Thomas More en de drukpers
Marcus De Schepper
Thomas More, een van de eerste Renaissance-humanisten boven de Alpen en op de Britse eilanden, hanteerde naast zijn tong ook zijn pen als wapen. Zelfbewust werkte hij aan een carrière in politiek en rechtspraak. Ook als auteur profileerde hij zich en doelbewust maakte hij gebruik van het relatief nieuwe medium van de drukpers. Zijn eersteling, een bundeltje Latijnse vertalingen van dialogen van de Griekse auteur Lucianus, was in november 1506 in Parijs verschenen bij drukkerij ‘Prelum Ascensianum’ van de Gentse drukker en humanist Judocus Badius. Daarmee zette More zich naast Erasmus op de kaart van het Noord-Europese humanisme.
Boeken in de volkstaal, in zijn geval het Engels, werden dichter bij huis gedrukt. Mores vertaling van een biografie van Giovanni Pico della Mirandola verscheen, vermoedelijk rond 1512, bij zijn zwager John Rastell in Londen, de echtgenoot van zijn zuster Elizabeth. Rastell werd door de autoritaire More ingeschakeld om zijn Engelstalige werken te drukken, met name de ingewikkelde publicaties over gewoonterecht.
De Canadese historicus Edward James Devereux (1935-1994) heeft zich verdiept in Mores relatie met Rastell en andere drukkers.Ga naar eind1 Volgens hem was de auteur van Utopia voor een drukker een lastige persoon om mee samen te werken. More was in de omgang sympathiek en aimabel, maar zijn drukker had het zwaar te verduren. De auteur bleef schaven aan zijn geschriften, drong aan op grotere oplagen en eiste betere gedrukte teksten. Meestal had hij geen zin om drukproeven te controleren, want dat was beneden zijn stand of daarvoor had hij geen tijd. Wanneer hij zich wel met de correctie bemoeide, ging hij zich te buiten aan een herschrijverij die veel extra tijd en geld kostte. En wanneer alles gedrukt was, kwam hij op de valreep nog eens aanzetten met lijsten van errata. Aangezien Rastell zijn zwager was, kon de gang van zaken wel eens leiden tot spanningen in de familie.
More wilde dat zijn humanistische werken werden gelezen door mensen met invloed op de maatschappij. Utopia moest dan ook verschijnen bij een ervaren humanistisch drukker, in casu eerst bij Dirk Martens in Leuven (1516) en daarna in Parijs (1517) en Bazel (1518). In Engeland liet More zijn werken ook uitgeven bij Richard Pynson, al eerder drukker van werken van Erasmus en andere humanisten. More kreeg in 1528 toestemming om lutherse boeken te lezen teneinde deze te kunnen weerleggen met zijn eigen werk. Het jaar daarop wilde hij de pers van John Rastell inschakelen voor deze anti-lutherse geschriften, maar zijn zwager was daar niet happig op. Ze werden uiteindelijk gedrukt door Mores neef William Rastell, de zoon van John.
Utopia. De inkleuring van de kaart uit 1518 is gedaan door de vormgevers van Exponanza uit Gent.
Zijn grote politieke gewicht (hij was staatsraad en Lord Chancellor) gebruikte More om de verspreiding van lutherse en andere ‘ketterse’ ideeën met alle middelen tegen te gaan. Boeken, pamfletten, liedbladen werden massaal uit de Nederlanden en de Franse Kanaalhavens Engeland binnengesmokkeld. More Hetze opsporen, in beslag nemen of opkopen, veroordelen en verbranden. Hun auteurs en distributeurs stond hetzelfde lot te wachten.
William Rastell drukte in 1529 het omvangrijke A dyaloge of syr Thomas More, geschreven tegen ‘the pestylent sect of Luther and Tyndale’. John Rastell had ondertussen enkele ‘verdachte’ Engelse teksten gedrukt, wat leidde tot onenigheid met More en tot het einde van hun samenwerking. Na Mores terechtstelling - hij werd op 6 juli 1535 op last van Hendrik VIM onthoofd - ging de katholiek gebleven William Rastell rechten studeren. Hij hield zich afzijdig van de politiek, maar bewaarde Mores Engelse handschriften zorgvuldig en gaf in 1557 The workes of Sir Thomas More... wrytten by him in the Englysh tonge uit. Mores verzamelde humanistische werken in het Latijn verschenen op het vasteland, in Bazel (1563) en in Leuven (1565-1566).
Dat More gelezen wilde worden is begrijpelijk. Dat hij voor zijn overtuiging opkwam is te prijzen, maar dat hij anderen die vrijheid misgunde is in onze ogen niet te billijken. Hij was een man van zijn tijd, maar is hij ook van alle tijden?