De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
A. Stijnman en E. Savage (red.), Printing Colour 1400-1700. History, Techniques, Functions and Receptions
| |
[pagina 87]
| |
brengen van de initialen, is begrijpelijk. Het resultaat werd minder mooi - maar de procedure was veel rendabeler. Kathryn Rudy bespreekt in de laatste bijdrage van deze sectie juist een omgekeerd proces: Birgitinessen die met houtblokken illustraties in hun handschriften stempelden en die vervolgens inkleurden. Het is duidelijk dat de boekproductie in een overgangsfase verkeerde en dat handschrift en druk in die jaren van elkaar profiteerden.
‘De Renaissance in kleur’ is de dubbelzinnige titel van het volgende onderdeel over kleurendruk tussen 1476 en 1600. Elizabeth Savage geeft fascinerende voorbeelden van vroege meerkleurendruk, waarbij het wapen van Matthäus Lang von Wellenburg als kardinaal-aartsbisschop van Salzburg - gedrukt van zeven (!) houtblokken - wel de kroon spant. Een prachtig resultaat in rood, groen, goud en de nuances daartussen spat van de pagina af (p. 96). De techniek werd in deze periode gecompliceerder. Er werden verschillende blokken gecombineerd: een sleutelblok met een lijntekening, toonblokken met kleurenvlakken en soms een blok met uitgespaarde hooglichten. De Italiaan Ugo da Carpi behaalde begin zestiende eeuw prachtige resultaten door op deze manier verschillende houtblokken met kleuren in hetzelfde spectrum af te drukken. Zijn Diogenes naar Parmigianino is een zeer bekend voorbeeld van zijn clair-obscur (chiaroscuro) prenten, die door velen werden nagevolgd. Twee bijdragen, van Naoko Takahatake en Linda Stiber Morenus, behandelen deze aanpak en de gedetailleerde foto's op deze pagina's trekken je als lezer letterlijk de techniek in. Dit wordt nog versterkt door een louter technisch verhaal van Beth A. Price en anderen, dat besloten wordt met een gedegen pigment-analyse van afdrukken van Italiaanse kunstenaars. Ten slotte kan natuurlijk Hubert Goltzius met zijn experimenten om diepdruk met hoogdruk te combineren niet ontbreken. Drie kleinere secties besluiten het boek: ‘Levendig manierisme, ca. 1588-1650’; ‘Innovatie en commercialisatie, ca. 1620-1700’ en ‘Kleurendruk na 1700’. Ook hier gedegen studies over zowel hoogdruk als diepdruk, of combinaties daarvan, door specialisten, geïllustreerd met verhelderende afbeeldingen. De bijdragen over de kleurendrukken in de stijl van Johannes Teyler spreken me bijzonder aan, omdat de KB een uitgave van Admirandorum Quadruptex Spectaculum ofwel Viervoudig Schouwspel van wonderen bezit, die ik geregeld toon bij presentaties en waarvoor ik voor de website een inleiding schreef.Ga naar eindnoot2 Het werk werd in 1993 gekocht van mevrouw A.B. Loosjes-Terpstra, die hier onderzoek naar deed en de resultaten daarvan ook aan de KB overdroeg. Dit boek is gedrukt met een techniek waarvoor de Nijmeegse filosoof en militair ingenieur Johannes Teyler in 1688 een privilege kreeg. Hierbij gaat het in zekere zin om een soort ‘schilderen op de plaat’ met rollen die aan poppen doen denken, waarnaar de techniek ‘à la poupée’ genoemd wordt. De bijdragen van Simon Turner en van Elmer Kolfin en Marrigje Rikken gaan in op de vernieuwende techniek die Teyler verder uitwerkte en waarmee vervolgens platen van Amsterdamse uitgevers als Petrus Schenk, Gerard Valck en Carel Allard afgedrukt werden. Kolfin en Rikken analyseren alle afdrukken die ze van de topografische series gevonden hebben en analyseren deze ook qua kleur en voorkomen, omdat geen afdruk hetzelfde is door het handmatig aanbrengen van kleuren op de plaat. Na het tekstgedeelte volgen nog enkele handige onderdelen: een uitgebreide chronologie van de ontwikkeling van de kleurendruk tussen 1400 en 1700; een degelijke woordenlijst met beknopte beschrijving van alle voorkomende begrippen; een zeer uitgebreide bibliografie die laat zien dat aandacht voor kleurendruk niet van vandaag of gisteren is en ten slotte een index op persoonsnamen. Brill promoot het boek als een ‘handboek voor kleurendruk’. En dat is het volgens mij nou juist niet. Bij een handboek denk ik aan een boek als Grafische technieken van Fons van der Linden (oorspr. 1979; vijfde herziene druk 1990). Dat moest ik tijdens mijn studie van voor naar achter doornemen en dat sla ik in voorkomende gevallen nog steeds op; het is een nuttig naslagwerk, vooral door de handige schematische tekeningen die elk drukproces uitleggen. Van der Linden bespreekt ook (kort) ‘Het gebruik van kleur in de manuele hoogdruk’ en ‘Het gebruik van kleur in de manuele diepdruk’, waarbij ook hij namen als Ugo da Carpi of Johannes Teijler [sic] noemt.Ga naar eindnoot3 Alles zeer beknopt en zonder bronvermeldingen, maar dus wel met zeer verhelderende schematische weergaven van het drukproces.
Jan van Call, ‘De Binnen Amstel tusschen de Blauwe en Halve Maans brugh’. Ets ingeïnkt à la poupée. Uit: Admirandorum Quadruplex Spectaculum. Amsterdam, Schenck, ca. 1694-1697, pl. 66. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, KW 2211 B 24.
Printing Colour is een heel ander boek. De artikelen zijn degelijk, uitgebreid en met veel achtergrondinformatie. Het is fris en aantrekkelijk, een boek waar je als lezer vrolijk van wordt, niet in het minst door het enthousiasme van de auteurs. Ze slepen je mee in de gedachte dat ze met dit boek een nieuwe aanpak brengen door boekdruk niet te isoleren van kunstgrafiek. Ze doen je beseffen dat ze enorm veel nieuwe kleurendrukken hebben kunnen ontdekken, doordat nu zoveel materiaal digitaal beschikbaar is. En ze overtuigen je dat niet de kunstenaar, maar de drukker bepalend is geweest voor de vernieuwing in de kleurendruk. Je bent het met hen eens dat er gestandaardiseerde begrippen moeten komen om kleurendruk te beschrijven en op te nemen in catalogi van musea en bibliotheken, om zo nog meer onderzoek mogelijk te maken.Ga naar eindnoot4 Is er dan helemaal niets op dit werk aan te merken? Dat is nu ook weer niet het geval. Wat ik als lezer af en toe mis zijn de handige schematische weergaven van Van der Linden. Een techniek beschrijven is toch anders dan een techniek zien. Anderzijds staan er diverse handige tabellen in, zoals een schema dat gebruikt kan worden om vast te stellen of een bepaalde kleur gedrukt dan wel handmatig aangebracht is (p. 20). En de gedetailleerde illustraties geven vaak ook goed inzicht in het drukproces, bijvoorbeeld bij de afdrukken van de verschillende blokken van Jean Michel Papillon (p. 58-59) of de platen van de kleurendrukken van Hercules Segers (p. 192-195). Het boek is sowieso schitterend en ruim geïllustreerd. Toch zijn er plaatsen waar een afbeelding beschreven wordt waarvan dan weer juist geen plaatje opgenomen is (bijvoorbeeld p. 104). Juist dat plaatje zou je als lezer dan óók willen zien - een lezer wil immers altijd meer. Bepaald onhandig is de positionering van de afbeeldingen in het hoofdstuk over de kleurendruk met de techniek van Teyler. Op p. 209 staat dat je de kleuren van afbeelding 19.1 en 19.2 met elkaar moet vergelijken en op p. 210 staat dat je hetzelfde moet doen met afbeelding 19.3 en 19.4 - maar 19.1 en 19.2 als ook 19.3 en 19.4 staan aan weerszijden van dezelfde pagina. Dat vergelijkt niet gemakkelijk. Wat mij als boekhistorkus echt stoorde is dat de bekende Willem Jansz Blaeu, onze grote boekdrukker en cartograaf, om de een of andere mij niet duidelijke reden als Willem Janssen ten tonele gevoerd wordt (p. 167, p. 178). Merkwaardig genoeg staat hij in het register wel onder de naam Blaeu, Willem Jansz, evenals in het chronologisch overzicht. Gelukkig maar. Daar hoort hij ook. In een eventuele herdruk hoop ik dat dit aangepast wordt. Ten slotte nog één opmerking: het zou het onderzoek naar kleurendruk ook zeer ten goede zijn gekomen als de termen in de woordenlijst voorzien waren van de equivalenten in andere talen (Frans, Duits, Nederlands) - iets wat Van der Linden in zijn werk wel deed. Als het nu belangrijk is kleurendruk uniform te beschrijven, dan zou een standaardwerk als Printing Colour 1400 - 1700 daar met een dergelijke meertalige woordenlijst nog beter aan bij kunnen dragen. Ik gebruik hierboven het woord standaardwerk niet voor niets. Dit boek is een standaardwerk, een inspirerend standaardwerk dat hopelijk een vervolg krijgt in tijd en in aanpak. Het brengt veel nieuwe inzichten en geeft voor het eerst een degelijk, wetenschappelijk en goed onderbouwd overzicht van de vroege ontwikkeling van de kleurendruk. De vele, prachtig afgedrukte illustraties nodigen uit tot kijken en lezen. Het is een verfrissend en enthousiasmerend boek met informatieve bijdragen en zal bij velen de aandacht voor kleur in drukwerk stimuleren, precies wat de redacteuren met dit boek beogen. | |
[pagina 88]
| |
Hans D. Schneider (ed.), Een knaap à deux mains. De geschiedenis van een ruim tachtigjarig leven, uit herinneringen samengesteld door Tiemen Hooiberg
| |
Eigenbouwer, tijdschrift voor de goede smaak
|
|