangenomen. Op voorstel van den secretaris werd voorloopig besloten de volgende jaarvergadering niet in een bibliotheekstad te beleggen maar hiertoe Apeldoorn te kiezen; de mogelijkheid werd geopperd, dan daar een groote papierfa briek in werking te zien. Na de pauze werd door den voorzitter de bespreking ingeleid van het plan om het komende najaar een vakcursus te geven, niet ter opleiding van bibliotheekpersoneel, maar om aan de jongere krachten in het bibliotheekwezen en het ongetrainde personeel der nieuwere bibliotheken en leeszalen eenige praktisch-wetenschappelijke kennis bij te brengen, voorloopig alleen van bibliografie in ruimeren zin. Dr. A. Hulshof, Conservator der Univ. bibl. te Utrecht, die zich welwillend bereid had verklaard dezen cursus te geven, lichlte het plan nader toe aan de hand van de door hem aan de Parijsche Ecole des Chartes opgedane ervaring. Hij meende voor kleine groepjes in een 8-tal avonden dezen cursus compleet te kunnen geven. 't Is de bedoeling geene lesgelden te vragen en met het oog op de veelal uiterst bescheiden salarieering van bibliotheekpersoneel, te trachten een deel der te maken reiskosten te vergoeden. Als plaats is Utrecht aangewezen. Aanmelding kan bij den secretaris geschieden, die hiertoe nog circulaires zal rondzenden. Het bestuur hoopt op eenigen finantiëelen steun van belangstellende vereenigingen en stelde zich hiertoe reeds in verbinding met de Vereeniging voor openbare leeszalen. Aan de bespreking van dit plan werd vastgeknoopt die betreffende eene opleiding van bibliothecarissen en bibliotheekambtenaren, zooals die elders reeds bestaat. Hiertoe zal allereerst noodig zijn een commissie van onderzoek, opdat op een volgende vergadering misschien een behoorlijk plan, in elk geval gegevens betreffende dit onderwerp kunnen worden overgelegd. Dan kan ook rekening gehouden worden met de er- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
varingen en resultaten, die de binnenkort te houden cursus zal hebben gehad. Het slot der officiëele vergadering werd gevormd door eene causerie van den heer J.D.C. van Dokkum over ‘het tijdschrift in de bibliotheek’; hij releveerde in deze lezing de groote en eigenaardige plaats die het tijdschrift in den loop des tijds in de bibliotheek en de administratie der bibliotheek is gaan innemen. De interessante verhandeling, die waarschijnlijk door den druk onder de oogen van een grooter publiek zal worden gebracht, werd met belangstelling aangehoord. De beschrijvingsbrief vermeldde als laatste punt een bezoek, te brengen aan verschillende afdeelingen der Universiteitsbibliotheek. Met graagte is door de leden van de welwillend door den bibliothecaris verleende vergunning gebruik gemaakt om deze nadere kennismaking aan te knoopen. In de handschriftenkamer waren verschillende boeken en handschriften uitgelegd die de belangstelling der bezoekers konden wekken. Het handschrift van Caesaris de bello Gallico uit de 9e eeuw, om begrijpelijke redenen door enkelen van het Amst. bibliotheekpersoneel reeds tot ‘Baedekerhandschrift’ herdoopt was het oudste stuk. Een latijnsche bijbelvertaling in folio uit de 14e eeuw met fraaie miniaturen en kunstig randwerk werdbewonderd. Er werd even gegriezeld bij een zorgvuldig geschreven en geïllumineerd getijdenboek dat eenige eeuwen in een doodkist bij het gebeente van een doode had gerust en ten slotte bij 't graven van een put op 't Oudekerksplein was te voorschijn gekomen. Een drietal ‘Magnusbanden’, uitstekend geconserveerd, en daarnaast een aantal banden uit de bibliotheek van kardinaal Granvelle gaven een indruk van kostelijk bindwerk. Groote belangstelling wekte een ‘Ecce homo’ in kleuren uitgevoerd, waarvan de lijnen werden gevormd door regels-zonder-loupe-onleesbaar schrift, een Nieuw-Testament in het Syrisch enz. Ook het Vondelmuseum werd met aandacht bekeken; het wonderschoone exemplaar van Blaeu's Atlas wekte warme bewondering. Ook op de bibliotheca Rosenthaliana werden verschillende merkwaardige en zeldzame handschriften, boeken en banden met belangstelling aangezien; de conservator verhoogde dit genoegen door zaakkundige mededeelingen. Nadat verschillende ambtenaren aan de afdeelingen van hunne administratie eenigen uitleg hadden gegeven, en de dwaaltuinachtige magazijnen waren doorwandeld, werd met voldaan gemoed ook van dit laatste programnummer afscheid genomen. |
|