van de maand naar de antiquarenbeurs.’ ‘Ben je gek? Het gaat niet om nu, maar om net. Het gaat om je slechtste momenten.’ Igor geeft toe en belooft me maandag zijn cardioloog te bellen. We stappen voor een adempauze af bij een terras. Een week later ligt hij in het ziekenhuis.
Boekenkast in de huiskamer van Serge Sitniakowsky. Foto: C.J. Aarts
Op een vrijdag, drie weken later, wordt Igor om onnaspeurlijke redenen uit het Slotervaartziekenhuis losgelaten en de volgende dag, zaterdag 30 oktober 2010, wil hij per se naar de 31ste editie van de Amsterdam Antiquarian Book, Map & Print Fair. ‘Neem een taxi, Igor,’ zeg ik nog. De hele middag drentel ik zenuwachtig rond. Ik heb met Igor afgesproken, maar hij komt maar niet opdagen. Eindelijk, eind van de middag, strompelt hij binnen. Hij heeft de tram genomen en is vanaf het station naar de beurs gelopen. Over die paar honderd meter heeft hij anderhalf uur gedaan. Hij moet een uur op een stoel zitten om op adem te komen. Terwijl Mathilde Ausputzer mij inpalmt om mij uitvoerig haar Elsschot-collectie te laten zien, verwerft Igor met mijn couponnetje een gratis Elsschot-catalogus en verschalkt hij even later bij Pocahontas een originele brief van Louis Couperus tegen een bedrag van vier cijfers. Ik verklaar hem voor stapelgek, rijp voor opname in een krankzinnigengesticht.
De volgende dag wordt Igor weer in het ziekenhuis opgenomen. In zijn huis heb ik zijn catalogus voor de volgende zitting van Blubb Kuyper Veilingen opgehaald. De veiling is eind november, maar daar kan Igor niet bij aanwezig zijn, dus hij belt zijn biedingen door. Aan het eind van de veilweek moet ik boeken van een overleden vriend inbrengen en Igor vraagt me dan meteen zijn aankopen mee te nemen. Dan zijn ze vast in Amsterdam. Hij heeft via de veilingmeester meegeboden op de luxe editie van de Verzamelde werken (1919-1920) van Lodewijk van Deyssel, gebonden in halfkalf, genummerd, op geschept Hollandsch, geschift en geschoffeld. Boffie geeft me de zes zware, lederen banden mee. Met een pittige rekening. Hoewel de prijs eigenlijk nog wel meevalt: bij verschijnen kostten de zes luxe delen samen f 96,00. Nu gaan ze de deur uit voor een bod van €95,00. Igor vertel ik monter dat deze monsterlijke Van Deyssel nu tijdelijk bij mij staat. Tijdelijk! Hij lacht spottend: ‘Ja, nu zit jij ermee.’ Maar hij belooft me plechtig ze in februari te komen ophalen. Het gaat steeds slechter met hem en hij moet naar Rotterdam voor onderzoek aan zijn longen.
In het ziekenhuis bespreken wij de Elsschot-catalogus en we zijn het deze keer volkomen met elkaar oneens. Ik vind het een raadselachtig en onsamenhangend broddellapje, en heb een kritische beschouwing geschreven voor De Boekenwereld. Maar Igor beweert dat alles wat in Willem Elsschot in boek en band (2010) staat voor hem glashelder is. Hij roept mij tot de orde: ‘Van dit gepeuter en geleuter houden wij.’ ‘Hier kan niemand toch een touw aan vast knopen, Igor,’ roep ik vertwijfeld. ‘Des te beter voor ons,’ zegt hij, ‘wij begrijpen wel alles, en daar gaat het om.’ Ik besluit mijn kritiek in te slikken en schrijf een ode aan Mathilde Ausputzer en haar verrukkelijke Elsschot-catalogus voor mijn rubriek ‘Archangelsk’. Igor is tevreden en voorziet de kopij in de kantlijn van zijn gebruikelijke, uitvoerige en nauwkeurige commentaar. Het stuk kan nu veilig ingestuurd worden naar De Boekenwereld. Al mijn verhaaltjes voor dit blad zijn door Igor meebedacht, van commentaar voorzien en gecorrigeerd. Hij heeft er ook veel plezier in