blijkt, een vroegere variant van no. 4 - beide vóór de oorlog in bezit van Marius Audin (1872-1951, zie verder hierna) - was de verblijfplaats onbekend. Audins exemplaren zijn nu in mijn verzameling. De kans dat welk blad dan ook uit deze reeks ooit nog op de markt zal komen, is klein. Ze bevinden zich, op deze twee na, in publieke collecties en in de collectie van de familie Didot. Verder: Fonderie de Perrenot (Avignon 1771) voor €3200 (100/150!), Fonderie de Chevillon (Lyon ca. 1848) samen met een proef van Jules Claye, een Parijse drukker, 1875, alsmede een dun proefje van de drukker Jean Marenigh in Livorno, 1809 (de lijst Sources for Italian typefouding van James Mosley vermeldt alleen een proef uit 1813) en een paar minder zeldzame proeven, totaal voor €2600 (300-500); een planoblad van Molé Jeune, 1815, €2000 (200/300), maar wel met bijgevoegd Fonderie Tarbé, 1835; een planoproef van Léger uit 1815 (Caractères d'Ecriture) voor €1000 (150-200), waarschijnlijk iets ouder dan het vrijwel identieke exemplaar waarvan Jammes een facsimile uitgaf; proeven van Derriey uit 1847, €1200 (300/500), inclusief proeven van Mayeur 1886, en Dutreix, Boudin, Warnery uit het begin van de vorige eeuw; Fann Street Foundry 1856 €1300 (50-100), een in leren band gebonden Turlot uit 1878, €500 (500/800), inclusief nog Turlot-proeven uit 1905 en 1914; drie schitterende foliobanden van Nebiolo 1887-1895, €1800 (100/150); Berthier & Durey 1890, folio, alleen vignetten, slechts €30 (50/100) en Renault 1890, €700 (100/150). Maar het klapstuk is wel een unieke verzamelband (50 × 32 cm) met proeven van Laurent et De Berny, 1830-1838, bladen in verschillende formaten, met lettertypen, vignetten, ornamenten, sierlijsten, met de tien bladen Feuilles Volantes (in de ongedateerde catalogus van Jammes van
ongeveer twintig jaar geleden, betreffende de archieven en de bibliotheek van de failliete lettergieterij Deberny et Peignot, worden slechts vijf Feuilles vermeld) en ook nog enige planobladen met schitterende, geornamenteerde biljetletter. Is deze samengestelde proef gemaakt voor intern gebruik of voor een bijzondere klant? Wellicht is dit een uniek exemplaar. Ik moest bieden tot €6200 (1000/1500). Tegenwoordig heet dat, geloof ik, chemie, dat soms bijzondere contact tussen mensen. De veilingmeester had een schriftelijke bieding en het bod liep op van €1000 naar €6000. Ik moest eigenlijk stoppen, maar ik had sterk het gevoel dat hij aangaf ‘probeer het nog één keer’. Alles vreselijk veel geld, en daar bovenop komen nog 21,1% kosten. Maar ik mopper niet, ik ben zeer tevreden, ik heb heel goed gekocht en het was nooit gelukt als ik niet zelf bij de veiling was geweest.
Een paar proeven die ik niet kocht: Louis Luce, 1740, in een prachtig, perkamenten bandje. Ik ben gestopt bij €2800 (500/1000), waarvoor het werd afgeslagen. Ik heb dat kleine proefje al, het is gezet uit een 4-punts letter (de Perle), en heeft een omvang van slechts acht blaadjes. Het bijzondere aan mijn proef is, behalve dat hij grotere marges heeft, dat hij is bijgebonden bij Phaedri Fabulae, 1729, gezet uit een 4,5-punts letter, ook van Luce, genaamd La petite sédanoise en eveneens gedrukt bij de Imprimerie Royale. Ik kocht Phaedri ruim vijftien jaar geleden bij Jammes voor Ffrs 19.000, dat is nu omgerekend circa €3000. Wat betreft de kleinste letters, een 3-punts letter (demi-nompareille) werd in 1823 door Henri Didot gegraveerd. Een proef ervan is in mijn bezit. Fonderie Claude Mozet (Nantes 1754) moest ik voor €2600 (200/300) laten gaan. Claude Lamesle, 1742, €3100 (100/150) en Sieur Delacologne, 1773, €2800 (100/150) had ik al. Ze zijn betrekkelijk goedkoop verkocht. Verder: Epreuves des caractères français employés à l'Imprimerie impériale, à l'usage des protes et correcteurs, 96 pagina's, €6200! (200/300), ex-bibliotheek Marius Audin, auteur van onder andere Les livrets typographiques des fonderies françaises créées avant 1800, 1933, oplage 300, en veel andere standaardwerken op het gebied van het boekwezen. De vermelding ‘Provenance: Marius Audin’ staat bij veel nummers en het zou me niet verbazen wanneer Berès betrokken is geweest bij de liquidatie van Audins bibliotheek. John Lane vertelt mij dat andere letterproeven uit Audins bibliotheek zich nu in het Musée de l'Imprimerie in Lyon bevinden, opgericht door zijn zoon Maurice in 1964. Pierre Coudert, 1811, uiterst
zeldzame letterproef, zes bedrukte foliobladen, geheel in goud gedrukt, opgedragen