De Boekenwereld. Jaargang 25
(2008-2009)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
Waarom een prinses uit Zanzibar trouwde met een Duitse koopman
| |
Ongeluk in Aden en HamburgOp 30 mei 1867 werd prinses Salme gedoopt in Aden, toen kerkelijk gezien onderdeel van het aartsbisdom van Bombay. Ze nam een nieuwe naam aan, Emily, en trouwde Rudolph Ruete. Hun eerste zoon, Heinrich, was een paar weken eerder gestorven - nauwelijks vier maanden oud. De volgende dag vertrok het jonge echtpaar uit Aden om via Marseille naar Hamburg te reizen. Daar leefden ze enkele jaren samen. Rudolph en Emily kregen nog drie kinderen: Antonie (1868), Said (1869) en Rosalie (1870). Helaas verongelukte Rudolph Ruete, net 31 jaar oud, in augustus 1870 in Hamburg. Emily Ruetes avontuurlijke leven nam een nieuwe wending. Ze was 25 jaar jong en weduwe met drie kinderen, in een voor haar nog vreemde Duitse omgeving. Over het eerste deel van haar turbulente leven schreef prinses Salme in 1886 een voor die tijd onthullend boek: Memoiren einer arabischen Prinzessin. (Een nieuwe Nederlandse editie verscheen enkele jaren geleden onder de titel Herinneringen van een Arabische prinses.Ga naar eind3) Het was een van de eerste boeken die van binnenuit een blik achter de schermen van het leven in een sultanspaleis gaf, en tegelijkertijd leverde het boek een prachtig psychologisch portret op van Emily's leven tussen twee werelden. Het boek was direct een commercieel succes. Er verschenen vertalingen in het Engels en Frans. En vijftien jaar geleden verscheen het ultieme boek over Emily Ruete/prinses Salme, een erudiet werk van de Leidse hoogleraar E.J. van Donzel: An Arabian Princess between Two Worlds. Hierin vergelijkt Van Donzei niet alleen de verschillende edities van het werk van de prinses, maar geeft hij tegelijkertijd een fascinerend historisch overzicht van deze hele geschiedenis. | |
[pagina 232]
| |
Prinses Salme, Emily Ruete (Hamburg, ca. 1868). Collectie nino/Universiteitsbibliotheek Leiden
Emily's zoon Said Ruete, die zich later Rudolph Said-Ruete noemde, schreef zelf ook enkele boeken. In 1929 publiceerde hij het levensverhaal van zijn grootvader, Said bin Sultan (1791-1856), Ruler of Oman and Zanzibar, met een voorwoord van generaal-majoor Sir Percy Cox. Voor in het exemplaar van dit boek in de bibliotheek van het Afrika-Studiecentrum in Leiden zit een ex libris van Rudolph Said-Ruete met erboven een opdracht in diens handschrift: ‘To Baron F.M. van Asbeck, a token of my esteem and sympathy’. De opdracht is gedateerd: Scheveningen, 7 January 1938. De vraag is natuurlijk wat Said-Ruete naar Scheveningen bracht. | |
Waarom Leiden? Waarom Scheveningen?Emily Ruete was bevriend met de beroemde Nederlandse oriëntalist Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936), een van de eerste westerlingen die ooit Mekka bezocht. Snouck had Emily in 1887 in Berlijn ontmoet en had later ook vriendschap gesloten met haar zoon Rudolph. In 1937 schonk deze de bibliotheek van zijn in 1934 overleden moeder aan Het Oostersch Instituut van de Rijksuniversiteit Leiden, dat kort daarvoor was opgericht door Snouck Hurgronje.Ga naar eind4 De Said-Ruete Collectie is nog altijd intact. In het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (nino) in Leiden staat de bibliotheek in prachtige, hoge houten boekenkasten. Het zijn meer dan negenhonderd boeken, die allemaal hetzelfde ex libris van Said-Ruete dragen als het boek in het Afrika-Studiecentrum.Ga naar eind5 | |
[pagina 233]
| |
Ex libris van Rudolph Said-Ruete. Collectie Afrika-Studiecentrum, Leiden
Mijn vermoeden is dat Rudolph Said-Ruete het nieuwe gebouw van Het Oostersch Instituut in Leiden kwam bekijken, waar de familiebibliotheek Said-Ruete inmiddels stond opgesteld. Terwijl Rudolph in januari 1938 in Leiden was (onderweg van Luzern naar zijn adres in Londen), ontmoette hij professor Frederik Mari baron van Asbeck, die daar aan de Rijksuniversiteit college gaf over internationale betrekkingen. Said-Ruete had jarenlang geprobeerd een rol in het internationale politieke leven te spelen, waarbij hij een betrekking bij de in 1919 opgerichte Volkenbond ambieerde (League of Nations, voorganger van de Verenigde Naties). Baron van Asbeck was lid van de Permanente Mandaat Commissie van de Volkenbond sinds 1935,Ga naar eind6 kende Snouck Hurgronje en was daarom voor Said-Ruete de ideale persoon om beter te leren kennen. Op 7 januari 1938 heeft Rudolph Said-Ruete blijkbaar baron van Asbeck thuis in de Cornelis Jolstraat 62 in Scheveningen opgezocht. De familie leefde op dat adres van 1933 tot 1943 (zoals Mr. H.J. baron van Asbeck, de zoon van F.M. baron van Asbeck me in maart 2008 vertelde). In 1947 was Frederik Mari Baron van Asbeck één van de oprichters van het Afrika-Studiecentrum in Leiden. Daarom is het exemplaar van het boek van Said-Ruete, met de vriendelijke opdracht erin, na zijn dood in 1968 ook aan de bibliotheek van het Afrika-Studiecentrum gegeven. | |
[pagina 234]
| |
Links: Rudolph Said-Ruete (ca. 1938). Collectie nino/Universiteitsbibliotheek Leiden
Rechts: Prof. mr. Frederik Mari Baron van Asbeck | |
De bibliotheek Said-RueteEen gedenkschrift bij de collectie in de nino-bibliotheek vermeldt: ‘In herinnering aan Emily Ruete (Seyyidah Salme), geb. 30 augustus 1844, gest. 29 februari 1924, dochter van Said bin Sultan, heerser over Oman and Zanzibar, is deze bibliotheek in 1937 opgericht door haar kinderen Antonie Brandeis/Rudolph Said-Ruete/Rosalie Troemer in herinnering aan de vriendschap tussen moeder en zoon met C. Snouck Hurgronje.’ De eerste indruk van de Said-Ruete Collectie is licht teleurstellend. De vier vitrinekasten met glazen deuren bevatten vooral werken uit de twintigste eeuw die niet heel opzienbarend lijken. Nadere bestudering van de inhoud van de kasten levert echter vele bijzondere schatten op. De meeste boeken zijn in westers schrift, vooral in Engels en Duits. Het grootste deel van de collectie dateert uit de twintigste eeuw, met vele tientallen boeken uit eerdere eeuwen - tot de zestiende eeuw. De onderwerpen zijn zeer divers, met niet onverwacht een grote nadruk op boeken over het Midden- en Verre Oosten en Afrika, met uiteraard diverse boeken over Zanzibar en Oman. Inhoudelijk variëren de boeken sterk: kunst, godsdienst, antropologie, politiek, reisverhalen, pelgrimages, kolonialisme, binnen een opvallend breed spectrum. Ook boeken over bijvoorbeeld Albanië (Durham 1909), Armenië en India vonden hun plaats in de Said-Ruete Collectie. In veel boeken heeft Rudolph Said-Ruete het jaar van aankoop of schenking voorin geschreven. Die datering loopt over een periode van bijna dertig jaar: ik vond dateringen tussen 1910 (Burckhardt 1830) en 1937 (Masarra 1937). Dat laatste jaar is apart, omdat de bibliotheek ook in 1937 werd overgedragen aan het Oostersch Instituut van Snouck Hurgronje. (Dit boek zat waarschijnlijk tussen de 25 boeken die in 1945 nog als toegift naar | |
[pagina 235]
| |
Leiden kwamen.) Het boek van Massara is om meer redenen interessant. Het is een van de weinige boeken in Arabisch schrift en het bevat bovendien een bijzondere brief De brief is van de hand van baron Max von Oppenheim, een archeoloog en Duitse spion in het Midden-Oosten, op dat moment woonachtig aan de Savignyplatz 6 in Berlijn. Op 18 september 1937 schrijft hij aan Rudolph Said-Ruete over de overdracht van de bibliotheek aan Leiden, over Snouck Hurgronje en vooral over de moeder van Rudolph, de prinses, die toen reeds ruim dertien jaar dood was. Von Oppenheim noemt haar eerst een ‘grossartige fürstliche Erscheinung’ en vervolgt met een zin die te mooi is om niet te citeren: ‘Sie gehören tatsächlich zu den wenigen, die, wie ich, dieser Art mit der arabischen Welt Beziehungen haben, was bei Ihnen ja gar nicht zu verwundern ist, sind Sie doch der Sohn einer arabischen Prinzessin.’ Links: De Said-Ruete Collectie in de nino-bibliotheek in Leiden. Foto: Jos Damen
Rechts: Prinses Salme, Emily Ruete, in Dresden (1872). Collectie nino/Universiteitsbibliotheek Leiden | |
Aantekeningen colleges van Snouck HurgronjeDe bibliotheek bevat bijzondere schatten. Een kostbare Niebuhr uit 1774 staat gebroederlijk naast de beschrijving van een reis door Syrië en Judea van Rauwolff, een perkamenten band uit het jaar 1583, waarvan de titel zelfs niet in de online catalogus is terechtgekomen! Het bekijken van deze bibliotheek is een echte ontdekkingsreis. Een werk over de Arabische dichter Mutanabbi uit 1824 bevat een brief van de redactie van de Encyclopaedia Britannica, waarin Said-Ruete wordt bedankt voor zijn suggesties voor de nieuwe editie. Een kast verderop staat een dik werk vol collegeaantekeningen uit het bezit van M.G. Emeis, de latere specialist in het Maleis, die braaf de colleges van Snouck Hurgronje over de islam in driehonderd pagina's schoonschrift noteerde. Aparte vermelding verdient de relatie met de Britse kapitein G.J. Eccles en zijn familie, die uit de bibliotheek te reconstrueren valt. Eccles had in 1925 in Oman gereisd en gewerkt en schreef daarover twee jaar later voor de Central Asian Society. In dat boekje van Eccles (The Sultanate of Muscat and Oman) zitten diverse brieven en knipsels uit de jaren twintig en | |
[pagina 236]
| |
dertig: brieven van Eccles en van zijn moeder Emmeline Eccles. G.J. Eccles overleed in 1929 op 35-jarige leeftijd. Hij kende Rudolph Said-Ruete goed: een werk van Capt. Sadleir over een reis door Arabië (uit 1866) bevat een opdracht van Eccles aan hem. Zo verwijzen diverse boeken uit de bibliotheek Said-Ruete naar elkaar en vertellen ze in hun samenhang vele verhalen. Een andere curiositeit is het werkje Ein Fremdenbuch aus Theben. Ook in dit boek liggen diverse knipsels (Daily Mirror 1926: ‘Tut-Ankh Amen revealed after 3.000 years’) en brieven van rond de eeuwwisseling, bijvoorbeeld van de Duitse General-Konsul Dr. Troemer, een later familielid (Martin Troemer trouwde met Rudolphs zus Rosalie). | |
Victoria en Von BismarckVeel mensen speelden een rol in de verrassende levens van Rudolph Said-Ruete en zijn moeder Emily, prinses Salme: sultans en professoren, kroonprinses Victoria, de Duitse heerser Von Bismarck, het Deutsche Kolonialgesellschaft en de Zionist Movement (brieven van Theodor Herzl en Chaim Weizmann!) met daar tussendoor nog een verdwaalde spion. Hun levens liggen op de boekenplanken van Leidse bibliotheken, klaar om gelezen te worden. Zorgvuldige bestudering van de opdrachten, aantekeningen, losse brieven en knipsels in de collectie zal ongetwijfeld interessante vondsten opleveren. Een combinatie met een uitgebreid onderzoek naar de handschriften en brieven uit de collectie (die bewaard worden in de Leidse ub) kan diverse aspecten uit deze wonderlijke levens op de grens van vier culturen verduidelijken. De opdracht van Said-Ruete aan Van Asbeck is te vinden in de bibliotheek van het Afrika-Studiecentrum, www.ascleiden.nl. De collectie Said-Ruete is raadpleegbaar in de nino-bibliotheek, www.nino-leiden.nl. De handschriften en papieren van de familie Ruete zijn gedeponeerd in de ub Leiden, www.bibliotheek.leidenuniv.nl. |
|