De Boekenwereld. Jaargang 28
(2011-2012)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
Het bezoek van W.F. Hermans aan Zuid-Afrika. V.l.n.r.: W.F. Hermans, de Nederlandse ambassadeur J. van der Valk, Lina Spies en Koos Human. Foto uit: Koos Human, 'n Lewe met boeke, Kaapstad 2006
| |
[pagina 179]
| |
Mette de Jonge en Sophie Kok
| |
[pagina 180]
| |
waarin hij zijn verzoek uit de doeken doet. Hermans schrijft terug dat hij dit soort zaken liever schriftelijk bespreekt ‘om misverstanden te voorkomen’.Ga naar eind10 Wel vraagt hij wat nu eigenlijk precies de bedoeling is van de uitgave: ‘Toch geen vertaling in Z-Afrikaans?’Ga naar eind11 Band van W.F. Hermans, De donkere kamer van Damokles in de reeks Literatuur van die Lae Lande, Collectie Zuid-Afrikahuis, Amsterdam
Wanneer Human hem uitlegt dat het geen vertaling naar het Zuid-Afrikaans betreft, maar een licentie-uitgave in het oorspronkelijke Nederlands, voorzien van commentaar en woordverklaringen die zich vooral zal richten op het onderwijs, is Hermans gerustgesteld en staat hij zelfs open voor het idee. Contracten worden opgestuurd, ondertekend en geretourneerd en in april 1979 stuurt Human de schrijver een eerste exemplaar van Nooit meer slapen. Er is dan inmiddels ruim drie jaar verstreken sinds Human voor het eerst contact zocht met Prins & Prins en zijn idee opwierp. | |
Oral met geesdrif ontvangEind oktober 1981 slaagt Human er dan eindelijk in - dit is zijn derde poging - om tijdens zijn jaarlijkse bezoek aan de Frankfurter Buchmesse een afspraak te maken met Hermans voor een bezoek aan Parijs. Tijdens deze ontmoeting wordt besloten ook De tranen der acacia's en Herinneringen van een engelbewaarder uit te geven in de genoemde reeks. Tevens wordt vastgelegd dat er een verzamelbundel zal verschijnen, bestaande uit Het behouden huis, Homme's hoest, Een landingspoging op Newfoundland en het verhaal ‘De blinde fotograaf’. Daarnaast wordt tijdens dit bezoek van Human in Parijs voor het eerst het idee te berde gebracht voor een mogelijk bezoek van Hermans aan Zuid-Afrika.Ga naar eind12 Human heeft alvast wat universiteiten gepeild naar hun belangstelling en schrijft: ‘Ek het met verskeie academici gesets oor 'n moontlike bezoek deur u aan Suid-Afrika in 1983 en die gedagte is oral met geesdrif ontvang. Ek glo nie daar sal enige | |
[pagina 181]
| |
probleem wees om te reel dat u as gas van enkele universiteite na Suid-Afrika kan kom nie.’Ga naar eind13 Vervolgens wordt er over en weer geschreven over de verdere details van de reis, het programma, de lezingen die Hermans zal geven en de mogelijke vertrekdata. De reis van Hermans zou voor het grootste deel worden bekostigd door de elf universiteiten die hij in Zuid-Afrika bezocht. Human raad Hermans aan in maart te komen, aan het eind van de Zuid-Afrikaanse zomer en net na het begin van het academisch jaar.Ga naar eind14 Uiteindelijk wordt besloten dat Hermans op 3 maart 1983 vanuit Parijs naar Zuid-Afrika zal vliegen en op 1 april 1983 terug zal keren naar Parijs. Er komen erg veel brieven en telegrammen aan te pas om het uiteindelijke reisprogramma vast te stellen. In sommige gevallen kruisen de brieven elkaar zelfs. Ook de mogelijke ophef die de reis van Hermans in Nederland teweeg zou kunnen brengen, is onderwerp van de briefwisseling. Hermans schrijft: ‘Ik ben al opgebeld door een Nederlandse journaliste die mij vroeg of ik wel besefte dat mijn bezoek aan Zuid-Afrika veel kritiek zou uitlokken in de Nederlandse pers.’Ga naar eind15 Hermans' antwoord aan deze journaliste was laconiek: ‘Ik heb maar geantwoord dat ik in Nederland toch al meer dan dertig jaar word uitgescholden, ook zonder in Zuid-Afrika te zijn geweest en dat ik de door Nederland toegepaste culturele boycot onwijs vind.’Ga naar eind16 Human reageert vervolgens op het controversiële aspect van de reis.Ga naar eind17 Hij vindt het opvallend dat een Nederlandse journaliste al op de hoogte is van Hermans voorgenomen reis. Human schrijft: ‘Dit is interessant dat 'n Nederlandse joernaliste u reeds opgebel het. [...] Die enigste persoon wie ek dit genoem het, is Adriaan van Dis [...]. Ek twyfel egter of Van Dis enige agitasie op tou sal sit aan gesien hyself sterk Suid-Afrikaanse verbintenisse het en trouens 'n jaar lank hier gewoon en gestudeer het.’Ga naar eind18 Op 8 februari 1983 stuurt Hermans een antwoord, waarin hij uitgebreid ingaat op zijn relatie met de pers: Over mijn a.s. bezoek aan Zuid-Afrika is tot dusverre, in tegenstelling tot wat die journaliste van De Tijd dacht, geen agitatie ontstaan. Zij beweerde dat ook Gerard (van het) Reve binnenkort Zuid-AfrikaGa naar eind19 zou bezoeken om lezingen te geven. Dit zou Breytenbach die, zoals u waarschijnlijk weet, een Nederlandse literaire prijs gekregen heeft, bij die gelegenheid hebben verteld. Of dat alles waar is, weet ik niet. Ik ben al jaren niet zo bevriend meer met Gerard Reve. Dat Adriaan van Dis er heibel over zou maken, lijkt ook mij onwaarschijnlijk, omdat ik immers geregeld meewerk aan de nrc. Van Dis was toen immers redacteur van nrc Handelsblad. De tijd zal uitwijzen dat Human en Hermans zich wat Van Dis betreft hebben vergist. | |
Universiteiten, geologische bezienswaardigheden en hooglerarenOp 3 maart 1983 komt Hermans aan in Zuid-Afrika. Naast zijn bezoek aan de universiteiten en geologische bezienswaardigheden brengt Hermans een bezoek aan verschillende hoogleraren. Bijvoorbeeld aan Elize Botha, schoonzus van de voormalig minister in de apartheidsregering Pik Botha en destijds hoogleraar Afrikaanse en Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Suid-Afrika.Ga naar eind20 Ook bezoekt hij Hermans-kenner Henriette Roos. Zij was in 1975 aan de universiteit van Pretoria gepromoveerd op een onderzoek naar perspectief in drie romans van Hermans en zou later ook de populaire bundel Het behouden huis en andere verhalen bezorgen.Ga naar eind21 Hermans gaf tijdens zijn tijd in Zuid-Afrika een interview aan Elize Botha en Henriette Roos. Tijdens dit interview werden de politieke situatie en de culturele boycot volledig buiten beschouwing gelaten en werd er enkel gefocust op de literatuur.Ga naar eind22 Na het bezoek aan Zuid-Afrika schrijven Human en Hermans nog een aantal brieven met elkaar over de reis. Hierin wordt onder andere aandacht besteed aan hoe de Nederlandse pers heeft gereageerd op Hermans' bezoek. In Het Grote Willem Frederik Hermans Boek beschrijft Hermans-kenner Bob Polak kort wat er voor, tijdens en na de reis in de Nederlandse media gebeurt. De informatie uit dit verslag is gebruikt, aangevuld met andere citaten uit de media. | |
[pagina 182]
| |
Daags na zijn aankomst, op 4 maart, schrijft de Volkskrant dat Hermans heeft gezegd: ‘De mensen in Nederland vervelen zich zo ontzettend dat zij zich steeds met zaken in andermans land willen bemoeien. Ik woon al tien jaar niet meer in Nederland. Waar bemoeien de mensen zich mee als ik ergens naar toe ga.’Ga naar eind23 Ook meldt de Volkskrant dat Hermans heeft gezegd dat hij Zuid-Afrika bezoekt op uitnodiging van plaatselijke autoriteiten. Dit blijkt echter niet uit zijn correspondentie met Human en Hermans zegt hierover in een interview voor de kro in 1989: ‘De grootste leugens zijn erover verspreid, namelijk dat Hermans was uitgenodigd door de Zuid-Afrikaanse regering. Dat is helemaal niet waar. Ik ben door enkele universiteiten uitgenodigd, niet door de regering.’Ga naar eind24 De Nederlandse journalisten gaan ook in Zuid-Afrika op zoek naar informatie. Op 8 maart verschijnt bijvoorbeeld een interview van de Zuid-Afrikaanse journalist Hennie Serfontein met Hermans, met de kop: ‘Apartheid enige oplossing, mits menselijk toegepast’. Hermans is tegen een culturele boycot, staat er geschreven. Ook zou hij volgens Trouw hebben gezegd dat er ‘geen vermenging van rassen mag plaatsvinden’.Ga naar eind25 ‘De rassenproblemen zijn niet alleen de schuld van blanken, maar ook van het racisme van de groepen zelf. Ik vind het bijvoorbeeld onjuist dat Nederland ooit honderdduizenden Molukkers heeft binnengelaten. Dat veroorzaakt spanningen en ruzies; ze zouden eigenlijk apart gezet moeten worden.’ Op 9 maart schrijft nrc Handelsblad zelfs dat Hermans al eerder ‘een scheiding van rassen heeft bepleit’. Op 15 maart (Hermans is dan nog steeds in Zuid-Afrika) gaat hij in het Utrechts Nieuwsblad in tegen wat hij gezegd zou hebben volgens Trouw. Er staat geschreven: ‘Als [Hermans] de zin leest, dat hij gezegd zou hebben dat de Molukkers volgens hem “apart gezet moeten worden” is hij werkelijk kwaad. Het is gewoon schandelijk wat daar staat.’Ga naar eind26 | |
Nasleep in NederlandNa de reis gaan de kranten nog door over de kwestie. Op 8 april schrijft Max Pam in nrc Handelsblad: [Het] dagblad Trouw meldde onder de kop ‘Houding Hermans schokt Zuidafrikaanse schrijvers’ reeds op 25 maart dat de auteur op de universiteit van Wes-Kaapland door prof. Jakes Gerwel met weinig vreugde was verwelkomd. Een eigenaardig bericht, want pas vier dagen later, op 29 maart, bezocht Hermans de universiteit, waar hij naar zijn zeggen vriendschappelijk door prof. Gerwel werd bejegend. Hermans: ‘Er zijn mij woorden in de mond gelegd, waarvan een ieder die mijn werk kent, weet dat ik ze eenvoudig nooit gezegd kan hebben. “Hermans is tegen rassenvermenging”, dat is een fantastische leugen.’Ga naar eind27 Hermans schrijft over dit interview op 26 april aan Human: Dank voor je brief van 20 april. Mijn reis naar Zuid-Afrika moge vermoeiend zijn geweest, het was een kleinigheid in vergelijking met alles wat zich daarna in Nederland heeft afgespeeld. Enfin, ik heb mijn vijanden krachtig van repliek gediend (die Van Dis is niet zo'n brave man, als mij was verzekerd) en ik heb de dappere bewoners van de Boerenrepubliek zoveel mogelijk verdedigd (voor vpro-televisie o.a.).Ga naar eind28 Human was erg onder de indruk van Hermans' tvoptreden in het interviewprogramma van Adriaan van Dis, hoewel hij het niet eens gezien had. In antwoord op Hermans schrijft hij op 5 mei 1983: Gerugte van wat in Nederland plaasgevind het, het my wel bereik. Ek het 'n afskrif gekry van jou onderhoud in die n.r.c. en dit met groot genoegdoening gelees. Ek sou graag die tv-onderhoud wou gesien het; 'n dame wat dit gesien het, het aan 'n virend van my geskryf dat die onderhoud ‘soos balsem vir haar gekneusde siel was’! Sy se (met dakje) die onderhoudvoerder (vermoedelik Adriaan van Dis) was tandeknersend magteloos soos jy die inisiatief by hom oorgeneem het.Ga naar eind29 | |
[pagina 183]
| |
VertelgesprekIn het interview met Adriaan van Dis neemt Hermans inderdaad het voortouw.Ga naar eind30 Nu diens interviews op dvd zijn uitgegeven, is het mogelijk het gesprek, voor zover het over de Zuid-Afrikareis gaat, te analyseren. Van Dis confronteert Hermans meteen met de vraag waarom hij naar Zuid-Afrika is gegaan, terwijl hij weet dat daar grote weerstand tegen bestaat in Nederland. Hermans ontwijkt de vraag op een slimme manier - die Van Dis het bloed onder de nagels lijkt te halen - door te beginnen over zijn geologische interesse in het land. Hermans antwoordt namelijk: ‘Ik moet zeggen, ik ben al jarenlang nieuwsgierig geweest naar het land, niet zozeer naar de sociale omstandigheden, maar naar de geologie’, om vervolgens uit te weiden over geologische bezienswaardigheden als de vallei van de duizend heuvels, diamantmijnen en de Tafelberg. Ook zegt Hermans dat hij is uitgenodigd door Human & Rousseau om voor studenten Nederlands te spreken over zijn werk: ‘Die zouden bovendien bijzonder blij zijn om voor het eerst sinds dertig jaar weer eens een Nederlandse schrijver in levenden lijve te aanschouwen.’ Van Dis vraagt: ‘U heeft nooit gedacht dat het [...] veel opschudding zou veroorzaken?’ Hermans: ‘Nee, dat is een uiting van geborneerdheid, waar ik niet echt op gerekend had.’ Van Dis snijdt zichzelf hierna in de vingers door te beginnen over het woord ‘klipneuker’ (Afrikaans voor ‘geoloog’). Hiermee maakt hij voor Hermans de weg vrij om te vertellen over vreemde woorden in het Afrikaans, die beslist niet in het Nederlands gebruikt kunnen worden en andersom. Van Dis probeert Hermans herhaaldelijk te onderbreken, zonder succes. Uiteindelijk komt Van Dis tot de kern van zijn kritiek met de vraag: ‘U heeft nu verkeerd in deze Afrikaanse gemeenschap. En dat is toch een, ik heb het altijd wat spottend een soort white tribe genoemd, een tamelijk geïsoleerde gemeenschap: een beetje het Staphorst in de subtropen. Hoe heeft u zich daar nu thuis gevoeld?’ Hermans komt hier enigszins klem te zitten. Hij zegt onder andere, terwijl hij de vraag probeert te ontwijken, het volgende: ‘Die mensen daar, die mijn romans lezen [...] zijn zeer intelligente mensen. Dat zijn echt de meest geavanceerde mensen die je in Zuid-Afrika kunt aantreffen. Dat zijn dus ook helemaal geen bewonderaars van diverse eigenaardige omstandigheden, die in Zuid-Afrika bestaan.’ Hermans stelt daarnaast dat er bijvoorbeeld een verbod op gemengde huwelijken bestaat, maar dat dit verbod helemaal niet gehandhaafd wordt. Van Dis brengt hier tegenin: ‘Oogluikend zijn er verschillende mogelijkheden, behalve wanneer je politieke activiteiten verricht, dan is het plotseling natuurlijk ten strengste verboden.’ Hier begint het gesprek te ontsporen, want Hermans antwoordt daarop: ‘Ja, voor communisten geldt het allemaal natuurlijk niet, maar daar heb ik ook helemaal geen medelijden mee.’ Hermans wil verder praten en Van Dis probeert hem te onderbreken. Hermans reageert daarop als volgt: ‘Nee, u mag mij niet onderbreken, ik ben helemaal uit Parijs gekomen om u te woord te staan en mijn kostbare tijd die moet u mij gunnen.’ Van Dis: ‘Het is een vraaggesprek.’ Hermans: ‘Nee, het is een vertelgesprek van mijn kant!’ Vanaf hier heeft Van Dis Hermans niet meer onder controle en is vooral Hermans aan het woord. Hij waarschuwt voor de gevaren die ontstaan wanneer er een zwarte regering zal komen: Men praat daar in Nederland met een frivoliteit over, die werkelijk grenzeloos is: dat is het instellen van een zwarte meerderheidsregering. Daarvan is absoluut geen sprake, als men dat poogt, als men dat zou pogen, dan wordt dat een regering van een zeer kleine zwarte minderheid die met behulp van eventueel Cubaanse troepen al zijn opposanten uit de weg zal ruimen, zoals dat in alle andere Afrikaanse landen gebeurt en gebeurd is. Hermans zet het gesprek naar zijn hand en vergelijkt de apartheid in Zuid-Afrika uiteindelijk zelfs met de haat tussen de Vlamingen en de Walen. Van Dis probeert nog: ‘Maar in België ligt rassendiscriminatie niet besloten in de wet!’ Toch is voor Hermans apartheid de enige samenlevingsvorm die hij reëel acht in Zuid-Afrika. Dit is, Hermans kennende, niet zozeer een pro- | |
[pagina 184]
| |
apartheidsstandpunt, maar eerder een voor Hermans typisch cynisme dat hem tot deze uitspraken brengt. Hermans doet erg zijn best om de beschuldigingen te weerleggen, en is daarmee anders dan bijvoorbeeld Gerard Reve, die juist met opzet racistische opmerkingen maakt. Reve reageerde op het feit dat ook hij op de zwarte lijst van de Verenigde Naties stond bijvoorbeeld op de volgende manier: ‘Ik kan niet eens op een zwarte lijst, want ik ben blank.’Ga naar eind31 Hermans zei eerder over de culturele boycot in het interview van 8 april 1983 in nrc Handelsblad: Die boycot bestaat niet. Er is door de vn, die voor de helft bestaat uit landen die even autoritair of nog autoritairder bestuurd worden dan Zuid-Afrika aanbevolen om sancties tegen Zuid-Afrika te treffen. Maar in de praktijk is er, buiten Nederland, geen Westers land dat Zuid-Afrika boycot. [...] Het cultureel verdrag met Zuid-Afrika is opgezegd, maar Shell gaat gewoon door en er zijn ook nog vele andere bedrijven die goede zaken doen. [...] Ik ben in Zuid-Afrika geen mens tegengekomen die voor een boycot is. Ik heb blanke, bruine, zwarte schrijvers gesproken, links georiënteerde schrijvers, maar niemand is voor een boycot. Ik bezweer het u! Wat hebben ze er ook aan? Zelfs de meest liberalen vinden een culturele boycot een belediging. Alsof zij kinderen zijn die door Nederland worden gekapitteld.Ga naar eind32 Ook in andere interviews in de jaren 1983-1989 wordt Hermans nog geregeld geconfronteerd met zijn bezoek aan Zuid-Afrika. Daarin wordt ook vele malen aangehaald dat Hermans tot persona non grata is verklaard door de gemeente Amsterdam. In 1986 keurde zij een door het Stedelijk Museum ingerichte fototentoonstelling af, omdat Hermans daaraan meewerkte. Daarna was hij lange tijd niet welkom in Amsterdam.Ga naar eind33 Hermans schrijft hierover: Ik bereikte anno 1986 de vijfenzestigjarige leeftijd. Het Stedelijk Museum stelde mijn foto's ten toon. Toen dit evenement alweer bijna voorbij was, kwam de Gemeenteraad van Amsterdam Stills uit Hier is... Adriaan van Dis
tot de ontdekking dat de tentoonstelling verboden moest worden: Hermans was onwelkom in de gemeentelijke gebouwen! Een groepje goedbetaalde anonymi in New York had hem immers op een zwarte lijst gezet, omdat hij, meer dan drie jaar eerder, in maart 1983, enkele gastcolleges over literatuur had gegeven aan Zuid-Afrikaanse universiteiten.Ga naar eind34 | |
Op zichzelf een goed dingDe drijfveren van Hermans om naar Zuid-Afrika te gaan, zijn niet eenduidig vast te stellen. De reputatie en het doorzettingsvermogen van Human hebben wel een grote rol gespeeld. Human was in 1983 al 24 jaar uitgever. In 1959 was hij de eerste professionele uitgever van Afrikaanse boeken en hij had een reputatie opgebouwd door het begeleiden van auteurs als André Brink en Breyten Breytenbach. Human heeft Hermans ervan overtuigd naar Zuid-Afrika te komen. Voor Hermans was dit, behalve een mooie reis, een mogelijkheid zijn boeken ook daar aan de man te brengen. Zo schrijft hij op 5 januari 1984, bijna een | |
[pagina 185]
| |
jaar na de reis: ‘Komen de drie nog niet verschenen boeken (Acacia's, Engelbewaarder en Behouden Huis) nu binnenkort? Anders had ik al die moeite, al dat theedrinken met Afrikaanse professoren beter achterwege kunnen laten.’ Daarnaast was het voor Hermans niet ongewoon om tegen de algemeen geldende publieke opinie in te gaan en tegen schenen te schoppen. Na de afschaffing van de apartheid in 1991 schrijft Hermans aan Henriette Roos dat het op zich goed is dat de apartheid is afgeschaft, maar dat hij zich zorgen maakt over de gevolgen: ‘We lezen de laatste tijd weer veel over Zuid-Afrika in de kranten, in het bijzonder dat de apartheid nu geheel is afgeschaft. Dit is op zichzelf een goed ding. We hopen, bidden dat het gunstige gevolgen voor het land zal hebben en dat het niet in permanente burgeroorlog, moordpartijen enz. zal verzinken.’Ga naar eind35 Toch blijft het vreemd dat De Bezige Bij eerder aan Prins & Prins schrijft dat Hermans per se níet in Zuid-Afrika wil worden uitgegeven.Ga naar eind36 Ook Hermans schrijft later aan Human dat hij geen vertaling in het Zuid-Afrikaans wil laten uitbrengen van zijn werk.Ga naar eind37 Het eerste kan beïnvloed zijn door de opstelling van De Bezige Bij ten opzichte van Zuid-Afrika ten tijde van de apartheid. De Bezige Bij, een linksgeoriënteerde schrijverscoöperatie, was fel gekant tegen de apartheid en wilde zoals eerder gezegd geen van hun auteurs uitgegeven zien in Zuid-Afrika. Door de vasthoudendheid van Human verscheen het werk van Hermans in Zuid-Afrika en reisde de auteur af naar het land. Henk Prins was in die geschiedenis een kleine, maar op dat moment onmisbare schakel. |
|