De Boekenwereld. Jaargang 24
(2007-2008)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 252]
| |
Uitgeverij Brill: 325 jaar uitgeven voor de wetenschapDe Leidse uitgeverij Brill staat met beide benen in onze tijd, maar heeft ook een roemrijk verleden. Brill koestert dit verleden en geeft uiting aan het belang dat zij hecht aan haar historie. Zo treedt de uitgeverij op als hoofdsponsor van de tentoonstelling Stad van boeken. Zeven eeuwen lezen in Leiden in het Stedelijk Museum De Lakenhal. Op 23 mei gaf Brill een groot feest in de Hooglandse kerk te Leiden, waar onder andere een rijk geïllustreerd jubileumboek werd gepresenteerd met de titel Brill. 325 jaar uitgeven voor de wetenschap. Later in het jaar verschijnt tijdens de Frankfurter Buchmesse ook een Engelse editie van dit boek. Op de website http://www.brill.nl/325 is informatie te vinden over de festiviteiten en zijn vele afbeeldingen te vinden uit het verleden van de uitgeverijen Luchtmans en Brill. Brill mag zich, met een verleden van 325 jaar continue activiteit, de oudste uitgeverij van Nederland noemen. Op 17 mei 1683 schreef Jordaan Luchtmans (1652-1708) zich in als boekverkoper bij het Leidse boekengilde. De jonge Jordaan doorliep zijn opleiding deels bij de Leidse gebroeders Gaesbeek. Hij trad op 23 mei van hetzelfde jaar in het huwelijk met Sara van Musschenbroek, die stamde uit een Leidse familie met intensieve banden in het academisch milieu. Sara van Musschenbroek was een achterkleindochter van de befaamde 16e-eeuwse, uit Antwerpen afkomstige, drukker Christoffel Plantijn, die ook enige tijd in Leiden had gewerkt. De schoonfami- | |
[pagina 253]
| |
Ontwerpen voor logo's van uitgeverij E.J. Brill
lie van zijn echtgenote verschafte Luchtmans een goede entree in Leidse universitaire kringen. Hij betrok in 1697 een pand aan het Rapenburg 69, waar ook de boekhandel werd gevestigd. De nabijheid van het academiegebouw was daarbij van groot belang. De academie voorzag Luchtmans zowel van aanvoer van manuscripten om te drukken als van een afzetmarkt voor zijn boeken aan professoren en studenten. De zoon van Jordaan, Samuel 1 Luchtmans (1685-1757) consolideerde de activiteiten van de uitgeverij en boekhandel en bouwde het bedrijf uit. Luchtmans kreeg nationaal en internationaal steeds meer naam en faam als uitgever van wetenschappelijke werken op het gebied van de theologie en oosterse letteren. De twee oudste zonen van Samuel, Samuel ii (1725-1780) en Johannes (1726-1809) traden later ook in de zaak. Zij zetten na de dood van hun vader de uitgeverij voort onder de naam S. & J. Luchtmans. Nadat in 1780 de gezamenlijke leiding tot een halt kwam, bleef de naam nog tot 1848 bestaan. In dat jaar werden de voorraden van de boekhandel tijdens drie veilingen verkocht en ging de uitgeverij via de laatste telg van de familie Luchtmans, de verzamelaar Tiberius Bodel Nijenhuis (1797-1872), in eigendom over aan de drukker Johannes Brill (1767-1859). Brill werkte al enige tijd bij Luchtmans en had in feite de dage- | |
[pagina 254]
| |
Ontwerp voor het omslag van Romans in Proza van J. ten Brink
lijks leiding van de uitgeverij in handen. Diens zoon Evert Jan Brill (1812-1872) zette de uitgeverij voort met een typische mengeling van respect voor de traditie en vernieuwingszin. Brill specialiseerde zich steeds meer in het uitgeven van oriëntalia en loodste de uitgeverij de negentiende eeuw, met al haar technische ontwikkelingen, in. Brill was samen met zijn Leidse collega A.W. Sijthoff toonaangevend als uitgeverij, ook internationaal gezien. De negentiende en twintigste eeuw laten via verschillende directeuren een buitengewoon interessante ontwikkeling zien, die tot op de dag van vandaag doorgaat. Anno 2008 is Brill niet alleen een wetenschappelijke uitgeverij van formaat met verschillende interessante imprints, zoals idc (microverfilming en digitaliseringsprojecten van bijzondere collecties) en Hotei (Japanse kunst), maar ook een beursgenoteerde onderneming. Sinds 2005 wordt intensief samengewerkt met de zoekmachine Google. Brill wordt wel eens getypeerd als een oudje, maar dan wel een heel kras oudje. De geschiedenis toont dat ook aan. (Kasper van Ommen) | |
Archief BaumstarkAugust den Hollander en Ulrich Schmid van de Vrije Universiteit hebben het archief Baumstark overgedragen aan de ub Utrecht. Het archief bevat aantekeningen over handschrift 1009. Dit laatmiddeleeuwse Utrechtse evangeliehandschrift werd in 1941 uitgeleend aan professor Baumstark en raakte aan het eind van de Tweede Wereldoorlog zoek. Baumstarks aantekeningen zijn later gevonden, en vormden de basis voor een reconstructie van de inhoud van het handschrift. Met dit archief keert handschrift 1009 indirect weer terug naar de ub Utrecht. Professor Anton Baumstark was hoogleraar in Utrecht en werd in 1939 professor in Bonn. Zijn aantekeningen over handschrift 1009 uit Utrecht, een Middelnederlandse vergelijking tussen de evangeliën - en het enige complete handschrift daarvan - staan op honderden handgeschreven kaartjes. Den Hollander, conservator en hoogleraar aan de vu, heeft dit archief weten te verkrijgen, bestudeerd en aan de hand van de aantekeningen de tekst van het evangelie gereconstrueerd. Het boek erover is inmiddels gepubliceerd. | |
Zeventiende Bert van Selm-lezingOp dinsdag 2 september zal de zeventiende Bert van Selm-lezing plaatsvinden met de voordracht die Arnon Grunberg houdt onder de titel De dood en de verkoop. Over de oorlog die handel in boeken heet. Grunberg spreekt over boeken en de verkoop ervan. Arnon Grunberg debuteerde op 23-jarige leeftijd met Blauwe maandagen (1994), waarmee hij in één klap zijn naam vestigde. Het boek werd bekroond met de Anton Wachterprijs voor het beste debuut en het Gouden Ezelsoor voor het best verkochte debuut en is inmiddels in dertien talen vertaald. In 1998 schreef hij het boekenweekgeschenk De heilige Antonio. Met zijn roman Fantoompijn (2000) won hij de ako Literatuurprijs. Behalve als romanschrijver profileert Grunberg zich als essayist (De troost van de slapstick), scenarioschrijver (Het 14e kippetje), toneelschrij- | |
[pagina 255]
| |
ver (You are also very attractive when you are dead) en dichter (Liefde is business). Met De mensheid zij geprezen (2001, Gouden Uil) publiceerde hij een eigentijdse variant van Erasmus' Lof der zotheid. Grunberg transformeerde kort voor de eeuwwisseling in Marek van der Jagt en publiceerde onder die naam onder meer De geschiedenis van mijn kaalheid (2000, Anton Wachterprijs), Monogaam (2002) en Gstaad 95-98 (2002). Begin dit jaar verscheen Marek van der Jagts verzameld werk: Ik ging van hand tot hand. Recente romans zijn De asielzoeker (2003, ako Literatuurprijs en F. Bordewijk-prijs), De joodse messias (2004) en Tirza (2006, Gouden Uil en Libris Literatuur Prijs). Laatstgenoemde roman wordt binnenkort verfilmd. Grunberg is voorts actief als columnist en bereist vanuit zijn woonplaats New York de gehele wereld. Een verzameling van zijn reisverhalen die hij voor NRC Handelsblad schreef, bundelde hij in Grunberg rond de wereld (2004). Grunberg houdt dagelijks een blog bij. Zijn bijdragen verschijnen op www.arnongrunberg.com. In het eerste semester van het studiejaar 2008-2009 zal Grunberg het gastschrijverschap vervullen aan de Leidse universiteit, waarvan de Bert van Selmlezing de eerste activiteit is. Alumni van de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, studenten, docenten, vakgenoten en alle andere belangstellenden worden van harte uitgenodigd deze lezing bij te wonen. De lezing vindt plaats in zaal 011 van het Lipsius-gebouw, Cleveringaplaats 1, van het Witte Singel/Doelencomplex te Leiden en begint om 16.15 uur. Aansluitend wordt in het restaurant een drankje geschonken. De toegang is vrij, maar u dient vroegtijdig een plaats te reserveren door een e-mail te sturen naar gastschrijver@let.leidenuniv.nl. Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst gehonoreerd. Voor nadere informatie: secretariaat van de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, tel.: (071) 527 26 04. | |
Publicaties bij de Laurens Janszoon CosterprijsTer gelegenheid van de uitreiking van de Laurens Janszoon Costerprijs op 14 december 2007 aan Bram de Does zagen twee publicaties het licht. Het fraai geïllustreerde boekje Bram de Does, Laurens Janszoon Costerprijs 2007 telt 54 pagina's en bevat bijdragen van Frans A. Janssen, Just Enschedé, Niek Smaal, Sebastian Carter en Jan de Jong. De vormgeving was in handen van Sander Pinkse. Het boekje kost inclusief verzendkosten €6. Aan het project Hommage aan Bram de Does deden 22 margedrukkers mee. De deelnemende persen werd slechts één eis gesteld: uitsluitend gebruikmaken van ornamenten op A5-formaat. Het resultaat is zeer verrassend en divers. De bijdragen zijn verzameld in een fraaie linnen doos, ver- | |
[pagina 256]
| |
vaardigd door Erik Schots. De oplage bedraagt 175 exemplaren, waarvan er inmiddels nog een dertigtal te koop is. De prijs bedraagt slechts €36,20 (incl. verzendkosten). Beide uitgaven kunnen besteld worden bij Bubb Kuyper, Slingerweg 6-B, 2111 AH Aerdenhout, tel.: (023) 5247450, e-mail: bubbkuyper@netaffairs.nl. | |
Wereld aan boekenDe naam van deze website, die wordt onderhouden door de afdeling Bijzondere Collecties van de ub Groningen, is dezelfde als die van de tentoonstelling van de ‘schatten van de ub’, die in 1987 te zien was ter gelegenheid van de opening van het huidige bibliotheekgebouw. In deze virtuele Wereld aan boeken presenteert Bijzondere Collecties onderdelen van de bijzondere collecties, zowel boeken als verzamelingen. Een deel daarvan staat ook in de gedrukte tentoonstellingscatalogus, maar in de nu gebruikte vorm kan meer informatie worden geboden, met name door te linken naar andere vindplaatsen, en kunnen afbeeldingen worden toegevoegd. De gedrukte catalogus was op een gegeven moment af, maar deze Wereld aan boeken zal voortdurend worden aangevuld, niet alleen met nieuwe bijdragen maar ook met toevoegingen en correcties op bestaande presentaties. De illustraties zijn details van het onderstaande gezicht op Groningen, dat voorkomt in het album amicorum van de rechtenstudent Friedrich Ludwig Helder. Het is onderdeel van de bijdrage van Carl Christoff von Walwitz, die zich op 22 september 1632 aan de universiteit te Groningen liet inschrijven. Zijn albuminscriptie is gedateerd 18 juni 1639. Dit album werd in juni 2006 aangeboden door het Brusselse veilinghuis The Romantic Agony en is afgebeeld in catalogus no. 30 (omslag en p. 131). Het boekje is niet door de ub verworven. | |
[pagina 257]
| |
Gezicht op Groningen in het album amicorum van de rechtenstudent Friedrich Ludwig Helder
| |
Mogelijk schaaktekeningen van Leonardo da Vinci ontdektEen boek van 500 jaar oud bevat mogelijk onbekende tekeningen van schaakborden van Leonardo Da Vinci. Het boek De Ludo Scachorum (Over het schaakspel) werd geschreven door een tijdgenoot en vriend van Da Vinci, Luca Pacioli. Pacioli was een franciscaner monnik en wiskundige en schreef met De Ludo Scachorum een van de allereerste schaakboeken. Het bevat met 114 diagrammen van schaakproblemen, waarvan sommigen menen - en ongetwijfeld ook hopen - dat ze door de veelzijdige renaissancemeester uit Vinci zijn getekend. Het boek werd lange tijd verloren gewaand, tot er in 2006 een uniek exemplaar opdook in de bibliotheek van de Italiaanse graaf Guglielmo Coronini. Onderzoekers in dienst van de Fondazione Palazzo Coronini Cronberg, die deze bibliotheek beheert, komen nu tot de conclusie dat de tekeningen inderdaad van Leonardo Da Vinci zijn, onder meer op basis van de kwaliteit van de tekeningen (de gulden snede) en het feit dat Da Vinci en Pacioli al hadden samengewerkt in een ander en bekender boek, De Divina Proportione. Ook zou de koningin lijken op wat Da Vinci als fontein ontwierp in de Codex Atlanticus. Andere onderzoekers noemen de toewijzing echter baarlijke nonsens. Martin Kemp, professor kunstgeschiedenis in Oxford en specialist in het werk van de geleerde kunstenaar, zegt in The New York Times dat ‘er geen enkele kans bestaat dat de tekeningen van hem zijn. Het onnozele seizoen over Leo stopt maar niet.’ Kemp vindt de diagrammen rommel en noemt de onderzoeken ‘een stapel van losse, niet ondersteunde hypothesen’. ‘Het zou kunnen dat Leonardo kon schaken, want hij was geïnteresseerd in geometrische spellen,’ aldus nog Kemp, ‘maar hij vermeldde het nergens. En bovendien vraag ik me af of hij het geduld had om uren stil te zitten spelen.’ (bron: De Papieren Man/Dirk Leyman) | |
Maerlant onder het mesOp 20 februari 2008 werd de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant - één van de beroemdste Nederlandse boeken uit de middeleeuwen - vanuit Museum Meermanno naar een gespecialiseerd atelier gebracht om uit elkaar te worden genomen. De huidige boekband bleek te veel schade aan het kostbare handschrift op te leveren. De eerste fase van de restauratie, die bekostigd zal worden door het Atlasfonds, zal drie maanden in beslag nemen. Deze restauratie biedt het museum vervolgens de gelegenheid om dit najaar | |
[pagina 258]
| |
Rijmbijbel, 46v. Collectie Museum Meermanno, Den Haag
veel van de beroemde illustraties uit het handschrift in volle pracht te laten zien in de tentoonstelling ‘De magie van de Maerlant-bijbel. Middeleeuws meesterschap in tekst en beeld’. Het Meermanno-exemplaar van de Rijmbijbel is al vroeg als belangrijk en kostbaar gewaardeerd. Juist om die reden werd het omstreeks 1700 van een fraaie band voorzien, uiteraard naar de mode en methoden van die tijd. Een band, die naar nu is gebleken, schadelijk is geweest voor de perkamenten inhoud. Zo ontstonden er valse vouwen in de bladen, die tot schade aan tekst en miniaturen leidden. Na uitgebreid nationaal en internationaal advies te hebben ingewonnen, is daarom onlangs besloten tot een ingrijpende restauratie waarin het boek een nieuwe band zal krijgen. Voordat het boek opnieuw wordt gebonden, zal Museum Meermanno van oktober tot en met december 2008 een serie van ruim twintig bladen van de Rijmbijbel laten zien. Conservator Van Heel is enthousiast: ‘Dit wordt een unieke gelegenheid om de pracht en verscheidenheid van de boekverluchting in al hun aspecten onder de aandacht te brengen.’ Meermanno-directeur Leo Voogt:
Rijmbijbel, 18v. Collectie Museum Meermanno, Den Haag
‘Het meesterschap van Jacob van Maerlant is terecht en uitgebreid voor het voetlicht gebracht, vooral in de bekende publicaties van Frits van Oostrom. Dit wordt een bijzondere gelegenheid om ook Michiel van der Borch de aandacht te geven die hij verdient voor zijn prachtige verluchting van dit boek.’ De van oorsprong Vlaamse dichter Jacob van Maerlant schreef de Rijmbijbel omstreeks 1270. Het is de eerste bijbelse geschiedenis in het Nederlands, en alleen al daarom van enorm belang. Er zijn slechts enkele handgeschreven versies van overgeleverd. Museum Meermanno beschikt over een luxe exemplaar dat in 1332 is voltooid. Het handschrift is voor de onbekende opdrachtgever voorzien van een serie prachtige miniaturen. De grootste miniatuur (Beleg van Jeruzalem) is gesigneerd en gedateerd (Michiel van der Borch, 1332). Van der Borch, die in Utrecht werkzaam was, verdient alleen al door dit werk een belangrijke plaats in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Met deze tentoonstelling krijgt Van der Borch alsnog de ereplaats die hem voor zijn werk toekomt. |
|