| |
| |
| |
Allegorie op de geboorte van Willem Hendrik, erfprins van Brandenburg in 1649, gravure, 674 × 457 mm. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam: RP-P-1884-A-7779
| |
| |
| |
Ingeprent
Vondsten uit ‘Het Prentenkabinet Online’
In augustus 2007 startte het Rijksmuseum met het project ‘Het Prentenkabinet Online’. Het doel is alle prenten, tekeningen en foto's (700.000 objecten) in de collectie te registreren en te fotograferen om uiteindelijk de deuren naar het Prentenkabinet via een online portaal te openen. In het team werken, onder anderen, zes invoerders aan het beschrijven van de kunstwerken van vermaarde Nederlandse en buitenlandse graveurs, maar ook minder bekende deelcollecties komen aan bod.
In augustus 2009 waren bijna 75.000 objecten gedigitaliseerd en in het museum wordt hard gewerkt om deze eerste groep zo snel mogelijk te presenteren (www.rijksmuseum.nl). Zover is het nog niet, maar op deze vaste plaats zullen de invoerders alvast mooie, interessante, grappige en unieke objecten uitlichten.
| |
De verschillende gezichten van een allegorie
Angelique van den Eerenbeemd
In de collectie van het Rijksmuseum bevinden zich een kleine honderd prenten uit het oeuvre van Cornelis van Dalen de Jonge (1638-1664). Hij leerde het graveursvak van zijn vader in Amsterdam en beheerste het uitstekend. Zowel hij als zijn vader werkte voornamelijk naar ontwerp van andere meesters en hun werk is soms moeilijk van elkaar te onderscheiden. Een dankbare inspiratiebron vormden onder andere schilderijen van hun stadsgenoot Govert Flinck (1615-1660). Van Dalen deinsde er niet voor terug op groot formaat te werken, iets wat hem goed van pas kwam bij zijn gravures naar grote doeken van Flinck. Zijn bekende portret van Johan Maurits meet bijvoorbeeld 617 × 463 mm. Een ander werk van groot formaat naar Flinck is een geboorteallegorie voor de erfprins Willem Hendrik. De vijf staten van deze voorstelling zijn een goed voorbeeld van hergebruik van een koperplaat. Kennelijk viel de compositie zo in de smaak, dat Van Dalen en anderen de koperplaat diverse keren opnieuw gebruikten en de prent uiteindelijk zelfs een andere functie kreeg. Deze werkwijze vormde geen uitzondering in de atelierpraktijk in de zeventiende eeuw.
| |
Gelukwensen van Govert Flinck
Op 21 mei 1648 werd de eerste zoon van Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg, en Louisa Henriëtte van Oranje geboren. Govert Flinck kreeg naar aanleiding van de geboorte de opdracht voor het maken van een groot doek met een allegorie op deze vreugde volle gebeurtenis. Na de voltooiing van het schilderij liet hij Cornelis van Dalen de voorstelling in prent brengen in 1649. Flinck droeg de prent op aan keurvorst Frederik Willem met zijn gelukwensen in de ondermarge. Bij de verheerlijking van de geboorte is symboliek in overdaad toegepast om erfprins Willem Hendrik een beloftevolle toekomst te wensen. Het prinsje, met een kroon op het hoofd, ligt in een wieg. Godinnen en allegorische figuren staan en knielen rond het bedje. We zien Juno bij het voeteneind knielen in haar rol als beschermster van de geboorte, met twee pauwen die haar wagen trekken. Naast haar knielt het liefdesgodje Amor. Minerva staat gekleed in haar wapenrusting terzijde, zij wil het kind waardevolle eigenschappen, zoals rechtvaardigheid, meegeven om later de juiste politieke beslissingen te kunnen nemen. De vrouwelijke personificatie van Overvloed met de hoorn des overvloeds duidt op de be- | |
| |
lofte van een gouden toekomst. Flora ondersteunt deze voorspoed. Het grote nieuws van de erfopvolging wordt door Faam met haar loftrompet verspreid. In haar hand houdt zij een tak van de Oranjeboom. De toekomstige rol van de erfprins spreekt uit de symbolen van vorstelijke macht die door kleine engelen in de lucht gedragen worden. Zo herkennen we het wapen van de keurvorst van Brandenburg in een krans van Oranjetakken, een vorstelijke mantel, twee kronen, scepter en thesauriersleutel. In het landschap op de achtergrond ligt op een heuvel in stralend licht de Zwanenburcht, het Hof van Kleef dat deel uitmaakte van het keurvorstendom Brandenburg, de tijdelijke residentie van het vorstelijk paar. Hier paste Van Dalen de compositie van Flinck een beetje aan: hij plaatste de burcht iets hoger
op een heuvel waardoor deze duidelijker in beeld kwam. Het vers in de ondermarge, mogelijk geschreven door Joost van den Vondel, herinnert aan de Vrede van Münster, en de verantwoordelijkheid die daarmee rust op dit kind.
P.C. Boutens, Gedichten. Gedichten van P.C. Boutens gekozen uit zijn lyrische werk van 1894-1929, Haarlem 1930
Antiquariaat Acanthus verrast op boekenbeurs
Het was de verrassing van de beurs: de verzameling Nederlandse literatuur en bibliofiele uitgaven die het Utrechtse antiquariaat Acanthus aanbood op de Amsterdam Antiquarian Book, Map & Print Fair. De uitzonderlijke collectie, grotendeels afkomstig van één serieuze verzamelaar, werd geruisloos gepresenteerd: zonder persbericht en zonder papieren catalogus. Maar wie de stand van het antiquariaat bezocht, werd vergast op allerhande zeldzaamheden, eigenzinnig op kleur geordend. Het kleurrijkst waren de tientallen uitgaven van De Blauwe Schuit, versierd meteen druksel door H.N. Werkman. Binnen deze clandestiene reeks is Gedichtje van Sint Niklaas (1942), een tekst van Paul van Ostaijen, één van de zeldzaamste titels (€14.500). Van Jacques Perk (1859-1881) zijn slechts twee opdrachtexemplaren bekend: de invloedrijke dichter stierf nog vóór publicatie van zijn eerste bundel. De sonnettenkrans Eene Helle- en Hemelvaart, een overdrukje uit De Nederlandsche Spectator van 3 september 1881, had evenwel een gesigneerde opdracht van Perk aan zijn neef Gerard Keller (€3500). Liefhebbers van boekbanden konden eveneens hun hart ophalen bij Acanthus. P.C. Boutens' Gedichten (1930) was door Canape et Corriez in een vollederen blauwe band gezet, met strakke vergulde motieven (€1800). Tussen de rode boeken bevond zich de toch al schaarse Zilverdistel Bevrijding (1913) van P.N. van Eyck, in een rijkversierde heelmarokijnen band van de progressieve Wiener Werkstätte (€3500). Ernaast stond Hofkers Gedachten en verbeeldingen (1906), één van de vijftig luxe-exemplaren in de door Theo Nieuwenhuis ontworpen gebatikte perkamenten band (€8500). De gedecoreerde initialen ‘F.M.’ op het bordeauxrode achterplat verrieden de eerste eigenaar: de literator en mecenas Frans
Mijnssen. Alle boeken worden onder ‘Recent acquisitions’ op www.acanthus.nl zeer fraai afgebeeld en kort beschreven.
Al deze lofbetuigingen mochten echter niet baten. Het kind overleed na ruim een jaar in oktober 1649. Opvallend is dat Flinck zijn schilderij aanpaste aan deze treurige wending. Hij plaatste de Dood achter de groep rond de wieg, het skelet richt een pijl op het hart van het prinsje.
| |
Een nieuw prinsje geboren
Op 14 november 1650 werd in Den Haag de zoon van Willem ii en Maria Stuart geboren: Willem iii, prins van Oranje, graaf van Nassau. Hergebruik van de oude koperplaat van de
| |
| |
geboorte van Willem Hendrik maakte het Cornelis van Dalen mogelijk snel te reageren op deze gebeurtenis.
Allegorie op de geboorte van Willem iii, prins van Oranje-Nassau in 1650, gravure, 646 × 446 mm, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam: RP-P-OB-33.623
Details uit de Allegorie op de geboorte van Willem iii, prins van Oranje-Nassau in 1650
Nog in hetzelfde jaar kon de geboorteprent voor Willem iii verschijnen bij de uitgever Cornelis Danckerts in Amsterdam. Een aantal wijzigingen was echter wel noodzakelijk. Het portretje van de nieuwgeborene in de wieg werd aangepast, maar links en rechts op het kussen bleven nog sporen zichtbaar van de sluier van het vorige kind. Alle verwijzingen naar het huis van Oranje pasten nog in de allegorie maar de symboliek van het keurvorstendom Brandenburg moest plaatsmaken. Het wapen, gedragen door de kleine engelen, werd vervangen door een wapen van Nassau en ook de kroon van de keurvorst verviel. In plaats daarvan draagt het engeltje een klein beeld van een adelaar die oprijst uit het vuur, een teken van macht en overwinning. Opvallender is het gewijzigde landschap op de achtergrond, waar nu de Hofvijver met het Binnenhof in Den Haag is afgebeeld, de residentie van de Oranjes. Ook het vers werd aangepast: enkele niet-passende woorden werden vervangen, zoals ‘Jonge Prins’ in plaats van ‘Keur-Prins’ en ‘Haaghse Hoff’ ter vervanging van ‘Kleefsche Hoff’. Blijkbaar was de vraag naar de prent groot want nog in hetzelfde jaar verscheen een heruitgave bij de Amsterdamse uitgever Clement de Jonghe. Hij bracht geen veranderingen op de koperplaat aan, afgezien van zijn adres. We weten dat de uitgever de koperplaat tot zijn dood in 1677 in bezit had, want de plaat wordt ver- | |
| |
meld in de inventaris uit 1679 die zich bevindt in het gemeentearchief in Amsterdam: ‘De geboorte van de prins G. Flinck’.
Details uit Allegorie op de geboorte van Maria Amalia, prinses van Nassau-Dietz in 1689
Allegorie op de geboorte van Maria Amalia, prinses van Nassau-Dietz in 1689, gravure, 655 × 456 mm, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam: RP-P-OB-33.625
| |
Oranjeprinses
Na de uitgave van Clement de Jonghe duurde het een kleine dertig jaar voordat de geboortevoorstelling hergebruikt kon worden. Pas jaren na de veiling van de inboedel werd de plaat op initiatief van de uitgever Jacobus Rabyn door een anonieme graveur aangepast. Ditmaal betreft het de geboorte van prinses Maria Amalia van Nassau-Dietz op 29 januari 1689, de tweede dochter van Hendrik Casimir ii en Amalia van Anhalt-Dessau. De familieachtergrond van de prinses sloot zo goed aan bij de eerdere voorstelling dat wijzigingen slechts op enkele punten noodzakelijk waren. Opnieuw werd het portretje van het kind in de wieg aangepast, dit keer minder bedreven gegraveerd want het kind ligt in kanten kleding wat houterig als een pop scheef onder het dekentje. Het wapen werd vervangen door het wapen van Nassau-Dietz en een nieuw vers in sierlijk gegraveerde letters kondigt de nieuwgeborene aan. De lofzang wierp zijn vruchten af in het leven van de prinses want zij bereikte de leeftijd van tachtig jaar.
| |
Geboorte van vrede
Bijna vijftig jaar na de uitgave van de eerste staat bleek de voorstelling ook geschikt voor een geheel andere interpretatie. Op 20 september 1697 werd de Vrede van Rijswijk gesloten in het stadhouderlijk paleis, het Huis ter
| |
| |
Nieuwburg bij Rijswijk, door de Liga van Augsburg, waarin onder andere de Nederlandse Republiek vertegenwoordigd was, en Frankrijk. Na negen jaar oorlog erkende Frankrijk Willem iii van Oranje-Nassau als koning van Engeland. Willem iii, die in 1650 als prins in de wieg geportretteerd werd, speelde een prominente rol bij een gebeurtenis die bijna vijftig jaar later met dezelfde koperplaat werd verheerlijkt. Deze vijfde staat is ingrijpender veranderd dan voorgaande staten om te functioneren als nieuwsprent. Ook hier is sprake van de verheerlijking van een geboorte, namelijk van het kind dat symbool staat voor vrede. Het nieuwe thema vraagt echter om aanpassingen in de symboliek. De allegorische figuren begroeten nog steeds het kind in de wieg, maar de knielende vrouw bij het voeteneind heeft een nieuwe identiteit gekregen. Als de personificatie van Vrede draagt zij een olijfkrans op haar hoofd en op de grond onder haar rokken liggen de wapens die na sluiting van het vredesverdrag niet meer nodig zijn. Het naakte kind reikt haar een palmtak aan. Door de afwezigheid van Juno werden ook haar attributen overbodig. Van haar pauwen is er slechts één over en haar wagen is verdwenen om plaats te maken voor de weergave van het stadhouderlijk paleis te Rijswijk in vogelvluchtperspectief. De engelen dragen hier het wapen van de Zweedse bemiddelaar Baron Lelienroot, zoals blijkt uit het opschrift. Faam verkondigt het nieuws met een palmtak in haar hand. Bij het exemplaar van de prent in de collectie van het Rijksmuseum ontbreekt een lijst met verklarende termen in de ondermarge waarin de details geduid worden.
Allegorie op de Vrede van Rijswijk 1697, gravure, 620 × 462 mm. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam: RP-P-1884-A-7782
De allegorie op de Vrede van Rijswijk is de laatste uitgave van de voorstelling. Aan de populariteit van de geboorteallegorie van Cornelis van Dalen was een einde gekomen.
| |
Literatuur
J.W. von Moltke, Govaert Flinck 1615-1660, Amsterdam 1965, p. 92, cat.nr. 120, afb. 20 en 21.
|
|