| |
| |
| |
Verschenen boeken
U.B. Leu, R. Keller & S. Weidmann, Conrad Gessner's Private Library. [History of Science and Medicine Library 5]. Leiden, Brill 2009, 310 p., ISBN 9789004167230, €85
Conrad Gessner of Gesner (1516-1556) was een veelschrijver die een immens oeuvre tot stand heeft gebracht. Zijn aandachtsgebied spitste zich toe op de bibliografische studies en de natuurlijke historie, maar hij publiceerde ook edities van Galenus en een editio princeps van Marcus Aurelius' Philosophia de se ipso (1558). Gessner studeerde aanvankelijk theologie in Bourges en Parijs, maar richtte zich gaandeweg meer op de bestudering van het Latijn, Grieks en de botanie. Gessner vervolgde zijn studie in Montpellier, ditmaal aan de medische faculteit, waar hij studeerde onder Belon en Rondelet. Na zijn promotie in 1541 vinden we Gessner in Parijs waar hij bijna alle boeken uit de Koninklijke Bibliotheek doornam op zoek naar informatie over de klassieke auteurs en - oudheid. Het idee voor zijn nu zo bekende Bibliotheca Universalis (1545) heeft waarschijnlijk daar vaste vorm gekregen. Een jaar voor het verschijnen van zijn Bibliotheca Universalis bewerkte Gessner een editie van het Latijnse woordenboek van Ambrosius Calepinus en verscheen het Onomasticon, een lexicon van eigennamen over de mythologie, geschiedenis en geografie van de Latijnse, Griekse en Hebreeuwse wereld. Het Onomasticon doorbladerend, wordt vrijwel direct duidelijk dat we hier te maken hebben met een staaltje van ongebreidelde eruditie, verbeeldingskracht en accuraatheid van een echt universele geleerde.
Gessner haalde zijn kennis voor een groot deel uit de boeken in zijn eigen bibliotheek. Voor zestiende-eeuwse maatstaven bezat hij een zeer uitgebreide bibliotheek. Na zijn dood werd de bibliotheek overgenomen door Caspar Wolf, die ook de opvolger van Gessner als stadsdokter van Zürich was. Wolf verkocht op zijn beurt weer een deel aan de bekende natuurwetenschapper Joachim Camerarius de Jongere uit Neurenberg. Na eeuwen van overlevering (en het nodige verlies) wisten Leu, Keller en Weidmann uiteindelijk ongeveer vierhonderd boeken uit het bezit van Gessner te traceren in verschillende bibliotheken in heel Europa. Binnen dit corpus wordt door de auteurs gekeken naar de vakgebieden in de oorspronkelijke collectie en niet verrassend zitten er veel boeken op het gebied van taal, literatuur, medicijnen en de natuurwetenschappen tussen. Maar ook theologie (ondanks zijn eerste studie slechts 10%), filosofie en geschiedenis (een schamele 6%) ontbreken niet.
Het grootste deel van het boek wordt ingenomen door de catalogus met de bibliografische beschrijvingen van de boeken en registers. Het is jammer dat de auteurs weinig ruimte hebben genomen of gekregen voor het plaatsen van Gessners bibliotheek in een historische context. Er wordt maar heel kort uitgeweid over (particuliere) bibliotheken in het zestiende-eeuwse Zürich en de geschiedenis van de bibliotheek van Gessner is wel erg beknopt gehouden. Maar interessant is het allemaal wel, want het boek verschaft een boeiend beeld
| |
| |
van de inhoud van een zestiende-eeuwse geleerdenbibliotheek en het geeft aan waar de accenten werden gelegd. Dit type onderzoek naar de geschiedenis van collecties, particulier boekenbezit en provenance, zeg maar boekarcheologie, wordt steeds populairder onder boekhistorici. En dat kunnen we alleen maar toejuichen. (KvO)
| |
Jaco Berveling, Hebben is houden. Wat iedere verzamelaar en boekenliefhebber over zichzelf moet weten, Amsterdam, Uitgeverij Aspekt 2009, 240 blz., ISBN 978 90 5911 869 0, €19,95
Enige tijd geleden zond RTL4 een programma uit getiteld ‘Obsessies beheersen mijn leven’. Boekenliefhebbers konden maar beter wegzappen - als ze niet sowieso al beter af zouden zijn met een boek. In dit programma waren schrijnende gevallen van verzamelaars te zien, van wie de huizen van onder tot boven volgepakt waren met verzamelobjecten zoals fietsonderdelen, afval, en ook met boeken. Dwangmatig hamsteren, kun je dit verschijnsel noemen en het is het gevolg van een psychische stoornis, doceert Jaco Berveling in zijn boek Hebben is houden. Dit hamstergedrag komt veel voor bij schizofrenen.
Er valt nog meer psychologisch te duiden. Grote verzamelaars blijken dikwijls een ‘verlies’ te compenseren, en er zijn ook nogal wat ‘gefrustreerde Casanova's’ onder de bibliofielen. Dat zijn mensen die seksueel niet aan hun trekken komen, en het dan maar met boeken proberen, aldus Berveling. Zijn boek is een aaneenschakeling van dergelijke wetenswaardigheden, waar menigeen misschien niet aan wil, maar die toch boeiend en vermakelijk zijn om te lezen.
Berveling is van huis uit socioloog en laat zien dat hij in dit terrein goed thuis is. Hij heeft voor zijn boek studie gemaakt van zo ongeveer alles wat er over ‘de verzamelaar’ als genus is uitgezocht, en heeft daarbovenop nog een aantal Nederlandse verzamelaars geïnterviewd en dat levert mooie citaten op. Soms ook wel een open deur, zoals de vaststelling dat boekenverzamelaars nooit genoeghebben en dat een plezierige aankoop eenmaal in de kast gezet al snel weer ‘gewoon’ wordt.
Bervelings boek gaat overigens niet uitsluitend over boekenverzamelaars, maar deze categorie vormt wel de hoofdmoot. Trouwens, juist waar Berveling een stapje opzij zet, geeft zijn exposé te denken. Zo vertelt hij over de man die na een operatie een hersenbeschadiging opliep, en daarna een vreemde verzamelwoede ontwikkelde. Hij verzamelde stofzuigers en andere elektrische apparaten, zo had hij 35 televisies in de huiskamer. Neurologen konden vaststellen dat de hersenbeschadiging van dit gedrag de oorzaak was. Wat het boeken verzamelen ánders maakt is dat de waarde van een televisie alleen maar daalt, terwijl die van (sommige) boeken stijgt. Ook aan dit economische aspect van het verzamelen besteedt Berveling aandacht. Zijn boek is een echte aanrader voor Boekenwereldabonnees. (lk)
| |
J. van Rosmalen (samenstelling), Treasures. Uit de collectie van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden, Leiden, KITLV Uitgeverij 2009, 131 p., ISBN 978 90 6718 318 5, €14,90
Het uitgeven van een hoogtepuntenboek gaat meestal gepaard met een jubileum of een andere belangrijke gebeurtenis. Een bedrijf of instituut wil zo de feestelijkheden kracht bij zetten en de wereld laten zien wat men zoal in huis heeft. Meestal staat in een dergelijk boek ook een mooi voorwoord van een hoogwaardigheidsbekleder. Dit boekje wekt de indruk door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te zijn uitgegeven met geen andere wens dan de onwetende lezer eens te laten zien hoe rijk de collecties van het instituut zijn (en misschien ook wel om te bevorderen dat er meer gebruik van de collectie moet worden gemaakt).
En er is nogal wat om te tonen. Het kitlv werd in 1851 opgericht met als doel het verzamelen van informatie over de (voormalige) koloniën. De bibliotheek bestaat nu uit 500.000 ban- | |
| |
den en verschillende bijzondere collecties (zoals foto's, prenten, tekeningen, kaarten, manuscripten en archieven): vele honderden meters bij elkaar. Uit deze bijzondere collecties is een keuze gemaakt en die wordt hier gepresenteerd als vijftig ‘praatjes met plaatjes’. De keuze is evenwichtig over collecties en tijd verdeeld. Met gemak zou de samensteller ook vijfhonderd ‘praatjes-plaatjes’ hebben kunnen afdrukken in het boek.
De beschrijvingen bevatten meerdere verrassende zaken zoals een tegeltableau voor de vereniging Oost en West naar ontwerp van Jan Toorop, een schitterende foto van het begin van het Suezkanaal uit 1875, een mooi ingekleurde afbeelding van een vogel van het eiland Banka en een merkwaardige afbeelding uit Pieter van den Broecke's Begin ende voortgang van de Vereenighde nederlandsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie [...] (1646) met een Dodo en een ‘Bock met een hoorn’. Het zijn slechts enkele voorbeelden van een rijke collectie, die samen met de gelijksoortige collecties van de ub Leiden (aan de overzijde van het kitlv gelegen), een oneindig reservoir voor onderzoekers is.
In Treasures ontbreekt de hoogwaardigheidsbekleder overigens ook niet en is het de eer aan H.K.H. prinses Máxima om in haar voorwoord de loftrompet over het kitlv te steken. (KvO)
| |
M. van Egmond e.a. (red.), Bijzonder onderzoek. Een ontdekkingsreis door de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht, Utrecht, Universiteitsbibliotheek 2009, 271 p., ISBN 9749040076572, €29,95
Hoe bestaat het dat men dit smaakvolle vormgegeven en rijk geïllustreerde boek zo'n matige titel heeft meegegeven? Het boek, dat eerder aangekondigd werd onder de net zo min pakkende titel Hoogtepunten Universiteitsbibliotheek Utrecht, verscheen ter gelegenheid van het 425-jarig bestaan van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek. Aan 36 auteurs werd gevraagd een bijdrage te leveren over een boek, handschrift of onderdeel van de bibliotheekcollectie. Men heeft daarvoor vooral het bestand van de eigen universiteit aangewend, wat de bundel een beetje tot een preek voor eigen parochie maakt. Aan de andere kant kennen deze auteurs de collectie van ‘hun’ bibliotheek als de beste en hebben ze hun kennis over de collecties paraat. Het boek is thematisch ingedeeld in een viertal onderdelen: Utrecht en de wereld, Op zoek naar God, Hemel en aarde en Lichaam en geest. Helaas is een korte geschiedenis van de bibliotheek en haar collecties achterwege gelaten, maar wellicht wilde men geen verdubbeling met al eerder verschenen publicaties over de geschiedenis van de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Het korte voorwoord schept eigenlijk te weinig kader voor de bijdragen die daarna volgen. Hier had een mooie opdracht gelegen voor Utrechts universiteitshoogleraar Frits van Oostrom.
In het korte voorwoord en in de inleiding lezen we dat de artikelen een bevestiging zijn van de nieuwe weg (nieuwe plaats in organisatie, nieuw onderkomen, nieuwe medewerkers en nieuwe media) die is ingeslagen door de Bijzondere Collecties en dat de bijdragen een weerspiegeling zijn van de mogelijkheden die de collecties bieden voor onderwijs en onderzoek.
Eén van de specialisaties van de universiteitsbibliotheek Utrecht is de afdeling cartografie, die door de faculteit Geowetenschappen veelvuldig voor onderwijs en onderzoek wordt gebruikt. In het boek is dan ook een groot aantal bijdragen gewijd aan (land)kaarten en cartografie. Dit maakt de bundel bijzonder. Verder behoort de mediëvistiek van oudsher tot één van de zwaartepunten van Utrecht en ook op dit gebied is een aantal zeer leesbare en interessante bijdragen opgenomen. Bijzonder sterk in Oosterse collecties is Utrecht niet, maar toch is men er in geslaagd een bijdrage over een sterrenkundig Arabisch handschrift op te nemen dat enige bekendheid onder oriëntalisten geniet.
Al met al geeft Bijzonder Onderzoek een staalkaart van de collecties van de bi- | |
| |
bliotheek en is het zeer aangenaam van tijd tot tijd een hoofdstuk te lezen over al dat moois dat in ruim vier eeuwen is verzameld. (KvO)
| |
U.J. Schneider (ed.), In Pursuit of Knowledge. 600 Years of Leipzig University, [Schriften aus der Universität Leipzig, vol. 17] Leipzig, Leipzig University Library 2009, 207 p., ISBN 9783865833990, €24,80
Dit boek, dat verscheen bij de tentoonstelling over zeshonderd jaar Universiteit Leipzig in de Grollier Club te New York valt in twee delen uiteen: een overzicht van de Universiteit Leipzig en een deel (verreweg het meest uitgebreide) over boeken als bronnen van kennis. Zwaartepunten daarbij zijn de natuurwetenschappen (botanie, astronomie en medische wetenschappen), geloof (judaïca, christendom en islam), muziek en de kennis van de volkeren in Europa, Azië, Afrika en Amerika.
De universiteitsbibliotheek van Leipzig is voortgekomen uit de samensmelting van enkele kloosterbibliotheken in de zestiende eeuw. Daarmee kwamen gelijk al enkele bijzondere boeken in het bezit van de bibliotheek, zoals een op perkament gedrukte Gutenbergbijbel, afkomstig uit het klooster van de Franciscanen te Langensalza. Bibliothecaris Casper Borner (1492-1547) speelde een grote rol als verzamelaar van manuscripten en verbreedde daarmee de collectie van de bibliotheek van een louter theologisch collectie naar een humanistische onderzoeksbibliotheek. Wonder boven wonder bleef de bibliotheek door de eeuwen heen veel ellende bespaard. Zo kwam de bibliotheek ongeschonden uit de dertigjarige oorlog van 1618-1648 (de Zweedse troepen werden beschouwd als de meest grondige vernietigers van bibliotheken) en zelfs de Tweede Wereldoorlog bracht geen enorme schade aan de collectie toe.
Het hoogtepunt van de bibliotheek lag vooral in de achttiende en negentiende eeuw. Een actief aankoopbeleid in de achttiende eeuw resulteerde in een collectie die in omvang en belang toenam. Dit is te zien aan de achttiende-eeuwse boeken die nog altijd in de bibliotheek te vinden zijn: ongeveer 110.000 titels. Tussen 1853 en 1875 groeide de bibliotheek van Leipzig explosief en maakte de grootste groei van alle Duitse bibliotheken door in deze periode. In 1920 waren er al meer dan een miljoen banden in de bibliotheek.
Belangrijke collecties uit de negentiende eeuw zijn de Goethebibliotheek van Salomon Hirzel en de botanische collectie van Rudolf Benno von Römer. Een zeer bijzonder document is de zogenoemde Ebers-papyrus: een 3500 jaar oude medische tekst die in 1873 werd aangekocht door de egyptoloog Georg Ebers. Natuurlijk is deze papyrus, met vele andere indrukwekkende handschriften en boeken, waaronder een groot formaat Koran, de zogenoemde Mongol Qu'ran uit de veertiende eeuw afgebeeld en uitvoerig beschreven in het boek. Door de boeken en handschriften te koppelen aan thema's krijgt de lezer ook een mooi inzicht in de omvangrijke collectie muziekboeken en -handschriften en wordt er ook aandacht besteed aan het continent Afrika, dat er meestal in dit soort boeken nogal bekaaid vanaf komt.
Het boek is ook als pdf te lezen op: http://www.inpursuitofknowledge.org/catalog-sample_in-pursuit-of-knowledge_ubl2009.pdf. (KvO)
| |
G. Mandelbrote & B. Taylor, Libraries within the Library. The Origins of the British Library's Printed Collections, Londen, The British Library 2009, 448 p., ISBN 80712350358, £45.
Volgens Giles Mandelbrote, één van de redacteuren van het boek Libraries within the Library is ‘Provenance research one of the main growth areas in the history of the book, shedding light on how books were used and regarded in the past’. Daar heeft hij zeker gelijk in als we onze blik op Engeland richten. In de Angelsaksische wereld wordt al vele jaren onderzoek gedaan naar de herkomst van collecties en het daarmee samenhangende onderzoek naar banden, annotaties, gebruikssporen en dergelijke.
Een van de pioniers op dit onderzoeksterrein is David Pearson, direc- | |
| |
teur van de Guildhall Library van Londen, die in zijn vrije tijd uiterst nuttige boeken schrijft zoals Provenance Research in Book History. A Handbook (1998), English Bookbinding Styles, 1450-1800: a Handbook (2005) en The Book as History. The Importance of Books beyond their Texts (2008). De eerste twee boeken zijn vooral gericht op Engeland; het laatste boek is een uiterst leesbaar en goed geïllustreerd pleidooi om boeken niet alleen als tekstdragers te bekijken, maar de rol van de fysieke aspecten van het boek meer in het wetenschappelijk onderzoek te betrekken. Annotaties van lezers, eigendomskenmerken van vorige bezitters, informatie die wordt prijsgegeven door de band etc. vormen een belangrijk nieuw onderzoeksgebied voor de (boek)historicus en verschaffen bibliotheken weer een nieuwe ingang om hun boeken in ‘de etalage te zetten’. Met de voortschrijdende digitalisering zullen wellicht minder bezoekers naar de bibliotheken komen om een tekst te lezen, terwijl de bestudering van het boek als fysiek object in de toekomst naar verwachting steeds belangrijker zal worden. Het is een nieuwe manier om onderzoekscollecties te exploiteren door er nieuwe onderzoeksvragen op los te laten.
De British Library heeft met deze bundel artikelen een begin gemaakt met het zelfonderzoek naar haar wortels. In de verschillende artikelen over onder andere de collecties van Hans Sloane, de Kings Library en de Cotton collectie wordt de vroege geschiedenis van de collectie van de British Library blootgelegd en ontsloten voor een breder publiek. Bovendien legt het onderzoek netwerken bloot en verduidelijkt het de banden met andere geleerden en collecties. Het Sloane-project reconstrueert de bibliotheek van deze geleerde, bestaande uit naar schatting 40.000 boeken, via een aparte database op de website van de bl. Men is daarmee nu ongeveer halverwege. De boeken van Sloane zijn te herkennen aan opmerkelijk gecodeerde informatie betreffende aankoopdata en prijzen die voor de boeken werden betaald. De bijdragen over de collectie Hebreeuwse boeken uit het bezit van de humanist Isaac Casaubon beschrijft een veel bescheidener, maar illustratief project. De auteurs Grafton en Weinberg speurden een aantal Hebreeuwse boeken op uit zijn bezit en tonen door het volgen van de annotaties in de boeken de weg die Casaubon aflegde om zich het Hebreeuws eigen te maken en tegelijk belichten ze hoe en welke boeken hij als geleerde raadpleegde en welke tot zijn intellectuele vorming hebben bijgedragen. Jezietalshet ware de geleerde aan het werk in en met zijn bibliotheek. (KvO)
|
|