| |
| |
| |
Naambordje van de Lambeth Palace Library
| |
| |
| |
Henk Slechte
De Lambeth Palace Library
Lambeth Palace staat aan de Thames in Londen, schuin tegenover de Houses of Parliament. Hier resideert al ongeveer negenhonderd jaar de aartsbisschop van Canterbury, sinds het schisma met de rooms-katholieke kerk van 1534 het geestelijk hoofd van de Engelse staatskerk. Lambeth Palace huisvest sinds 1610 ook de bibliotheek van de Church of England, die tegelijk het archief van de aartsbisschop is. Wie dit niet weet zal de bibliotheek moeilijk vinden, want slechts een klein koperen bordje tegen de stenen van een verweerde muur, naast een wat verveloze deur, vermeldt Lambeth Palace Library. Wie op de bel drukt en door die deur gaat komt bij een volgende deur, waarachter schoonmaaksters op leeftijd van hun koffiepauze genieten. Alleen langs die weg komt de bezoeker, die overigens van harte welkom is, in de leeszaal van een van de oudste en rijkste Engelse publieke bibliotheken. Als die bezoeker dan ook nog een fototoestel tevoorschijn haalt en de leeszaal wil fotograferen, mag dat niet, want er zit iemand te studeren en die zou dat weleens niet kunnen willen...
De Lambeth Palace Library herdenkt in 2010 dat aartsbisschop Richard Bancroft (1544-1610) 400 jaar geleden zijn persoonlijke bibliotheek naliet aan alle aartsbisschoppen van Canterbury die na hem in Lambeth Palace zouden resideren, en deed dat met een indrukwekkende tentoonstelling in de Great Hall van het paleis en met twee boeken. Het mooi geillustreerde Lambeth Palace Library. Treasures from the Collection of the Archbishops of Canterbury begeleidt de tentoonstelling. Hierin beschrijven deskundigen de zestig ‘schatten’ uit de collectie die in de Great Hall te zien waren. Het tweede boek is de geleerde en vuistdikke bundel From the Reformation to the Permissive Society. Die is uitgegeven door de Church of England Record Society en bevat de wetenschappelijke uitgave van dertien belangrijke teksten uit de collectie van de bibliotheek. De bezorgers zijn historici die deze teksten na grondig onderzoek hebben voorzien van inleidingen en annotaties. Het zijn onder veel meer de eerste catalogus van de bibliotheek uit 1612, het verslag van de viering van de wonderbaarlijke genezing van de krankzinnige koning George iii uit 1789 en de Homosexual law reform van 1953-1967. De bundel kost £100, maar was bij de tentoonstelling te koop voor £25.
| |
| |
De Great Hall in 1886, afgedrukt in The Graphic, 31 juli 1886
Adjunct-bibliothecaris Gabriel Sewell praat vol bewondering over de stichter van de bibliotheek, maar noemt Bancroft in de Sunday Times van 13 mei 2010 desondanks een aartsbisschop met ‘sticky fingers’. Ze bedoelt daarmee dat Bancroft van zijn collega-autoriteiten, van geleerden en zelfs uit de bibliotheek van de koning boeken en documenten leende, maar die zelden teruggaf, waarna ze via zijn testament in de Lambeth Palace Library zijn terechtgekomen. De aartsbisschop kocht overigens zelf ook belangrijke stukken voor zijn bibliotheek en verwierf daarnaast boeken en handschriften uit kloosters die werden opgeheven. Een van de oudste en beroemdste voorbeelden daarvan is het Ierse MacDurnan Gospel uit de tweede helft van de negende eeuw, dat afkomstig was uit de Christ College Church in Canterbury die het ooit had gekregen van koning Athelstan van Wessex (924-939). Zelfs de eerdere eigenaars staan keurig in het handschrift vermeld. Gabriel Sewell heeft dit handschrift, met de romaanse en nooit helemaal voltooide Lambeth Bijbel uit de twaalfde eeuw én de Gutenberg Bijbel uit circa 1455 voor de tentoonstelling gekozen, omdat ze vindt dat die tot de belangrijkste schatten van de bibliotheek behoren. Bij de Lambeth Bijbel vertelt ze voorzichtig dat wordt onderzocht of onder de illustraties wellicht symbolen zijn die kunnen wijzen op een koninklijke provenance van deze bijbel.
Bancroft was niet de eerste aartsbisschop van Canterbury die boeken en manuscripten verzamelde, maar wel de eerste die inzag dat een samenhangende en voor belangstellenden toegankelijke collectie van blijvend belang was voor de Church of England en daarmee voor het land. Dat zijn voorgangers ook al verzamelden, was logisch en zeker niet erg moeilijk in een tijd dat Hendrik viii - op aanstichten van Thomas Cromwell - zijn vertrouweling en zijn plaatsvervanger als hoofd van de kerk, de katholieke kloosters liet sluiten en afbranden of afbreken. Veel belangrij- | |
| |
ke manuscripten en boeken zijn toen verbrand of op andere manieren verdwenen, maar andere zijn gered door geestelijken die het belang ervan begrepen, zoals de latere aartsbisschop Matthew Parker die actief op zoek ging.
De Great Hall in 2010
De anglicaanse aartsbisschoppen waren geleerde theologen en hadden boeken nodig om hun werk goed te kunnen doen. Zo beschreef John Strype, de zeventiende-eeuwse biograaf van Thomas Cranmer, de eerste aartsbisschop van de anglicaanse staatskerk, diens bibliotheek als een ‘pakhuis van kerkelijke geschriften uit alle tijden die beschikbaar was voor het gebruik door geleerden’. Een interessant boek uit Cranmers bibliotheek is het Booke of the Common Prayer and Administracion of the Sacraments and other Rites and Ceremonies of the Church: after the use of the Church of England uit 1549. Het was het eerste gebedenboek in het Engels en maakte het de kerkganger mogelijk de inhoud van de kerkdienst te volgen. Cranmer liet dit boek samenstellen omdat hij de kerk en de religieuze praktijk voor de gelovigen wilde vereenvoudigen. In 1549 werd het Engels dan ook wettelijk de officiële taal in de anglicaanse kerk.
De Lambeth Bijbel, twaalfde eeuw
Verschillende anglicaanse aartsbisschoppen waren actieve verzamelaars, zoals Matthew Parker, die Angelsaksische en andere manuscripten verzamelde en van Lambeth Palace al vroeg een centrum voor de studie van zulke manuscripten maakte, en aartsbisschop John Whitgift, wiens bibliotheek bij zijn dood in 1604 zelfs zesduizend banden telde, waarvan twee- tot drieduizend naar Bancroft overgingen. Die bibliotheken waren echter particulier bezit en raakten na de dood van hun eigenaars vaak verspreid over andere verzamelingen. Bancroft was de eerste aartsbisschop die de noodzaak inzag van een publieke bibliotheek met een permanent karakter, maar ook hij kon slechts hopen dat zijn opvolgers zijn laatste wens zouden respecteren. Hij bouwde enige zeker- | |
| |
heid in door in zijn testament te bepalen dat indien het zijn opvolgers en de koning niet zou lukken zijn verzameling als bibliotheek voort te zetten, die alsnog naar Chelsea College of de bibliotheek van de Universiteit van Cambridge zou gaan. Hij hoefde zich echter geen zorgen te maken. Koning Karel i bewonderde alles wat met wetenschap te maken had en vroeg zijn vertrouweling Francis Bacon hoe hij de toekomst van de bibliotheek het best kon garanderen. Die adviseerde een catalogus met beschrijvingen van alle manuscripten en boeken. Bancrofts opvolger was George Abbot, minstens zo'n gedreven bibliofiel en verzamelaar, en bevriend met sir Thomas Bodley die in 1602 in Oxford de bibliotheek stichtte, die als de Bodleian Library de bibliotheek van de Universiteit van Oxford is geworden. Bancroft, Abbot en Bodley hebben daarover waarschijnlijk met elkaar overlegd. Karel i en aartsbisschop George Abbot hebben Bancrofts laatste wens gewetensvol uitgevoerd en van diens verzameling de Lambeth Palace Library gemaakt, die sindsdien voor iedereen toegankelijk is en nog steeds actief verzamelt.
De Gutenberg Bijbel, ca. 1455
Dankzij het voorstel van Francis Bacon is de vroegste samenstelling van bibliotheek exact bekend. Volgens de catalogus van 1612 bestond die toen uit 5600 gedrukte boeken en 470 manuscripten. Bancroft zou met zijn sticky fingers zo'n vijfhonderd banden uit de bibliotheek van de koning(en) hebben geleend en nooit meer hebben teruggebracht, waaronder het Liber Cronicarum, een geïllustreerde geschiedenis van de wereld, die in Engeland beter bekend is als de Nuremberg Chronicle. De bibliotheek bezit drie exemplaren van dit schitterende voorbeeld van vroeg geïllustreerd drukwerk uit de bibliotheek van koning Hendrik viii, waarin auteur Hartmann Schedel Neurenberg zowaar het Nederlands Venetië noemt. Het boek is gemaakt in opdracht van twee Neurenbergse kooplieden. Er is negen jaar gewerkt aan het gigantische boek, met het tot dan ongeëvenaarde aantal van 1809 houtsneden uit het atelier van Michael Wolgemut en diens zoon Wilhelm Pleydenwurff. De Latijnse en de Duitse edities zijn gedrukt door Anton Koberger, de peetvader van Albrecht Dürer, die tussen 1486 en 1489 leerling was in het atelier van Wolgemut en aan de prenten kan hebben meegewerkt. Het boek is niet alleen inhoudelijk bijzonder, het is ook een mijlpaal in de geschiedenis van de boekillustratie omdat de tekst en de houtsneden zijn geïntegreerd. Het Liber Cronicarum is in alle opzichten een topstuk onder de incunabelen.
Een ander topstuk uit de eerste catalogus dat zich nog steeds in de collectie bevindt en op de tentoonstelling te zien was, is de kleine maar schitterende Venetiaanse atlas met twaalf kaarten van de toen bekende wereld, waaronder de beide Amerika's, uit circa 1543. Die atlas zou een geschenk aan koning Hendrik viii zijn geweest en zijn gebruikt bij de opleiding van diens zoon en opvolger Edward vii. Het kostbare kaartboek is waarschijnlijk gemaakt door kaartenmaker Battista Agnese uit Genua, die zo'n tachtig atlassen gemaakt heeft. Kenners denken dat de verwijzing ‘Brittannia nunc Anglia’ speciaal is gemaakt om Hen- | |
| |
drik viii, die immers van Engeland een keizerrijk wilde maken, te vleien. Het bescheiden formaat van de atlas wekt het vermoeden dat die eerder bestemd was voor een kind dan voor de koning zelf. Bancroft heeft hem waarschijnlijk geleend van de advocaat Robert Hare die na de koning eigenaar was, en hem niet meer aan Hare teruggegeven.
Houtsnede uit het Liber Cronicarum van Hendrik viii
Een juweel uit de vroegste dagen van de bibliotheek is de Chronicles of England, een handschrift uit de bibliotheek van Thomas Cranmer en daarna uit die van Lord Lumley, die een van de rechters was in het proces tegen de Schotse koningin Mary Stuart in 1586. Het dateert uit de late vijftiende eeuw en is beter bekend als de St. Albans Chronicle. Het is een kroniek van Groot-Brittannië vanaf zijn ontdekking door de slechte koningin Albina en de verovering door Brutus van Troje, volgens de legende de achterkleinzoon van Aenaes en de stichter van het nieuwe Troje dat later Londen werd, tot het beleg van Calais in 1436. Het bevat zeventig schitterende miniaturen. De maker is een Brugse kunstenaar die de meester van Edward iv wordt genoemd, omdat hij omstreeks 1480 een aantal handschriften voor hem heeft gemaakt.
Een schitterende boekband die zich sinds 1610 in de bibliotheek bevindt, heeft Bancroft geleend of anderszins verworven uit de collectie van Robert Dudley, die een bezeten verzamelaar van boeken en een mecenas van schrijvers en vooral boekbinders was. Dudley was waarschijnlijk de grote liefde van koningin Elisabeth i en in Nederland bekend en impopulair als de graaf van Leicester die van 1585 tot 1587, namens maar ook tegen de wil van koningin Elisabeth, een weinig succesvolle landvoogd van de Noordelijke Nederlanden was. Hij was de eerste grote schilderijenverzamelaar in Engeland, maar ook zijn verzameling boekbanden was beroemd. Die telde bij zijn dood in 1588 232 banden, waarvan er 94 speciaal voor hem waren gemaakt en waren voorzien van zijn wapen en zijn initialen rd. Acht ervan bevinden zich nog in de Lambeth Palace Library.
Boekband uit de verzameling van Robert Dudley, graaf van Leicester: Aristoteles. Opera [Grieks]; met bijdragen van anderen. Venetië: Aldus Manutius, 1495-98. 5 dl. istc (Incunabula Short Title Catalogue) 1a00959000; gw (Gesamtkatalog der Wiegedrucke) 02334. Het boek bevindt zich ook in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag: kbh 169 D 42[-43]
| |
| |
Dat de Lambeth Palace Library de bibliotheek is van de Church of England en het archief van de aartsbisschop van Canterbury zou gemakkelijk de indruk kunnen wekken dat de bibliotheek een nadrukkelijk theologisch en kerkhistorisch karakter heeft. Dat is niet het geval. Omdat de Church of England de Engelse staatskerk is, bevinden zich in de bibliotheek veel boeken en vooral documenten die van belang zijn voor de geschiedenis van Engeland. Gabriel Sewell wordt dan ook niet moe te benadrukken dat de bibliotheek een schatkamer is voor historici in alle soorten en maten met specialismen in alle perioden en onderdelen van de geschiedenis. Dat blijkt heel nadrukkelijk uit de bundel met tekstuitgaven, waarin documenten zijn opgenomen die te maken hebben met de krankzinnigheid van koning George iii, maar ook met de herziening van de wetgeving op de homoseksualiteit in de jaren 1950 en 1960 én uit de selectie die Sewell voor de tentoonstelling heeft gemaakt.
Adjunct-bibliothecaris Gabriel Sewell (links) in gesprek met oud-archivaris drs. B. Woelderink
Een van de boeiendste historische documenten is de contemporaine kopie van het door koningin Elisabeth i getekende bevel om de Schotse koningin Mary Stuart, in Engeland legendarisch als Mary Queen of Scots, te onthoofden. Zij was een dochter van de zuster van Hendrik viii en een katholieke nicht van Elisabeth. Ze was koningin van Schotland, maar vluchtte naar Engeland nadat ze in 1567 was afgezet. Het document bevindt zich pas enkele decennia in de collectie van de bibliotheek. Het is er gekomen met een particuliere collectie historische documenten. Sommige daarvan heeft de Britse historicus John Selden gered uit de werkkamer van aartsbisschop William Laud, voordat die in 1641 door het parlement van hoogverraad werd beschuldigd en in de Tower werd opgesloten, tot zijn onthoofding in 1645. Selden woonde vanaf 1639 samen met en was later vermoedelijk ook getrouwd met Elisabeth Grey, weduwe van de graaf van Kent die bij de executie van Mary in 1587 aanwezig was. Mary Stuart zou betrokken zijn geweest bij een samenzwering tegen Elisabeth en was daarom ter dood veroordeeld. Selden was in zijn tijd een belangrijk schrijver. Samuel Pepys vertelt op 29 november 1661 in zijn dagboek dat hij Seldens Mare Clausum heeft gekocht om zich beter te kunnen informeren over het zeerecht.
Het stuk in de bibliotheek is de opdracht aan de graaf van Kent om het vonnis te (laten) voltrekken. Elisabeth had de opdracht zogenaamd met tegenzin getekend en een dag later haar handtekening teruggetrokken. Desondanks zette lord Burgley de executie door. De koningin had getekend en het document gold. Elisabeth kreeg pas te horen dat haar nicht was onthoofd, toen dat ook daadwerkelijk was gebeurd. Het officiële verhaal is dat de koningin spijt had en de executie wilde voorkomen. Zij had zich daartoe voor de buitenwereld met haar katholieke nicht verzoend, maar wilde in werkelijkheid wel degelijk dat die zou sterven, omdat ze aanspraak maakte op de Engelse troon en Elisabeth haar als een bedreiging voor die troon en voor de protestantse staatskerk zag. Het mocht alleen niet onder haar verantwoordelijkheid gebeuren. Minister Burgley en de zijnen vreesden dat zij de zwartepiet zouden krijgen en hebben
| |
| |
daarom de ook door Elisabeth getekende kopie bewaard, die via de weduwe van de graaf van Kent en de historicus John Selden in particulier bezit is gekomen. Dankzij documenten als dit zijn historici er nu vast van overtuigd dat Elisabeth haar nicht wel degelijk uit de weg wilde ruimen.
Geschiedenis is altijd een belangrijk onderdeel van de bibliotheek geweest en gebleven. Toen aartsbisschop Abbott in 1633 overleed, telde de afdeling geschiedenis 1671 banden - meer dan de helft van de in totaal 2667 boeken en ongeveer vijftig manuscripten. Andere afdelingen waren toen protestantse en katholieke liturgie, protestantse en katholieke Bijbelcommentaren en natuurlijk de boeken over hekserij en puritanisme die in de bibliotheek waren gekomen dankzij Bancrofts persoonlijke belangstelling. De bibliotheek weerspiegelt de interesse van meer aartsbisschoppen en uiteraard de theologische en politieke polemieken waarin zij verzeild raakten.
De Church of England en de positie van de aartsbisschop van Canterbury waren inzet van de Engelse Burgeroorlogen (1642-1651) en dus ging die periode niet ongemerkt aan de bibliotheek voorbij. Nadat William Laud in de Tower was opgesloten, kreeg Lambeth Palace een nieuwe bestemming als gevangenis. Het parlement wilde overigens wel de ‘publieke’ bibliotheek redden. Verschillende bibliotheken hadden belangstelling, waaronder de Universiteit van Cambridge. Die speelde het handig en wees, op aanraden van John Selden, op het testament van Bancroft, waarin stond dat de bibliotheek in geval van gevaar voor zijn voortbestaan naar Cambridge moest. Aldus werd in 1647 besloten. Voor de bibliotheek van die universiteit, die nauwelijks duizend banden telde, betekende de komst van de negenduizend banden uit de Lambeth Palace Library logistiek een gigantische operatie. Bovendien stond de bibliotheek van de universiteit plotseling op hetzelfde niveau als de Bodleian in Oxford en de bibliotheek van het Vaticaan. De ballingschap van de Lambeth Palace Library duurde niet lang. De restauratie van de monarchie en het aartsbisdom van Canterbury in 1662 betekende dat die in 1664 naar Lambeth Palace terugkeerde. De Universiteit van Cambridge kreeg van aartsbisschop Juxon een vriendelijke brief om te bedanken voor de goede zorgen...
De Great Hall heeft een lange en bewogen geschiedenis als leeszaal van de bibliotheek. In de zestiende eeuw kwamen Erasmus en Hans Holbein hier, en ontmoetten aartsbisschop Cranmer en koning Hendrik viii elkaar er. Veel later, in 1698, heeft ook de Russische tsaar Peter de Grote de Great Hall en de bibliotheek bezocht. Niets in Engeland heeft zo'n indruk op hem gemaakt. Hij had nooit gedacht dat er op de wereld zoveel boeken waren. Tijdens de Engelse Burgeroorlogen is de Hall afgebroken als symbool van de door Cromwell en de zijnen verfoeide Church of England. Na de restauratie van de monarchie en de staatskerk heeft aartsbisschop Juxton de Great Hall in 1663 zo exact herbouwd dat Samuel Pepys, dagboekanier en secretaris van de Admiraliteit, hem in zijn dagboek op 22 juli 1665 ‘Bishop Juxon's new old-fasioned Hall’ noemde. Pepys (1633-1703) was een van de Engelse schrijvers en geleerden die warme banden met de bibliotheek onderhielden. Hij wilde in 1700 het exemplaar van de The Works of King Charles the Martyr bestuderen, dat na bizarre omzwervingen in 1678 in de bibliotheek was opgenomen. Het boek was in 1662 gedrukt om het herstel van de monarchie en de Church of England te vieren en een exemplaar ervan was in handen gekomen van de Inquisitie in Portugal. Daar was het doorgegeven aan de censuur, die passages doorstreepte en ‘correcties’ aanbracht om de latere lezer te laten weten dat men de geschiedenis van Engeland ook anders kon zien. Dat exemplaar kwam in bezit van een Engelse koopman die het aan de Engelse predikant Zachary Cradock in Lissabon schonk. Via hem kwam dit bijzondere exemplaar van het boek in de Lambeth Palace Library. Pepys had dit gehoord en wilde het boek inzien. Omdat hij oud was en zich voor zijn gezondheid zorgen maakte over de gevolgen van de kille en vochtige rivierlucht en de kou in de bibliotheek, vroeg hij bibliothecaris Edmund Gibson of hij het mocht lenen. Die
weigerde, maar verzekerde hem dat hij zou zorgen dat het boek voor hem klaarlag in een aparte kamer en dat daar de open haard zou branden. Pepys was overigens niet de enige die een bijzonder boek te leen vroeg. Soms luk- | |
| |
te dat wel. Zo mocht professor Daniel (het boek bij de tentoonstelling zegt abusievelijk David) Maichel uit Tübingen in 1729 voor zijn boek Lucubrationes Lambetanae (= Werken bij lamplicht van de Lambeth Palace Bibliotheek) de Lambeth Bijbel lenen.
Samuel Pepys was ook niet de enige die klaagde over kou in de bibliotheek. Dat deed in 1826 ook sir Nicholas Harris Nicolas. Hij was een notoir kritische en controversiële historicus en genealoog die over alle instellingen wat te klagen had en de Lambeth Palace Library bezocht voor zijn Testamenta Vetusta, een verzameling van 807 Britse testamenten van de twaalfde tot de zestiende eeuw, die in 1826 verscheen. Hij schreef dat de bibliotheek zo koud was dat alleen poolonderzoeker William Edward Parry en zijn bemanning het daar konden uithouden. In 1829 besloot aartsbisschop Howley delen van het paleis ingrijpend te verbouwen. Daarbij was ook de bibliotheek. De gebouwen waarin die gevestigd was werden gesloopt en de bibliotheek verhuisde naar de Great Hall, die tot dan alleen als leeszaal was gebruikt. Het resultaat was in 1849 voor Beriah Botfield reden om in zijn Notes on the Cathedral Libraries of England de bibliotheek te beschrijven als ‘replete with comfort... completely warmed at pleasure by two grand fireplaces, one on each end of the room’.
Portret van koningin Elisabeth i in haar gebedenboek, 1569
Onder Thomas Tenison, aartsbisschop van 1695 tot 1715, beleefde de bibliotheek haar voorlopig laatste echte bloeiperiode. Hij trok belangrijke bezoekers naar de bibliotheek, maar zorgde ook dat die geleid werd door geleerde bibliothecarissen, zoals de al genoemde Edmund Gibson. Tenison liet ook zijn eigen verzameling aan de bibliotheek na. Die bestond uit theologische boeken en kostbare drukwerken als het gebedenboek van koningin Elisabeth, maar ook uit een grote collectie historische documenten met betrekking tot de Tudors en de Stuarts. Het gebedenboek van Elisabeth uit 1569 is eigenlijk een protestantse versie van een getijdenboek met schitterende illustraties, zoals een portret van een knielende Elisabeth dat waarschijnlijk is gemaakt door Lavinia Teerlink, de Vlaamse schilderes aan het hof. Zoals bij veel boeken in deze bibliotheek is de geschiedenis van het boek in het boek zelf te volgen. Op de schutbladen staan zij die het onder hun hoede hadden voordat het in de bibliotheek kwam. De laatste, aldus de lijst, was Thomas Tenison, de latere aartsbisschop. Ook in de negentiende eeuw is de bibliotheek nog verrijkt met een belangrijke aanwinst. Aartsbisschop Charles Manners-Sutton liet in 1828 zijn verzameling verslagen over de geestelijke toestand van koning George iii aan de bibliotheek na, misschien wel de meest bizarre collectie documenten in de bibliotheek van de Church of England. Aan koning George iii (1760-1820) dankt Engeland de overal herkenbare Georgian style, maar hij is zijn hele leven ook achtervolgd door psychische ziekten. Een indrukwekkende gravure laat zien hoe de koning in 1789 nog in een plechtige processie naar St. Paul's Cathedral trok om een dankdienst te vieren voor de genezing van zijn ziekte, die hem persoonlijk groot leed had bezorgd en het land in een politieke crisis had gestort. Die ziekte
| |
| |
kwam helaas weer snel terug en George bracht de laatste tien jaar van zijn leven door in een permanente staat van krankzinnigheid. Zijn vrouw trad op als regentes en werd gesteund door een raad, met aan het hoofd aartsbisschop Manners-Sutton. Die raad liet de koning en zijn verzorgers 24 uur per dag observeren en de medici dagelijks rapporten over zijn geestelijke toestand opmaken. Het resultaat zijn 3075 dagelijkse rapporten, keurig gedateerd en genummerd door de aartsbisschop zelf. Met alle andere papieren met betrekking tot de koninklijke ziekte is daardoor een uniek archief gevormd over het geestelijk welzijn van een Britse koning, dat diens gedrag en dat van zijn behandelaars in detail beschrijft. Interessant zijn ook de verschillende opvattingen van de medici over de wenselijkste en kansrijkste therapieën.
Gravure van de koninklijke processie ter gelegenheid van het herstel van koning George iii in St. Paul's op St. Georges Day 1798
Ondanks de lovende woorden van de gewoonlijk uiterst kritische Nicholas Harris Nicolas in 1849 begon halverwege de negentiende eeuw voor de Lambeth Palace Library een lange periode van stilstand. Dat kwam door een verandering in de financiering van de bibliotheek. Die werd tot 1866 gefinancierd uit de opbrengst van de landerijen van de aartsbisschop. Dat veranderde als gevolg van een wet die het parlement had aangenomen. Voortaan moest de kerkelijke commissie die de opbrengsten van de aartsbisschoppelijke goederen verdeelde een budget voor de bibliotheek vaststellen. Die commissie vond in 1866 het uiterst bescheiden bedrag van £150 per jaar genoeg voor het salaris van de bibliothecaris en het onderhoud van de bibliotheek. De eenvoudigste bediende bij het British Museum verdiende ongeveer hetzelfde. Voor de bibliotheek bleef helemaal niets over. Aartsbisschop Charles Longley sloot woedend de bibliotheek. Onder het pseudoniem Vindex (= beschermer) schreef hij in The Times van 16 september 1867 dat de geleerde wereld met angst en beven naar het lot van de bibliotheek keek. Dat hielp, want in
| |
| |
1869 stelde de commissie extra geld beschikbaar voor het onderhoud van het gebouw en de conservering van de boeken. Hoewel geen geld beschikbaar kwam voor de aanschaf van nieuwe boeken, heropende Longley onder protest de bibliotheek. Daarop kwamen wederom prominente bezoekers, zoals de dichter Alfred Tennyson en de Duitse kroonprins. Toch was de vaart eruit. De bibliotheek kreeg nauwelijks schenkingen en zonder aankoopbudget raakte de collectie wetenschappelijk ook fors achterop. Aan die situatie maakte de blitzkrieg in 1941 abrupt een einde. Bij een bombardement werden het dak en de balkenconstructie vernield. Het herstel op initiatief van aartsbisschop Geoffrey Fisher na de oorlog is in 1960 in een catalogus beschreven als de tweede stichting van de bibliotheek. Hij zorgde dat de kerkcommissie fondsen beschikbaar stelde voor de restauratie die de Great Hall in precies dezelfde toestand bracht als na de restauratie door aartsbisschop Juxon in 1663. Onder leiding van Fisher kreeg de bibliotheek in 1953 ook een nieuwe taakomschrijving: hoofdbibliotheek en archiefbewaarplaats voor de geschiedenis van de Church of England en centrum voor onderzoek in de archieven van het aartsbisdom van Canterbury.
Dankzij de oprichting van de Friends of Lambeth Palace Library in 1964 kon de collectie ook weer worden uitgebreid. Dat gebeurde onder heel veel meer in 1983 met de Talbot Papers, waarvan een brief deel uitmaakte waaronder koningin Elisabeth in haar eigen handschrift in een post scriptum lord Shrewsbury zegt dat zij is hersteld van de waterpokken en hem dringend vraagt niemand daarvan iets te vertellen. De brief is belangrijker dan hij op het eerste gezicht lijkt, omdat Lord Burgley hem heeft geschreven en hij verband houdt met de pretenties op de troon van nicht Mary Stuart. Shrewsbury bewaakte haar sinds haar internering en Burgley heeft het vonnis aan haar voltrokken. Ziekte kon tot onvruchtbaarheid leiden en als Elisabeth zonder opvolger zou sterven, kon Mary aanspraak doen gelden op de troon. Dat was een schrikbeeld voor Elisabeth persoonlijk, maar ook voor de protestanten! Vandaar het verzoek. Een andere belangrijke aanwinst die de Friends of Lambeth Palace Library mogelijk maakten, was die van het bijzondere en omvangrijke archief van de Incorporated Church Building Society, die van 1818 tot 1994 verantwoordelijk was geweest voor de bouw en het onderhoud van de kerken.
De entree van de bibliotheek mag dan eenvoudig zijn, de ingangen op de collectie zijn dat zeker niet. De laatste handgeschreven catalogus op kaartjes met de weidse titel The Lambeth Author Catalogue of Printed Books is afgesloten en stond als mijlpaal van een keerpunt in de bibliotheekgeschiedenis bij de ingang van de tentoonstelling in de Great Hall, voorzien van de mededeling ‘Closed 1994’. Wie vanachter zijn bureau wil kijken wat voor interessants de Lambeth Palace Library heeft, kan dat tot in details via de catalogus op internet opzoeken. Een aantal van de hier genoemde en afgebeelde topstukken was te zien op de tentoonstelling van 17 mei tot 23 juli 2010. Die data maakten het helaas onmogelijk de tentoonstelling in De Boekenwereld te bespreken, maar bibliothecaris Gabriel Sewell verzekert alle lezers die de boeken alsnog willen zien, dat ze van harte welkom zijn. Het naambordje langs de Thames is daarom groot bij deze bespreking afgebeeld.
Voor deze bibliotheekbespreking heb ik onder meer gebruikgemaakt van Richard Palmer & Michelle P. Brown (eds.), Lambeth Palace Library. Treasures from the Collection of the Archbishops of Canterbury. Londen 2010, en Melanie Barber, Stephen Taylor & Gabriel Sewell, From the Reformation to the Permissive Society. A Miscellany in Celebration of the 400th Anniversary of Lambeth Palace Library. Londen, 2010.
Tot begin januari is in Haarlem de tentoonstelling ‘The Madness of King George. Engelse spotprenten rond 1800’ te zien. Lees hierover meer op p. 61.
|
|